In Nederland werkelijk meer huiselijk geweld?

Een duiding van Europees onderzoek naar geweld tegen vrouwen

Waarom zijn er zulke grote verschillen tussen Europese landen als het gaat om het vóórkomen van geweld tegen vrouwen en waarom scoort Nederland zo hoog in het aantal slachtoffers? Het onderzoek van het Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten (FRA) over geweld tegen vrouwen in de Europese Unie, riep bij professionals en onderzoekers veel vragen op.

Movisie vindt dat de resultaten vragen om meer internationale uitwisseling van kennis over de oorzaken en over de effectiviteit van verschillende manieren om het probleem te voorkomen.

Onderzoeksopzet

Het onderzoek vond plaats onder 42.000 vrouwen in de leeftijd van 18-74 jaar, in alle 28 lidstaten van de EU. Zij werden geworven door middel van een aselecte steekproef en met hen werden persoonlijke vraaggesprekken gehouden. In de vraaggesprekken kwam aan bod of ze te maken hadden gehad met fysiek, seksueel of psychologisch geweld, met slachtofferschap in de jeugd, seksuele intimidatie en stalking, of met misbruik via nieuwe media als het internet.

Resultaten op een rij

Een paar onderzoeksresultaten op een rij:

  • Een op de drie vrouwen (33%) is vanaf de leeftijd van 15 jaar een of meerdere keren het slachtoffer geweest van lichamelijk en/of seksueel geweld. Nederland scoort met 45% hoog in de ranglijst.
  • Een op de 20 vrouwen (5%) is verkracht na haar 15de. Het gaan om 9 miljoen vrouwen.
  • Meer dan de helft (55%) van de vrouwen is slachtoffer geweest van seksuele intimidatie zoals ongewenste aanrakingen, omhelzingen of kussen. In 32% van de gevallen vond de seksuele intimidatie plaats op de werkvloer, door de baas, een collega of een klant.
  • Een op de tien vrouwen in Europa (11%) is een of meerdere keren slachtoffer geweest van seksuele intimidatie op cyberspace. Nederland scoort daarin het hoogst met 17%.
  • 12% van de vrouwen had eerder geweld mee gemaakt in haar jeugd, in bijna alle gevallen (97%) was de dader een man.

Enkele opvallende Nederlandse cijfers:

  • Bijna de helft (45%) van de Nederlandse vrouwen is ooit slachtoffer geweest van lichamelijk of seksueel geweld. Dit percentage ligt een stuk hoger dan het EU-gemiddelde van 33%.
  • 25% van de Nederlandse vrouwen is ooit slachtoffer geweest van lichamelijk en/of seksueel geweld door een partner of ex-partner.
  • Een op de vijf Nederlandse vrouwen heeft als kind (<15 jaar) seksueel geweld door een volwassene ondervonden. Dit is - samen met Frankrijk - het hoogste percentage van alle EU-landen. Het EU-gemiddelde is 12%.
  • Meer dan de helft van de vrouwen (51% in Nederland, 53% gemiddeld in de EU) heeft in het afgelopen jaar situaties of omgevingen vermeden uit angst voor fysiek of seksueel geweld.
  • Cyberintimidatie (via e-mail, sms of social media) is door 17% van de Nederlandse geïnterviewden ondervonden. Een hoger percentage dan het EU-gemiddelde van 11%.
  • Ook wat betreft stalking is het Nederlandse percentage hoog: 26% van de vrouwen heeft dit meegemaakt, tegenover een gemiddelde van 18% in de EU.

Wat betekent dit?

In vergelijking met andere Europese landen scoort Nederland opvallend hoog. Hoe moeten we dit duiden? Hebben we te maken met een werkelijk hoger percentage geweld, met een falende aanpak of moeten we juist blij zijn dat zo’n grote groep vrouwen in Nederland zich durft uit te spreken en dat we in een samenleving leven waar dit niet als normaal beschouwd wordt? Lou Repetur gaat daar op in in haar blog 'Nederland scoort hoog als het gaat om geweld tegen vrouwen' van 12 maart jl.

Een bredere context

De onderzoekers stellen dat de verschillen in preventie tussen de landen in een bredere context geplaatst moeten worden, namelijk in het licht van de verschillen tussen landen in officiële criminaliteitsdata en de resultaten van bestaand survey onderzoek met betrekking tot slachtofferschap.  De cijfers van verschillende landen met betrekking tot bijvoorbeeld verkrachting kunnen niet zomaar met elkaar vergeleken worden. De vraag is of het land een brede of smalle juridische definitie hanteert van verkrachting.

(H)erkennen en vertrouwen in autoriteit

De mate waarin een vrouw (h)erkent dat verkrachting door een ‘intimate partner’ of binnen een huwelijk een geweldsdelict is verschilt. Dit heeft vanzelfsprekend invloed op de mate waarin vrouwen verkrachting willen rapporteren/melden bij de autoriteiten. Ook het vertrouwen in de autoriteit verschilt. Op pagina 13 van het rapport staat: ’In sum, official crime statistics say more about official data collection mechanisms and the culture of reporting rape than they do about the ‘real’ extent of rape’.

Mogelijke verklaringen

Het rapport noemt een aantal mogelijke verklaringen voor de gemelde verschillen tussen landen:

  • Is het acceptabel voor vrouwen om te praten met anderen over ervaringen met geweld?
  • Meer gendergelijkheid leidt tot meer onthullingen over geweld tegen vrouwen. In de samenleving en de media is een groter bewustzijn wat betreft dit thema, waarbij het melden wordt aangemoedigd en gefaciliteerd.
  • De mate waarin vrouwen blootgesteld worden aan risicofactoren met betrekking tot geweld, met name buitenshuis (bijvoorbeeld: als in een bepaalde lidstaat meer vrouwen werken, zullen zij waarschijnlijk meer risico lopen op seksuele intimidatie op de werkvloer)
  • Verschillen tussen landen in de overall aantallen van geweldsmisdaden.
  • Verschil in drinkpatronen tussen EU lidstaten: uit de survey bleek dat plegers van huiselijk geweld veel alcohol gebruikten, maar nader onderzoek is nodig naar de relatie tussen alcohol en andere factoren die geweld kunnen veroorzaken.

We mogen dus enerzijds blij zijn dat Nederlandse vrouwen durven te praten over hun geweldservaringen en blij zijn met een samenleving die dit geweld niet meer tolereert. Anderzijds is er volop werk aan de winkel. Onze jongeren en volwassenen drinken veel. We moeten meer weten over het verband tussen alcoholgebruik en geweld.

Kenmerkend voor de Nederlandse aanpak is de genderneutrale insteek. Deze integrale en systeemgerichte visie heeft ons veel gebracht in de ontwikkeling van een brede aanpak van huiselijk geweld in alle verschillende vormen van geweld en diversiteit in doelgroepen. Het heeft echter ook gezorgd voor een achterstand als het gaat om gendersensitief denken en handelen. Bij het overgrote deel van de in Nederland ingezette methodieken en interventies, ontbreekt een gendersensitieve invulling. Ook is de – duurzame – effectiviteit van het beleid niet duidelijk. Het aantal dodelijke slachtoffers van huiselijk geweld is bijvoorbeeld de afgelopen jaren niet gedaald. Daarnaast is er nog geen duidelijke verklaring voor het feit dat een groot deel van de slachtoffers vrouw is, en de meeste plegers man.