‘Waarom moet iemand komen bewijzen dat de stofzuiger kapot is?’

Participatielezing De mens centraal in de bijstand

‘Dit brengt de bijstand verder richting letterlijk bij-staan.’ Zo luidde de verheugde reactie op 17 juni na afloop van de Participatielezing van socioloog Thomas Kampen. In een even scherpe als schrijnende analyse belichtte hij wat er mis is. Om van daaruit aan te geven hoe het beter kan: qua wetgeving en uitvoering.

De Participatiewet moet meer menselijke waardigheid gaan ademen, daar is iedereen het wel over eens. Het is alleen nog niet zo eenvoudig om dat concreet te maken. Kampen gebruikt in zijn lezing een diapositief als kapstok: schendingen van de menselijke waardigheid. Hij haalt het werk van Jante Schmidt en collega’s aan in zijn uitleg over de vier manieren waarop mensen kunnen ervaren dat hun waardigheid geschonden wordt: ‘Behandeld worden als voorwerp, leegte, monster en kind.’

Dit theoretische werk is veelzeggend. Maar het zijn de persoonlijke ervaringen waarmee Kampen zijn lezing doorspekt die echt binnenkomen: ‘Via de post ontvangt een jongen die geslaagd is voor de havo in totaal 120 euro en dat stort hij op zijn rekening. Dat had hij beter niet kunnen doen: de 120 euro wordt teruggevorderd op de bijstand van zijn ouders. Met een boete er bovenop.’ Kampen, die verbonden is aan de Universiteit voor Humanistiek, tekende tijdens zijn onderzoekswerk tientallen van dit soort voorbeelden op. Ook leest hij ze bij bronnen als Meldpunt Bijstand, de Bijstandsbond en in algemene media. Het voorbeeld van de boodschappen in Wijdemeren dat in het nieuws kwam is klaarblijkelijk slechts het topje van de ijsberg.

Onderdrukking

Het diplomageld inhouden, is een typisch voorbeeld van de eerste manier van waardigheid schenden: mensen behandelen als voorwerp, of nummer of dossier. De tweede manier, mensen behandelen als leegte, gaat erover dat mensen niet gezien en gehoord worden. Ze krijgen niet de gevraagde hulp, tellen niet mee. Kampen spreekt in dit verband over uitsluiting. Behandeld worden als monster gaat over stigmatisering: mensen krijgen het stempel profiteur of fraudeur. Tot slot, als kind behandeld worden, betekent niet serieus genomen worden. Mensen ervaren ongelijkwaardigheid en te weinig zeggenschap. Kampen kiest hiervoor de zware term ‘onderdrukking’, en hij onderstreept dat met het voorbeeld van Hanny Heuvelink. ‘Zij vraagt bijzondere bijstand aan voor een nieuwe stofzuiger. Eerst krijgt ze een afwijzing: ze kan toch ook vegen? Later zouden er twee ambtenaren langskomen om te controleren of de stofzuiger wel echt stuk is. Het eindigt ermee dat Hanny zelf moet langskomen, zodat publiekelijk kan worden geconstateerd dat de stofzuiger echt kapot is.’

De Participatielezing 2021 is opgenomen. Bekijk de Participatielezing 2021 hier terug. 
Klik hier om de tekst te lezen.

Kampen weet alle vier de manieren van waardigheidsschending te vertalen in aanscherping of uitbreiding van de wet- en regelgeving. Om onderdrukking tegen te gaan en gelijkwaardigheid te bevorderen stelt hij bijvoorbeeld drie manieren om inspraak te bevorderen voor: ‘Ten eerste een verbod op het opleggen van verplichtingen zonder inspraak van individuele bijstandsgerechtigden en collectieve organen. Ten tweede een wettelijke plicht om rekening te houden met de wensen en voorkeuren van de bijstandsgerechtigde. Ten derde het recht voor bijstandsgerechtigden om een re-integratie of participatie aanbod te weigeren.’ Het zijn stuk voor stuk bepalingen die zo als amendement aan de Participatiewet gehangen kunnen worden. Een van de aanwezigen bij de lezing wenst in elk geval in de chat dat Kampen minister van SZW wordt.

