Abram de Swaan in de Marie Kamphuis Lezing: ‘Statusverschil wordt hardnekkig verzwegen’

Agenda van het Sociaal Werk 2023: het belang van vitale relaties

De Agenda van het Sociaal Werk beleefde op 5 oktober 2023 het vijfjarig jubileum. ‘Het belang van vitale relaties’ was dit jaar het thema. Gewoontegetrouw vormde de Marie Kamphuis Lezing het hart van het programma. Dit jaar werd die gehouden door de bekende socioloog én psychotherapeut Abram de Swaan. Verderop in het programma was het de beurt aan drie praktijkverhalen.

Wie aan de psychoanalyse denkt, denkt aan haar grondlegger Freud. En gaat het over Freud, dan gaat het al snel over seksuele driften of het Oedipuscomplex. Maar dat zijn niet de concepten waar Abram de Swaan het in de Marie Kamphuis Lezing over wil hebben. ‘Freuds werk is in onbruik geraakt. Maar zijn ideeën over onbewuste processen zijn heel breed en hebben een krachtige herbevestiging gekregen dankzij nieuwe beeldvormende technieken als functionele MRI. Op scans lichten bepaalde hersengebieden op die gerelateerd zijn aan emoties. Veel van die processen gebeuren onbewust: proefpersonen hebben geen idee wat er aan en uit floept.’

Sfeerimpressie: opname en foto's


Buitengewoon effectief

De Swaan vertelt over concepten als overdracht en tegenoverdracht, verdringing en groepsgeheimen. ‘Deze inzichten en de psychoanalytische techniek kunnen buitengewoon effectief zijn in het veldwerk van sociaal werkers.’ Dat geldt wat hem betreft in de setting van individuele trajecten met hulpverlener en inwoner, maar net zo goed bij het (gezins)systeem daaromheen en bij groepsprocessen. En ook in de relatie tussen toekomstig hulpverlener en docent of tussen collega’s onderling.

Er op los fantaseren

De begrippen overdracht en tegenoverdracht legt De Swaan uit door te beschrijven hoe cliënten én hulpverleners er op los fantaseren, zonder dat ze zich daar bewust van zijn. ‘Deze fantasieën zijn gestoeld op vroege, onbewuste kindervaringen. Had de cliënt een harde, veroordelende vader? Dan stelt hij zich voor dat de sociaal werker ook zo is. De cliënt doet daarom extra zijn best om niet rebels over te komen, om afwijzing te voorkomen. Dit keurige gedrag kan de hulpverlener op zijn beurt irriteren, omdat die misschien een zusje had dat altijd geprezen werd om haar gezeglijkheid.’ Deze onbewuste beelden beïnvloeden de houding die mensen aannemen ten opzichte van elkaar.

Vitale relaties in de praktijk: Yukio Oosterling van Netwerk Nieuw Rotterdam

Het verhaal van Yukio Oosterling van Netwerk Nieuw Rotterdam is een pleidooi voor nieuwsgierigheid en traagheid. ‘In een van onze activiteiten koppelen we jongeren aan eenzame Rotterdammers. “Ik wil alleen iemand die goed Nederlands kan”, horen we van te voren wel eens. Daar gaan we niet in mee. Ga het gewoon eerst maar eens proberen: discodansen met ouderen met dementie bijvoorbeeld. Natuurlijk is dat awkward. Maar in de actie zie je dat je allebei mensen bent.’ De traagheid als voorwaarde voor vitale relaties zit in een ander voorbeeld van Oosterling: ‘Een van de jongeren was gekoppeld aan iemand die al vijf jaar zijn kamer niet uitgekomen was. Hij kwam er al een tijdje en begon er moeite mee te krijgen dat het niet lukte om de ander mee naar buiten te krijgen. In onze begeleiding proberen wij die ruimte te stimuleren: als de ander er nog niet aan toe is, dan is dat zo.’

‘Statusverschil wordt hardnekkig verzwegen. Want je mag niet neerkijken op anderen. Dat moet weggewassen worden. Maar dat is problematisch, zeker in de omgang met cliënten’

Sleutel voor vitale relatie

Dit soort fantasieën boven tafel krijgen is volgens De Swaan de sleutel voor een vitale relatie in het hulpverleningsproces. Maar: ‘We weten nog niet zo goed hoe het precies werkt. Het vergt veel therapeutisch werk om de ingesleten processen om te buigen en om on- of halfbewuste emoties te kunnen ontcijferen.’ Vooringenomenheid en status- en machtsverschillen spelen vaak een rol in de onbewuste beelden, zoveel is wel duidelijk. De Swaan legt de vinger wat dat betreft ook voor het sociaal werk op de zere plek: ‘Statusverschil wordt hardnekkig verzwegen. Want je mag niet neerkijken op anderen. Dat moet weggewassen worden. Maar dat is problematisch, zeker in de omgang met cliënten.’ Want die voelen het statusverschil heus wel aan, en dat is volgens hem ‘het fijnstof’ in het sociaal werk.

Waarschuwingsetiket

Verdringing kan ertoe leiden dat impactvolle gebeurtenissen zodanig naar de achtergrond schuiven dat ze echt vergeten worden. De Swaan laat dit zien aan de hand van een voorval uit zijn jonge jaren, tijdens een ontmoeting met de wereldberoemde socioloog Norbert Elias. Die vroeg hem tien seconden na de kennismaking in bedekte termen of hij homoseksueel was. ‘Dit is de grote geleerde Elias, dacht ik, die zou zoiets nooit zeggen. Het gesprek verliep verder over andere zaken en ik heb er vervolgens tientallen jaren niet aan gedacht. Fascinerend is dat. Wat gebeurde er in mijn hoofd? Want het was toch interessant dat hij die vraag stelde? Hoe kan het dan dat het buiten je gedachten blijft? Ik stak mijn kop kennelijk in het zand. Ik vergelijk het ook wel eens met een slaperige sfeer. De nieuwe hersenwetenschap kan ook helpen om dit te verklaren. Het idee is dat sommige boodschappen bij het bereiken van de hersenen al voorzien zijn van een waarschuwingsetiket: wegzetten!’

Vitale relaties in de praktijk: Jacqueline Feith van Movactor

Welzijnsorganisatie Movactor in Nieuwegein voert samen met Hogeschool Utrecht het project 4YOUth uit: studenten worden gekoppeld aan jongeren met financiële of juridische vragen. Jacqueline Feith: ‘De peer-to-peerbenadering helpt om een vitale relatie op te bouwen. Jongeren kunnen makkelijker connectie maken met elkaar, ze durven hen andere vragen te stellen dan aan professionals.’ Toch is er in de begeleiding van de studenten ook aandacht voor mogelijke verschillen, en daarmee legt Feith een directe link met het verhaal van Abram de Swaan: ‘Dan spelen er statusverschillen, misschien onbewust. Het gebeurt wel eens dat de vragende jongere een houding aanneemt van: hoezo kom jij mij vertellen hoe ik het moet doen? De docenten proberen dan het onbespreekbare bespreekbaar te maken voor de studenten. Dat is spannend. Soms hebben studenten een blinde vlek, ze zien zelf niet dat dit gebeurt.’

Groepsgeheimen

Vergelijkbaar met zulke persoonlijke gaten in het geheugen, kunnen ook groepsgeheimen ontstaan. De Swaan vertelt over een groep communistische vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog vastzaten in kamp Ravensbrück. Pas veertig jaar na dato publiceerde een van de vrouwen dat er onder de Russische soldaten die hen bevrijdden, ook verkrachters waren geweest. ‘Dat kán niet gebeurd zijn, was de algemene reactie. Ook onder deze vrouwen zelf. Door hun categorische ontkenning zijn ze het werkelijk vergeten. Het is een ontzaglijk verdrietig verhaal. Maar zo gaat het in de praktijk, en dat is afschrikwekkend.’

Desillusioneringsproces

Deze kennis, over hoe afweer en verdringing doorwerken in het collectieve onderbewustzijn, kan andersom ook helpen om ongemakkelijke waarheden uit de Nederlandse geschiedenis onder ogen te zien. Immers: als we begrijpen hoe deze vrouwen de verkrachtingen kennelijk konden vergeten, dan kunnen we wellicht ook wat makkelijker aannemen dat bepaalde vergeten praktijken wel degelijk bestaan hebben. Tijdens het tafelgesprek na afloop van zijn lezing noemt De Swaan het koloniale en slavernijverleden als voorbeelden: ‘Al heel lang werd er elke twintig jaar wel iets onthuld. Dan was er even collectieve verontwaardiging, maar daarna viel iedereen weer in slaap. Nu pas lijkt dat desillusioneringsproces echt op gang te komen. We zien het schandelijke verleden nu onder ogen.’

Vitale relaties in de praktijk: Sociaal Werker 2023 Yamina Ayadi van Team Toekomst Rotterdam

Tijdens haar werk met de ouders van de kinderen die ze begeleidt op een basisschool maakt Yamina Ayadi de beelden die er over en weer bestaan bespreekbaar. ‘Ouders denken vaak dat ik iemand van de gemeente ben. Nóg zo’n hulpverlener die weer niet waarmaakt wat hij belooft, denken ze. Dan vertel ik dat ik zelf ook te maken heb gehad met machtsmisbruik door een ambtenaar. Dan begint het ijs al te smelten.’ Een andere beproefde manier om te werken aan vitale relaties is volgens haar om de ouders zelf onderdeel te maken van het traject. ‘Ik werk twee jaar met een kind. Ik trek minstens een uur uit voor de intake met de ouders. Ik leg uit wat we gaan doen. Maar veel belangrijker is dat ik ze vraag of ze mee willen doen. Ik neem het niet over, de ouders zijn net zo goed kartrekker en ik sta naast ze. Ik geef ouders mijn privénummer. Ze weten dat ze me altijd kunnen bellen, ook als ik op vakantie ben. En ze weten ook dat ze een schop onder hun kont kunnen verwachten als dat nodig is.’

Invloed op verhouding staat en inwoner

Dit roept tijdens het nagesprek de vraag op of het werken met psychoanalytische technieken ook de verhouding tussen staat en inwoner kan beïnvloeden. Kunnen ze ingezet worden om politiserend te werken? De Swaan ziet dat niet direct gebeuren: ‘De psychoanalytica is a-politiek. Het is er niet om systemen en instituties te verbeteren.’ Toch kan het gedachtegoed van Freud, en met name de ideeën over overdracht en tegenoverdracht, indirect wel van betekenis zijn in de verhouding tussen inwoner en overheid, denkt hij. Bijvoorbeeld om een volgende toeslagenaffaire te voorkomen: ‘Misschien zaten er in de denkbeelden over vermeende fraudeurs wel reële elementen. En als we ons er niet zo voor schaamden om zulke dingen te denken, als we dat niet zo erg vonden, dan zouden we er misschien harde grappen over durven te maken, zoiets als “Ach ja, die mensen van kleur, die belazeren de boel nou eenmaal.” Dan is er tenminste een opening waar op te reageren valt.’

Reflectie

In zijn afsluitende reflectie op De Agenda van het Sociaal Werk komt Thomas Kampen terug op de humor. Kampen is hoogleraar Sociaal Werk aan de Universiteit voor Humanistiek en hij koppelt de lezing van De Swaan aan de theorie van de Amerikaanse politicoloog Bernardo Zacka. ‘In zijn onderzoeken zag Zacka bij sociaal werkers drie stijlen: zorgzaam, streng en zakelijk. Als oplossing voor hoge verwachtingen en werkdruk beperken sociaal werkers zich op een gegeven moment tot hun eigen voorkeursstijl, constateerde hij ook. Sociaal werkers wisten dit en probeerden zichzelf en elkaar uit deze tunnelvisie te houden.’ Daar kan de psychoanalyse bij helpen, denkt Kampen. Dat kan door de vraag te stellen wat er onbewust gebeurt als een sociaal werker in de groef van een bepaalde stijl vast komt te zitten. Daar kun je achter komen door naar de tegenoverdracht te kijken: wat zijn de fantasieën van de hulpverlener over de huidige cliënt? Humor en sarcasme kunnen dan behulpzaam zijn om lucht en ruimte te scheppen.’

Wat zeggen bezoekers?

‘We moeten het ongemak niet onder het tapijt willen vegen. Daarbij moeten we ons bewust worden van bepaalde narratieven. Kijk maar naar het voorbeeld van het vrouwenkamp: de Russen waren de bevrijders! Ook in het sociaal werk hebben we bepaalde frames, we willen het werk nog wel eens romantiseren. Maar ook in het sociaal werk zijn er lelijke dingen.’

‘We moeten het gesprek aan blijven gaan over dingen die moeilijk zijn of waarover we van mening verschillen. Intervisie is daarvoor heel belangrijk. En dat wordt pas echt relevant als de inwoner zelf er ook bij zit. Hoe voelt de inwoner zich ten opzichte van jouw handelen? En hoe voel jij je daarin?’

‘Ik werk op een school met een cultuur van straffen. Na vanmiddag kan ik daar beter op reflecteren. Hoe presenteert iemand zich in een situatie: als de zorgzame, de zakelijke of de strenge? En wat zit daar dan onder? Hopelijk kunnen we op die manier patronen doorbreken en school plezieriger maken voor de leerlingen.’

‘Vitale relaties zijn langdurige relaties. Er ontstaat een vertrouwensband als je veiligheid ervaart. Daar moet wel genoeg tijd voor zijn. Ik heb zelf bij een commercieel adviesbureau gewerkt, waar de collega’s vooral elkaars concurrenten waren. Alleen tijdens de intervisiemomenten veranderde dat. Dan leerden we elkaar als mens kennen.’

Ruimte om elkaar te bevragen

Dat de psychoanalyse helpt om het onbewuste aan het licht te brengen, wil volgens Kampen niet zeggen dat het ook in elke situatie expliciet gemaakt moet worden. Als voorbeeld van wanneer het wél moet, zegt hij: ‘Zodra een sociaal werker zich niet meer afvraagt of diens manier van werken de juiste is, en dus op de automatische piloot handelt, dan krijgen mensen niet de hulp die ze nodig hebben, worden ze te bureaucratisch behandeld of worden ze onterecht voor fraudeur aangezien.’ Kampen bepleit daarom een cultuur waarin het normaal is om elkaar te bevragen op onbewuste gedachten, vooroordelen en gevoelens.

Alles op het spel

Uit zijn eigen onderzoekswerk diept Kampen tot slot een voorbeeld op dat laat zien dat het soms beter is om iets niet te benoemen. ‘Ik liep mee met een sociaal werker die tegen haar pensioen aan zat en zij nam mij mee naar een cliënt van haar eigen leeftijd. Haar bedoeling was dat dit haar laatste bezoek aan de vrouw was. Aan het einde van het bezoek bracht ze voorzichtig die boodschap. Of mevrouw moest er op staan dat zij nog één keer kwam? Ja, dat vond mevrouw wel fijn. Buiten vroeg ze mij wat ik ervan vond, waarop ik zei: jullie leken wel vriendinnen. Maar dat was de verkeerde opmerking. Het zette direct alles op het spel, mijn relatie met haar, haar relatie met de mevrouw. […] In termen van Zacka: ik had haar bewustgemaakt van haar zorgzaamheid. Iets wat op dat moment meer aan haar collega’s of haarzelf was, dan aan mij.’

Tekst: Tea Keijl
Foto's: © MacSiers Imaging