Vrijwilligerswerk als wederdienst: een groeiende trend

Enige tijd geleden bracht zorgorganisatie de Vierstroom naar buiten dat ze op 2 locaties alleen nog mensen zouden opnemen als hun familieleden minimaal 4 uur in de week vrijwilligerswerk  zouden doen. Daarvoor ontstond veel media-aandacht. Toch is het vragen van een wederdienst niet nieuw.

Binnen sportverenigingen worden al langer wederdiensten gevraagd, zoals bardienst draaien, jeugdleden trainen of scheidsrechter zijn. Wie dat niet doet, kan rekenen op extra contributie, een berisping of soms zelfs royement.

In de publicatie: Voor wat hoort wat, heeft het Verwey-Jonker Instituut in beeld gebracht binnen welke sectoren sprake is van een verplichte wederdienst, welke knelpunten en grenzen er zijn, hoe de wederdienst ervaren wordt en of het potentie heeft voor de toekomst.

Vrijwillige wederdienst: wat is dat precies?

Voor de vrijwillige wederdienst wordt ook wel de term transactioneel vrijwilligerswerk gebruikt. Het ministerie van VWS omschrijft dit als de versterking van de vrijwillige inzet van burgers op basis van overeenkomsten die burgers en instanties met elkaar sluiten, waarbij afspraken worden gemaakt over de tegenprestatie in de vorm van vrijwillige inzet. Daarbij wordt (o.a.) het verrichten van vrijwilligerswerk als (gedeeltelijke) tegenprestatie afgesproken voor het leveren van een dienst, en schriftelijk vastgelegd.

Onderscheid met geleid vrijwilligerswerk

Het wederkerige vrijwilligerswerk onderscheidt zich van geleid vrijwilligerswerk doordat de afspraken over de dienst en wederdienst met één en dezelfde organisatie of instantie worden afgesproken. Bij geleid vrijwilligerswerk kan de vrijwilliger kiezen voor welke organisatie het vrijwilligerswerk gedaan wordt. Bijvoorbeeld bij de maatschappelijke stage is het vrijwilligerswerk nodig voor het behalen van het diploma maar de leerling kan het vrijwilligerswerk bij een andere organisatie dan de school doen. Het zelfde geldt voor reïntegratietrajecten en bij de tegenprestatie naar vermogen, waarbij de overheid de tegenprestatie oplegt maar het vrijwilligerswerk elders kan worden uitgevoerd.

Vrijwilligerswerk als tegenprestatie vooral in de sportsector

Uit het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut blijkt dat in de sportsector het vrijwilligerswerk als tegenprestatie het meest voorkomt. Waarschijnlijk is dit een gevolg van het feit dat burgers een grotere bereidheid hebben tot een wederdienst wanneer zij daar zelf direct profijt van hebben, of hun directe naasten. Dit zal ook een belangrijke reden zijn geweest waarom de tegenprestatie in de zogenoemde mutual supportorganisaties eerder zijn intreden heeft gedaan. Immers de leden zijn de grootste profijtgroep bij het voortbestaan van de organisatie. Om te voorkomen dat de organisatie al het werk moet uitbesteden, waardoor de kosten voor het lidmaatschap hoog worden, wordt aan leden een vrijwillige wederdienst gevraagd.

Opkomst vrijwillige tegenprestatie in sector zorg en welzijn

Binnen dienstverlenende organisaties in zorg en welzijn is de vrijwillige wederdienst nu pas in opkomst en dat heeft waarschijnlijk te maken met de terugtredende overheid. Het is niet langer vanzelfsprekend dat de overheid zorgt voor de publieke voorzieningen. In plaats daarvan moeten burgers zelf organiseren wat ze nodig vinden. De vrijwillige wederdienst levert daarmee ook direct profijt op.

Verwachtingen bij het uitvoeren van een vrijwillige wederdienst

Wanneer is er sprake van wederkerige vrijwillige inzet? Een en ander hoeft niet perse schriftelijk vastgelegd te zijn. Ook bij een mondelinge afspraak of vanuit morele of sociale druk kan sprake zijn van een wederdienst. De vrijwilliger zal dat eerder zo ervaren dan de organisatie of instelling. De verwachtingen voor de vrijwillige wederdienst hebben een verschillend formalisatieniveau oplopend van een impliciete verwachtingen tot een schriftelijke wederzijdse overeenkomst (zie figuur 1).

