Jongeren betrekken bij beleidsvorming is lastig

Interview met Else Boss, Binnenlands Bestuur d.d. 3 mei 2014

Gemeenten weten vaak nog niet hoe ze participatie van kinderen, jongeren en ouders vorm moeten geven in de nieuwe Jeugdwet. Dat blijkt uit onderzoek onder 22 gemeenten. Het is vooral lastig om jongeren structureel te laten participeren bij de beleidsvorming.

Movisie deed het onderzoek in opdracht van de landelijke werkgroep ‘Cliënt- en burgerparticipatie’. Daarbij werden 64 gemeenten benaderd. 22 daarvan reageerden, allemaal gemeenten die bezig zijn jongeren, kinderen en hun ouders te betrekken bij de vormgeving van het jeugdbeleid. Adviseur cliënt- en burgerparticipatie Else Boss benadrukt daarom dat het niet om een representatief onderzoek gaat. ‘We kunnen concluderen dat de gemeenten die ermee bezig zijn heel gemotiveerd zijn. Maar toch zijn ook zij nog op zoek naar goede manieren om jongeren te betrekken.

Daar waar cliëntparticipatie vaak gaat in raden, is het bij jongeren lastig om ze gestructureerd en geformaliseerd te laten participeren. ‘Jongeren zijn lastig in raadsstructuren te vangen’, aldus Boss. ‘Veel cliëntenraden vergaderen bijvoorbeeld één keer per maand. Jongeren zijn daar minder gemotiveerd voor. Bij hen werkt het beter om gesprekken te voeren, informeel. Probleem daarbij is om die contacten te formaliseren.‘

Terugkoppelen

Ook blijkt de terugkoppeling naar jongeren vaak niet goed geregeld. Volgens Movisie is dat een wezenlijk onderdeel van goede cliëntparticipatie als je jongeren gemotiveerd wilt houden om mee te blijven doen. Boss: ‘Iedereen wil resultaat zien, jongeren dus ook. Bovendien zijn die vaak meer op de korte termijn gericht.’ Daarnaast zijn jongeren een lastige doelgroep, omdat ze vanzelf ‘uit de doelgroep groeien’.

'Het is echt essentieel om met jongeren in gesprek te gaan'

Goed luisteren

De belangrijkste aanbeveling van Movisie zit dan ook in het feit dat gemeenten zich vol moeten inzetten op het betrekken van jongeren. Boss: ‘Het is echt essentieel om met jongeren in gesprek te gaan, goed te luisteren, serieus te nemen wat ze zeggen en terug te koppelen wat er met de informatie is gebeurd. Ze willen zien wat ze bijgedragen hebben.’ Daarnaast helpt het als aansprekende mensen, zoals een wethouder, betrokken is bij de participatie. Zo zijn er voorbeelden waar wethouders een ‘jongeren-buddy’ kregen waar ze een tijdje mee optrokken. ‘Dan horen ze het echte verhaal en dat helpt enorm’, aldus Boss. ‘De werkelijkheid blijkt dan heel anders dan wat je uit de papieren leest.’

Behoefte aan voorbeelden

Gemeenten blijken op zoek te zijn naar uitwisseling van goede voorbeelden van andere gemeenten. Dan gaat het niet alleen om participatie van jongeren, maar ook om die van kinderen en hun ouders. Movisie gaat daarom de komende tijd goede voorbeelden verzamelen. Daarbij wordt gezocht naar een gecombineerde aanpak van informele en formele contacten. Bovendien moet het om een aanpak gaan die structureel toepasbaar is. ‘Er is een regio waar bijvoorbeeld eens per jaar een ‘Week van de jeugdzorg’ wordt georganiseerd waar jongeren, beleidsmakers en wethouders samen komen. Zo’n voorbeeld zou voor andere gemeenten interessant kunnen zijn.’

Geld terugverdienen

Uit een eerder onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut bleek dat gemeenten niet genoeg tijd en middelen denken te hebben bij het organiseren van cliëntparticipatie. Maar volgens Boss moeten gemeenten zich realiseren dat dit nu eenmaal geld en tijd kost, met de nadruk op dat laatste. ‘Eerlijk gezegd denk ik dat gemeenten daar nog niet altijd duidelijk voor kiezen. Maar gemeenten die hier wel geld en tijd in investeren laten zien dat ze het belangrijk vinden dat er steun en draagvlak is van de cliënten voor de transformatie. En als je nu investeert in samen met de klant kijken wat nodig is, levert dat straks heel veel geld op omdat je dan op maat kunt bepalen wat er nodig is.’