Social work over de grens

Positieversterking sociaal werker nu meer dan ooit noodzakelijk

De positie van de sociaal werker staat onder druk. Wat kunnen wij leren van de landen om ons heen waar eenzelfde soort transitie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving al heeft plaatsgevonden? In 2014 onderzochten vier studenten dit in opdracht van Movisie en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Social worker* is een beroep dat sinds jaar en dag over de hele wereld wordt uitgevoerd. Een beroep dat meebeweegt op de dynamiek van de maatschappij en dat hierdoor vaak aan verandering onderhevig is. De Nederlandse social worker positioneert zich in een spanningsveld tussen overheid, markt en burger. Door de transitie naar de participatiemaatschappij verandert deze positie. Er wordt nu van de social worker gevraagd om te balanceren tussen generalisatie en specialisatie. Daarnaast veroorzaken bezuinigingen druk op de beroepsidentiteit. Er is minder geld beschikbaar voor de bekostiging van het social work. Positieversterking van de Nederlandse social worker lijkt nu meer dan ooit noodzakelijk. Als dit niet gebeurt, verliezen wij als social workers draagvlak om onze werkzaamheden op de juiste manier uit te voeren.

Voorbeelden uit het buitenland waar het Nederlandse social work baat bij kan hebben: een wettelijk beschermde titel, verplichte beroepsregistratie en de verplichting tot deskundigheidsbevordering.

Nederland is niet het eerste land in Europa dat deze transitie doormaakt. In heel Europa vindt deze beweging plaats. Waarom kijken we dan niet over de grens? Voorbeelden uit het buitenland waar het Nederlandse social work baat bij kan hebben, zijn een wettelijk beschermde titel, verplichte beroepsregistratie en de verplichting tot deskundigheidsbevordering. Hoog tijd om onze blik naar buiten te richten en zo het beroep te versterken!

Een blik op Vlaanderen

De Vlaamse social worker heeft bij afronding van de opleiding een wettelijk beschermde titel, maar deze heeft tegenwoordig weinig waarde meer. Met uitzondering van de medische social worker, welke in een medische setting zoals een ziekenhuis werkt, kennen de Vlaamse social workers geen beroepsvereniging. De professionele standaarden worden door de organisaties zelf bepaald. Hierdoor ontstaat een spanningsveld tussen de social worker en de organisatie. Een organisatie kan heel andere standaarden hanteren dan de social worker tijdens de opleiding heeft geleerd. Door het gebrek aan een beroepsvereniging of beroepscode heeft de Vlaamse social worker geen standaard waar hij op terug kan vallen. Versnippering van het social work is hier het gevolg van. Uit onderzoek blijkt dat de Vlaamse social workers wel behoefte hebben aan meer eenheid binnen het social work. Een beroepsvereniging en verplichte registratie zouden hier uitkomst kunnen bieden.

Een blik op Finland

Finland kent geen verplichte beroepsregistratie. Social workers kunnen zich wel bij een beroepsvereniging aansluiten en onderschrijven hiermee de beroepscode. Het naleven van de beroepscode is geen verplichting voor niet-leden. Het niet gebonden zijn aan de beroepscode maakt dat de social worker zich bij conflicterende belangen van zijn cliënten en opdrachtgevers soms moeilijk staande kan houden. Aan welke dient hij hier prioriteit te geven en hoe strookt dit met zijn beroepsethiek? Het gebrek aan duidelijke richtlijnen die de social worker verplicht dient te onderschrijven, maakt dat hij vaker tegen problemen aanloopt bij het innemen en behouden van zijn positie. Een uitdaging die beter hanteerbaar zou zijn wanneer hij deze verplichting wel zou kennen.

