‘Aandacht voor doenvermogen is de volgende stap’

Hoogleraar Mark Bovens houdt op 26 januari 2018 de eerste Participatielezing

Sociaal werkers moeten er tijdens de uitvoering van hun vak rekening mee houden dat een cliënt niet geholpen is als je één probleem aanpakt. Er speelt vaak meer. ‘Daarnaast moet je je realiseren dat mensen die in de problemen zitten, niet meteen op de toppen van hun rationele vermogen kunnen presteren. Verlang dat dus ook niet van ze.’ Dat zegt Mark Bovens.

Mark Bovens is hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Op vrijdag 26 januari houdt hij, op verzoek van onder meer Movisie, de eerste Participatielezing. Tijdens deze lezing gaat hij in op de vraag hoe we rekening kunnen houden met de beperkingen van het denkvermogen en doenvermogen van burgers.

Doenvermogen

Samen met WRR-collega’s Anne-Greet Keizer en Will Tiemeijer bracht Bovens in 2017 het rapport Weten is nog geen doen uit. Bovens: ‘De lijn van dat rapport is dat er meer aandacht moet zijn voor de grenzen aan het doenvermogen van mensen. Bij het maken en uitvoeren van beleid moeten overheden zich meer realiseren dat je niet eindeloos een beroep kunt doen op het doenvermogen. Mensen kunnen niet telkens in actie blijven komen, aanvragen doen, keuzes maken, controleren. Daar is een einde aan. Zeker als mensen te maken hebben met stressvolle omstandigheden in hun leven doordat ze bijvoorbeeld hun baan kwijt zijn, in de schulden zitten, een kind hebben gekregen of gaan scheiden. Dan hebben ze aandacht nodig voor andere dingen en niet ook nog ruimte om heel goed te letten op wat de overheid van ze vraagt. En in Nederland is het nu zo geregeld dat juist op moment dat het leven tegenzit, je te maken krijgt met allerlei formulieren, instanties en regelingen.’

'Bij het maken en uitvoeren van beleid moeten overheden zich meer realiseren dat je niet eindeloos een beroep kunt doen op het doenvermogen'

Huurtoeslag

Tijdens de Participatielezing geeft Bovens met behulp van voorbeelden aan hoe het mogelijk is beleid zo aan te passen dat mensen niet overvraagd worden. Op dit moment is het zo geregeld dat het recht op en de hoogte van huurtoeslag en kinderopvangtoeslag wordt gebaseerd op het huidige inkomen. Verandert het inkomen, dan moeten mensen dat zelf doorgeven zodat ook hun toeslag aangepast kan worden. Bovens: ‘De Belastingdienst heeft een experiment gedaan om de last van de schouders van burgers af te halen. In het experiment maken ze gebruik van een algoritme dat, op grond van gegevens die werkgevers moeten aanleveren, berekent of mensen meer zijn gaan verdienen. Is dat het geval, dan krijgen mensen automatisch een mailtje met de melding dat ze wellicht boven de grens voor huurtoeslag uitkomen. Met een klik op een link in de mail, kunnen mensen dat controleren en eventueel direct hun toeslag aanpassen. Dat werkte in de praktijk heel goed. Met deze manier van werken, beweeg je als instantie mee met het doenvermogen van mensen en zorg je ervoor dat mensen niet in de schulden terechtkomen, maar juist redzaam blijven.’

Stress reduceren

Ook in het dagelijks werk van sociaal professionals, is het mogelijk, en belangrijk, om rekening met het doenvermogen van cliënten en buurtbewoners te houden. Bijvoorbeeld door de stress van cliënten te reduceren zodat ze aandacht kunnen houden voor de taken die voorliggen. Bovens: ‘Heb je bijvoorbeeld een gesprek met iemand in een spreekkamer? Zorg dan voor opvang van eventuele kinderen zodat die geen afleiding kunnen geven. Richt de ruimte verder zo rustig mogelijk in zodat mensen hun aandacht beter bij het gesprek kunnen houden en realiseer je dat mensen niet meteen op de toppen van hun rationele vermogen kunnen presteren. Verlang dat dus ook niet van ze.’

Mentale belasting

Heb je meer aandacht voor de grenzen aan het denk- en doenvermogen van cliënten, dan kun je proberen de effectiviteit van je ingrepen te vergroten. In het verleden hebben we veel aandacht gehad voor bijvoorbeeld het reduceren van administratieve lasten waar burgers mee te maken krijgen, voor het verminderen van de hoeveelheid formulieren en voor het gebruiken van begrijpelijke taal. Aandacht voor doenvermogen is de volgende stap. Niet alleen kan niet ieder mens dezelfde administratieve lasten aan, ook niet iedereen kan dealen met dezelfde mentale belasting.’

Dit artikel verscheen eerder op de website van Zorg & Welzijn.