Tunnelvisie

Naast de wetgeving kan ook de uitvoering beter, vindt Kampen. Van veel situaties is het raadselachtig hoe het heeft kunnen gebeuren. Hoe kan een vrouw publiekelijk moeten bewijzen dat stofzuiger kapot is? Zonder te oordelen legt de socioloog haarfijn bloot hoe klantmanagers vast komen te zitten in een tunnelvisie. Strengheid, zorgzaamheid en onverschilligheid zijn volgens de Amerikaanse publicist Bernardo Zacka drie uitersten in het werk van klantmanagers. ‘De strenge collega ziet het alleen nog maar als zijn taak om fraude te bestrijden. De zorgzame collega wil alleen nog maar helpen. En de onverschillige collega is louter gericht op targets halen. Deze tunnelvisies maken publieke dienstverleners gevoelloos voor zaken die hen eigenlijk zouden moeten aangrijpen.’

De menselijke maat kent verschillende gezichten

Op zich is er niet zo veel mis mee dat klantmanagers zich zo nu en dan heel zorgzaam, streng of onverschillig opstellen, stelt Kampen. ‘Maar ze moeten weten wanneer wat passend is én tot alle drie in staat zijn. Ze hoeven dus niet steeds het midden tussen de drie neigingen te zoeken, maar moeten vooral weten wanneer wat nodig is.’ Hij noemt vervolgens informele verantwoording als goede manier om te komen tot de best mogelijke oplossing per individueel geval. Maar dat kan alleen goed werken als er morele diversiteit binnen het team georganiseerd is. Want de menselijke maat kent verschillende gezichten, zo rondt hij zijn lezing af. ‘We denken al gauw aan zorgzaamheid. En terecht. Maar (…) het kan ook betekenen dat een klantmanager rekening houdt met een meer collectief belang, bijvoorbeeld door niet te veel tijd te besteden aan zorgzaamheid voor één cliënt.’

Arm op de schouder

Divosa voorzitter Erik Dannenberg stelt na afloop van de lezing enthousiast vast: ‘Deze lezing voedt de veranderingen richting bij-staan, richting de arm op de schouder.’ Hij ziet bovendien mogelijkheden bij de tunnelvisie van de klantmanagers, door die juist actief in te zetten: ‘Dan kun je een team evenwichtig samenstellen en ook de inspraak regelen, door bijstandsgerechtigden te vragen welk type klantmanager het beste past.’ Volgens Marjet van Houten, expert Participatie bij Movisie, kan de relatie tussen de klant en de klantmanager ook op twee andere manieren gelijkwaardiger. Bij beide speelt ingesleten taalgebruik een rol. ‘We zeggen klantmanager: iemand die de klant managet. Maar bij alle andere vormen van dienstverlening vragen we de klant voortdurend wat die vindt. Waarom doen we dat in de bijstand niet? Neem ook het woord bejegening. Dat is eenrichtingsverkeer. Waarom hebben we het niet over interactie? Dat is gelijkwaardig.’

Ander gesternte

Amma Assante, voorzitter van de Landelijke Cliënten Raad, roemt de lezing vanwege het cliëntenperspectief, ze herkent veel voorbeelden uit haar eigen werk. ‘Dit soort verhalen is al veel langer bekend. Maar pas als het in de media uitgemeten wordt, krijgt het in Den Haag aandacht. Als een incident.’ Assante bepleit daarom een betere toegang tot het recht voor bijstandsgerechtigden en verder stelt ze onder meer voor om het ingewikkelde systeem van de toeslagen af te schaffen. Dat kan onder de aanwezigen in de chat op ruime bijval rekenen. Maar de vraag of de Participatiewet enkel bijgesteld moet worden, of dat er wellicht een compleet nieuwe sociaal domeinbrede wet voor bestaanszekerheid moet komen, is lastiger te beantwoorden. Wat de uitkomst van díe discussie ook moge worden: ‘Schaarste in tijd, en dus in geld en aandacht zal er altijd zijn’, stelt Kampen. ‘Dus zijn er klantmanagers nodig die weten hoe die rechtvaardig te verdelen. Maar dan wel onder het gesternte van rechtvaardige wet- en regelgeving.’

Lees ook de blog van Amma Assante: 'Bijstand moet genoeg zijn voor een bloemetje op tafel'

Tekst: Tea Keijl

Tekening de Tekenmachine Participatielezing

Tijdens de Participatielezing 2021 is bovenstaande tekening gemaakt door de Tekenmachine.

Download hier de tekening van de Tekenmachine

Reeks bijeenkomsten 'Van bestaanszekerheid naar ontwikkelingsperspectief'

De Participatielezing vormde het slotstuk van de reeks bijeenkomsten ‘Van bestaanszekerheid naar ontwikkelingsperspectief’, georganiseerd in samenwerking met Divosa en Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Lees meer over de andere bijeenkomsten: