6 x wat je over polarisatie moet weten

In het nieuws, aan talkshowtafels en in politieke debatten: overal valt het woord polarisatie. Niet voor niets riep Van Dale het uit tot woord van het jaar 2024. Maar wat betekent polarisatie precies? Zes inzichten die helpen het woord beter te begrijpen én te gebruiken.

1. Wat is polarisatie?

‘Polarisatie is een toestand waarin er scherpe tegenstellingen bestaan of een proces waarin tegenstellingen verscherpen.’

Movisie gebruikt deze definitie: ‘Polarisatie is een toestand waarin er scherpe tegenstellingen bestaan of een proces waarin tegenstellingen verscherpen.’ Denk aan verschillen in politieke overtuiging, religie of cultuur, gender, leeftijd, opleiding of inkomen, en meningen over maatschappelijke onderwerpen. Bij deze definitie zijn twee dingen belangrijk. Ten eerste: niet elk verschil tussen mensen is een scheidslijn die tot polarisatie kan leiden. Als je verschillen meteen ‘polarisatie’ noemt, kun je het probleem juist groter maken. Door iets te snel als polarisatie te bestempelen, bevestig je dat er twee kampen zijn. Ook als er eerder nog niet een sterke tegenstelling was.  

Ten tweede is het belangrijk om mensen niet te snel als één groep te zien. Mensen kunnen over één onderwerp hetzelfde denken, maar daarachter schuilen vaak verschillende motieven. Een voorbeeld: buurtbewoners kunnen allemaal bezwaar maken tegen de toewijzing van een woning aan een vluchtelingengezin, maar hun redenen verschillen: de een vindt het oneerlijk omdat één van zijn eigen kinderen al jaren wacht op een woning. De ander vanuit racistische opvattingen. Een derde uit angst voor het onbekende of veranderingen in de cultuur in de wijk.

Hoewel ze hetzelfde lijken te vinden, verschillen hun drijfveren. Ook kunnen hun achtergrond, inkomen, opleiding of migratieachtergrond sterk verschillen.

Tip! Scheer mensen niet te snel over één kam, maar realiseer je dat mensen onderling sterk verschillen, ook al lijken ze hetzelfde over één onderwerp te denken.

2. Affectieve en feitelijke polarisatie

Er is een belangrijk verschil tussen feitelijke en affectieve polarisatie. Feitelijke polarisatie gaat over daadwerkelijke tegenstellingen tussen opvattingen en meningen van mensen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er geen aanwijzingen zijn dat deze feitelijke polarisatie toeneemt in Nederland. Bij een onderzoek van Universiteit Utrecht werd aan bijna duizend Nederlanders gevraagd wat hun mening is over immigratie en wat zij denken dat stemmers van andere partijen zouden vinden. Hieruit bleek dat mensen de verschillen onderling ruim twee keer te overschatten. Mensen blijken veel vaker op één lijn te zitten dan ze denken.  

Affectieve polarisatie is de kloof die ontstaat door hoe we over elkaar denken. Tegenstellingen worden gevoelsmatig sterker en mensen worden positiever over mensen die dezelfde opvattingen zouden hebben en gaan mensen met andere opvattingen sterker afwijzen.

Tip! Label gedrag of gebeurtenissen dus niet te snel als polarisatie, zoals dat in de politiek en media vaak gebeurt. Dat kan namelijk zorgen voor een self-fulfilling prophecy. Mensen gaan dan ook echt vijandschap of afkeer ervaren naar de ander.

3. Gezonde en schadelijke polarisatie

Polarisatie is niet altijd negatief. Het kan juist een motor zijn voor positieve maatschappelijke verandering. Denk aan de strijd voor vrouwenkiesrecht, of de discussie over Zwarte Piet. In deze gevallen leidde polarisatie tot meer gelijkwaardigheid en sociale vooruitgang. Dat is gezonde polarisatie: het verheldert verschillende standpunten, bevordert debat, stimuleert tegenspraak en zorgt voor bewustwording.

Maar polarisatie kan ook schadelijk zijn. Dan verhardt het taalgebruik, ontstaat er wij-zij-denken, en neemt het respect voor de ander af. Mensen gaan elkaar wantrouwen en uitsluiten of zelfs als vijand zien. Mensen verliezen vertrouwen in de politiek, media en rechtspraak. De ruimte voor dialoog verdwijnt, mensen trekken zich terug uit het maatschappelijke of politieke debat en de kans op escalatie neemt toe.

Tip! Herken wanneer polarisatie constructief is, en wanneer het destructief wordt. Dat vraagt om nuance en contextgevoeligheid.

4. Horizontale vs. verticale polarisatie

Polarisatie kan zich op verschillende niveaus voordoen:

  • Horizontale polarisatie: spanningen tussen groepen mensen in de samenleving. Bijvoorbeeld tussen een groep jongeren en ouderen in de wijk, tussen mensen met verschillende overtuigingen over maatschappelijke kwesties, of tussen bewoners van een wijk met uiteenlopende leefstijlen.
  • Verticale polarisatie: spanningen tussen burgers en overheid en haar instituties. Bijvoorbeeld wanneer mensen zich niet gehoord of onrechtvaardig behandeld voelen in beleid, bijvoorbeeld over parkeerbeleid of over voorrang aan bepaalde groepen bij woningtoewijzing.  

Horizontale en verticale polarisatie zijn vaak verweven. Onvrede over beleid (verticaal) kan leiden tot spanningen tussen groepen (horizontaal), en andersom. Denk aan de protesten tegen coronamaatregelen: daar speelden zowel wantrouwen richting de overheid als spanningen tussen voor- en tegenstanders in de samenleving.

Tip! Herken en onderscheid beide vormen en zie hoe ze elkaar beïnvloeden.

5. Polarisatie als proces: herken de vier fasen

Polarisatie ontstaat niet van de ene op de andere dag. Kennisplatform Inclusief Samenleven onderscheidt vier fasen van polarisatie.  

  1. Rustfase: het is ‘koud’, er zijn al wel risicofactoren aanwezig voor het ontstaan van polarisatie.  
  2. Ongemak: het wordt ‘ongezelliger’; ongemak naar elkaar, misverstanden, vervreemding.
  3. Onderhuidse spanningen: het ‘schuurt’; onbehagen, irritaties, negatieve beeldvorming, toename wij/zij gevoel, groepen vermijden contact.
  4. Openlijke incidenten of escalatie.
Tip! Herken de verschillende fasen en grijp vroeg in. Vaak wordt pas ingegrepen in fase 4, als het al geëscaleerd is. Maar juist in de vroege fasen ligt een belangrijke rol voor het sociaal domein, onderwijs, maatschappelijke organisaties en lokale media. Zij kunnen mogelijk voorkomen dat het een openbare orde en veiligheidsprobleem wordt.

6. Waar komt polarisatie voor?

Polarisatie tussen groepen mensen begint vaak subtiel, in hoe mensen denken, voelen en zich gedragen. We onderscheiden drie verschijningsvormen van polarisatie, die nauw met elkaar verbonden zijn en elkaar versterken:

  1. Denken (cognitief): stereotiepe beelden van ‘de ander’, positief of negatief. Bijvoorbeeld ‘die jongeren hebben geen respect’ of ‘veel asielzoekers zijn geen echte vluchtelingen’. Of: ’zwarte mensen kunnen hard rennen’ of ‘Brabanders zijn gezellig’. Deze denkbeelden ontstaan vaak door herhaling in media, sociale bubbels of persoonlijke ervaringen.
  2. Voelen (affectief): ongemak, irritatie, angst of wantrouwen. Mensen voelen zich bedreigd door andere leefstijlen, meningen of groepen.  
  3. Gedrag: uiteindelijk beïnvloeden deze gevoelens het gedrag. Mensen gaan contact vermijden, provoceren, of sluiten anderen uit. Denk aan het niet uitnodigen van bepaalde buren voor een buurtfeest, of het bewust negeren van collega’s met een andere politieke voorkeur.

Het kan voorkomen op school, in de wijk, op (sociale) media, of in de politiek. Polarisatie is dus een complex samenspel van gedachten, gevoelens en gedrag dat zich op verschillende plekken in de samenleving kan uiten.