Schriftelijk vastleggen is verstandig

Vanuit het perspectief van organisaties blijkt dat als het om een wederdienst gaat, niet volstaan kan worden met impliciete verwachtingen alleen. Dat werkt ongelijkheid in de hand. Om zeker te zijn van de wederdienst wordt deze door organisaties schriftelijk vastgelegd. In de sport, waar al veel ervaring met de wederdiensten is opgedaan, komen de meeste schriftelijke overeenkomsten voor. Andere sectoren waar schriftelijke afspraken over vrijwillige wederdiensten worden gemaakt zijn huisvesting, opvang, welzijn en recreatie. Veel voorkomende voorbeelden zijn de verplichte bardienst, groepsbegeleiding tijdens vakantieactiviteiten, vrijwilligerswerk in de buurt in ruil voor een woning of minder huur.

Uitzondering: onderwijs en zorg

In onderwijs en zorg is de schriftelijk vastgelegde wederdienst nog een uitzondering. Aan het verplicht meedraaien in de tussenschoolse opvang of het verplicht meedraaien van familieleden als vrijwilliger in het verpleegtehuis kleven juridische en praktische bezwaren. Als de overheid wil dat een kind naar school gaat en dit wettelijk heeft vastgelegd in een leerplicht, kan zij moeilijk van de ouders een wederdienst eisen. Het zelfde geldt voor de zorg waar iemand recht op heeft.

Ervaringen met de vrijwillige wederdienst zijn positief

In het onderzoek van het Verwey-Jonker instituut zijn ook de ervaringen van zowel vrijwilliger als organisaties en instanties in beeld gebracht. Hieruit blijkt groot enthousiasme bij zowel vrijwilligers als organisaties die werken met afspraken over een vrijwillige wederdienst. Dit lijkt tegenstrijdig met de algemene beleving dat vrijwilligerswerk niet opgelegd mag worden en dat verplichting vrijwilligers afschrikt. Aan de andere kant weten we ook dat de beste methode voor het werven van vrijwilligers is, het mensendirect te vragen. Dat iemand dan ja zegt en vrijwilligerswerk gaat doen, komt  niet alleen door sociale druk, maar ook gewoon doordat mensen het prettig vinden om gevraagd te worden. Zeker wanneer het gaat om specifieke werkzaamheden waar een appèl gedaan wordt op de deskundigheid van de vrijwilliger. De tegenprestatie of wederdienst is een andere manier van vragen en er staat ook nog iets tegenover.

Verklaring voor enthousiasme bij vrijwilligers

Het enthousiasme van vrijwilligers voor de verplichte wederdienst is ook te verklaren uit de motivatietheorieën. De motivatietheorieën over het vrijwilligerswerk laten zien dat de motivatie van vrijwilligers groter is, wanneer het vrijwilligerswerk leuk is, aansluit bij de normen en waarden van de vrijwilliger, of loont. De wederkerige vrijwillige inzet vanuit de morele of sociale druk appelleert aan de normatieve motivatie van vrijwilligers. En daar waar het direct profijt oplevert, loont het om de vrijwillige wederdienst te doen. Verder gaat het bij het wederkerige vrijwilligerswerk vaak om korte klussen. Dit sluit aan bij de trend in vrijwillige inzet om zich niet voor langere tijd te binden aan organisaties.

De toekomst van de vrijwillige wederdienst 

Een opmerking in het onderzoek is dat de keuze voor transactioneel vrijwilligerswerk voor een groot deel wordt bepaald door de overlap tussen de dienst en de wederdienst. Hoe dichter de wederdienst tegen kern van de activiteiten van de organisatie (diensten) hoe groter de bereid is om daarvoor te kiezen. Wanneer de wederdienst bestaat uit het schoonmaken van wc’s dat wordt dat ervaren als corvee en daar zullen mensen niet snel voor kiezen. Dit is anders wanneer iemand voor de sport- en spelmiddag gevraagd wordt door de hobbyclub van de kinderen. Of wanneer bewoners voor activiteiten in de wijk gevraagd worden door de welzijnsstichting om de cohesie en de leefbaarheid te vergroten. Deze vrijwilligersactiviteiten worden vaak niet eens als wederdienst ervaren. Het zelfde kan gaan gelden voor de wederdienst opgelegd door de een zorginstelling waar familie wordt opgenomen. Wanneer de wederdienst hiervoor algemeen geaccepteerd wordt, zullen velen het niet meer als verplichting ervaren.

Rapport over geleid vrijwilligerswerk
Onlangs verscheen ook een ander rapport met dezelfde titel. Dit rapport, van het ministerie van SZW, gaat over geleid vrijwilligerswerk en niet over wederkerige vrijwillige inzet. Bij geleid vrijwilligerswerk komt de dienst van een andere organisatie dan waarvoor de wederdienst gedaan wordt, terwijl bij wederkerigheid de dienst en de wederdienst van en voor dezelfde organisatie plaatsvinden. Lees ons artikel Tegenprestatie in de praktijk over dit rapport.

1) Deze afbeelding komt uit het rapport Voor wat hoort wat, Ervaringen met vrijwillige wederdiensten, Verwey-Jonker Instituut 2013.