Een blik op het Verenigd Koninkrijk

Het Verenigd Koninkrijk heeft grote gelijkenissen met de participatiemaatschappij waar Nederland zich naar toe beweegt. Eén van de lessen die de Nederlandse social worker kan leren uit het Verenigd Koninkrijk is die van de wettelijk beschermde titel. Deze wordt na het behalen van het diploma toegekend. Afstudeerders vormen hierdoor direct een eenheid. Bij het voeren van de wettelijk beschermde titel hoort ook een verplichte beroepsregistratie. Daarmee onderschrijft de social worker de beroepscode en verplicht hij zichzelf tot deskundigheidsbevordering. Dit wordt in het Verenigd Koninkrijk continuing professional development (CPD) genoemd. Ontwikkeling van en toezicht op naleving van de professionele standaarden vallen onder de verantwoordelijkheid van de zogenaamde Care Councils. Dit zijn door de overheid aangestelde controleorganen.

Het Verenigd Koninkrijk heeft een duidelijke voorsprong als het gaat om positieversterking van het social work.

Daarnaast is de social worker via het tuchtrecht door cliënten en opdrachtgevers op zijn professioneel handelen aanspreekbaar. Deze verplichte aspecten, CPD, onderschrijving van de beroepscode en de aanspreekbaarheid op het professionele handelen via het tuchtrecht maken dat de social worker zijn vakbekwaamheid kan aantonen en dat de erkenning voor het beroep stijgt. Ook cliënten hebben veel baat bij de verplichtingen die beroepsregistratie voor de social worker met zich meebrengt. Zij kunnen erop rekenen dat zij begeleid worden door professionals die op de hoogte zijn van recente ontwikkelingen op hun vakgebied en deze kennis in de praktijk kunnen toepassen. Om de positie van de beroepsgroep te versterken is draagvlak en dus erkenning van het beroep nodig. Een kanttekening: te krachtig overheidstoezicht kan leiden tot de reductie van de social worker tot overheidsinstrument. Een trend waar in het Verenigd Koninkrijk vooral organisaties als The College of Social Work (TCSW) zich tegen verzetten. Ook bestaat het gevaar van overregulering waarbij social workers, door een overdaad aan protocollen en regelgeving, beknot worden. Dit terwijl flexibiliteit en improvisatie juist de krachten van de social worker zijn.

Over de grens

Welke lessen hebben we uit het buitenland geleerd?

  • De vrijblijvende beroepsregistratie zoals deze bestaat in Vlaanderen en Finland lijkt niet positieversterkend te werken. De social workers daar lijken echter wel behoefte te hebben aan meer eenheid als beroepsgroep om zich zo beter te kunnen positioneren. Overheidsbemoeienis zoals in het Verenigd Koninkrijk en Finland zorgt ten dele voor een sterkere positie van de social worker. Maar daarbij moet de social worker er wel voor waken dat hij niet als enkel een overheidsinstrument eindigt. 
  • Om de positie van de social worker te versterken, is het van belang dat er voldoende draagvlak is voor de werkzaamheden die hij moet uitvoeren. Een sterke beroepsidentiteit en beroepsvereniging maken dat het social work sterker staat en bij overheid, markt en burger meer draagvlak kan creëren. Het Verenigd Koninkrijk heeft een duidelijke voorsprong als het gaat om positieversterking van het social work. De wettelijk beschermde titel, verplichte beroepsregistratie, de beroepscode, het tuchtrecht en professionele ontwikkeling door bijscholing zijn factoren die een bijdrage kunnen leveren aan de positieversterking van de Nederlandse social worker.

Auteurs: Megghane Heersink, Colin Weeink, Astrid Jansen & Noortje van Venrooij.

Dit artikel is gebaseerd op het onderzoek dat de auteurs deden naar de positie van de social worker in opdracht van Movisie en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het betreft een internationaal georiënteerd onderzoek naar de positie van de social worker in de transitie van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij. Hierbij is de aandacht uitgegaan naar positieversterkende factoren uit het Verenigd Koninkrijk, Finland en Vlaanderen (België).

* Er is gekozen voor de term ‘social worker’ omdat het Nederlands maatschappelijk werk zich tijdens de transitie naar de participatiemaatschappij steeds meer naar het overkoepelende internationale ‘social work’ toe beweegt.

Download hieronder het volledige rapport

De positie van de social worker