Avondklokrellen: groeiende tweedeling, ongelijkheid en wantrouwen

Wat kunnen gemeenten en sociaal professionals doen om escalatie en herhaling te voorkomen?

Nederland was na het invoeren van de avondklok in de ban van de rellen die daarop volgden. Het stof lijkt inmiddels te zijn neergedaald en de eerste relschoppers zijn inmiddels veroordeeld. Maar handhaven en straffen is niet genoeg. Om verdere escalatie en herhaling te voorkomen, is het nodig om de situatie te duiden. Wie zijn de mensen die betrokken waren bij de rellen? Wat heeft tot deze onrust en vernielingen geleid? En: hoe zorg je er als (lokale) overheid en sociaal professional voor dat dit niet weer voorkomt? Movisie zoekt in dit artikel naar antwoorden.

Ten eerste: dé relschopper bestaat niet, aldus hoogleraar Sociale verandering en conflict Jacquelien van Stekelenburg, die we voor dit artikel interviewden. Om de rellen beter te kunnen duiden, is het belangrijk om onderscheid te maken in de groepen die de straat op gingen. Natuurlijk is er de groep die de straat op gaat om hun stem te laten horen tegen de coronamaatregelen. Maar waarschijnlijk groter is de groep die al jaren de overheid en haar instituties wantrouwt en steeds bozer is omdat deze hun problemen niet serieus neemt. En veruit de grootste groep betreft sensatiezoekers die via social media worden opgehitst en erop afgaan. Volgens terrorisme-expert Beatrice de Graaf zou dit zelfs 70 tot 90% van de groep zijn. En dan heb je nog de ‘matters’ die geen motivatie lijken te hebben om de straat op te gaan behalve om te knokken en de boel te slopen. Diverse media signaleren dat ook extreem rechts aanwezig was onder de demonstranten. We hebben echter nog onvoldoende kennis hiervan om te beoordelen of zij nog als aparte groep gecategoriseerd moeten worden of dat zij in te delen zijn onder de andere groepen.

Welke groepen zijn betrokken bij de rellen?

Jacquelien van Stekelenburg omschrijft vier groepen:

Groep 1: de sensatiezoekers

De meerderheid van de relschoppers, waarvan de meeste jongens of jonge mannen zijn, beschrijft Van Stekelenburg als ‘sensatiezoekers’. Volgens terrorisme-expert Beatrice de Graaf zou dit 70 tot 90 procent van de groep zijn. De sensatiezoekers zijn jongeren die opgehitst door berichten en video’s op Instagram en Snapchat het gevoel hebben: daar moet ik bij zijn! Hun motief om mee te doen zijn niet de coronamaatregelen, maar om mee te doen met de rest en erbij te zijn. ‘Daarmee wil ik niet zeggen dat wij zij gedaan hebben, meer of minder extreem zou zijn. Een relschopper die over de scheef gaat, ongeacht de intentie, moet gewoon aangepakt worden, daar hebben we de rechters voor’, benadrukt Van Stekelenburg.

Groep 2: afreageren op corona

In de media was er veel verontwaardiging dat een deel van de rellen zich richtte op teststraten en ziekenhuizen. Volgens Van Stekelenburg is dat gemakkelijk te verklaren: ‘Ziekenhuizen en teststraten zijn dé symbolen van de coronacrisis. Deze zien we langskomen in de media als het over corona gaat. Dat relschoppers hierheen gaan, betekent voor mij: zij zijn boos vanwege de coronamaatregelen.’ Dat juist dergelijke symbolen het mikpunt van rellen zijn, is volgens de hoogleraar niks nieuws: ‘De anti-globalisten van de rellen in de jaren 90 richtten zich op bankgebouwen. De Franse boeren in 1999 op McDonald’s.’

Groep 3: de wantrouwenden/anti-autoriteiten?

Een groep waar sinds de uitbraak van corona steeds meer aandacht voor is, zijn burgers die het vertrouwen in de overheid en haar instituties verliezen. Al decennialang is er Nederland maar ook wereldwijd een afname van vertrouwen te zien. Van Stekelenburg: ‘We zien de laatste jaren een enorme kloof ontstaan tussen mensen die de overheid wél of niet vertrouwen. Deze relschoppers hebben het volledig gehad met alle vormen van autoriteit. Hun woede richt zich op de street level bureaucrat, oftewel: agenten of boa’s, maar ook bijvoorbeeld de traditionele media.’ Als een groep zich minder gerepresenteerd voelt, neemt de kans op toenemend wij-zij-denken of zelfs escalatie toe.

Groep 4: de reizende matters

Zowel tijdens de zomerrellen van 2020, waarbij in meerdere steden brand werden gesticht en agenten aangevallen, als tijdens de avondklokrellen is er een splintergroep aanwezig die op rellen uit zijn. Dit zijn mensen die bewapend met messen en vuurwerkbommen en met beschermende kleding naar de rellen komen. Het aankondigen van rellen lijkt op hen een aanzuigende werking te hebben. Dit fenomeen zagen we ook bij de AZC-rellen in 2015.

Wat maakt deze rellen anders?

De rellen maakten veel emoties los bij politiek en maatschappij. Sommigen noemden ze zelfs on-Nederlands. Toch wijzen verschillende experts erop dat deze onrust niet uitzonderlijk is. Voorbeelden zijn de eerder genoemde zomerrellen en vuurwerkrellen van 2020 of Project X in Haren van nog minder dan tien jaar geleden. Wat volgens Jacquelien van Stekelenburg in deze recente rellen wel echt anders is, is de invloed van sociale media. Dat zie je volgens haar niet alleen terug in de motieven van de sensatiezoekers (ze willen erbij zijn na het zien van live beelden op sociale media) maar ook in het kat-en-muisspel dat online met de politie wordt gespeeld (‘Op het ene kanaal zeg je: we zien elkaar om half negen in de Kruisstraat en op het andere zeg je: we spreken ergens anders af’). Ook gingen inwoners uit verschillende steden op sociale media tegen elkaar opboksen onder de noemer: wat zij kunnen, dat kunnen wij ook. Via sociale media wordt live gestreamd wat op straat gebeurt, waarmee een altijd belangrijke onzekerheid rondom de opkomst (‘ik sta daar toch niet in mijn eentje’) weggenomen wordt, maar ook een gevoel ‘Yes, we can, kijk maar!’ gecreëerd wordt. Naast het livestreamen, doet ook de vorm ertoe, filmpjes raken veel sneller een emotionele snaar dan geschreven berichten, denk maar aan het filmpje over de aanhouding van George Floyd.

Voedingsbodems: groeiende tweedeling, ongelijkheid en wantrouwen

Deze avondklokrellen komen echter niet uit de lucht vallen. Spanningen lopen sinds de uitbraak van het coronavirus op wat zich uitte in demonstraties die steeds vaker escaleerden. Ook waarschuwden burgemeesters van vijftien steden deze zomer het kabinet dat de coronacrisis de tweedeling in de maatschappij verergert en dat de kansenongelijkheid verder toeneemt. In kwetsbare wijken groeit de werkloosheid en armoede, worden meer spanningen in gezinnen waargenomen en neemt de achterstand in het onderwijs toe. De uitzichtloosheid leidt tot veel frustratie en boosheid, wat vooral gericht wordt op de overheid.

Er is een kloof van wantrouwen die steeds dieper wordt

Ook de kloof tussen mensen die de overheid vertrouwen en mensen die de overheid wantrouwen, wordt steeds groter. Volgens Van Stekelenburg ligt er op dit moment een stevige uitdaging voor overheid en sociaal werk: ‘We zien een terugtrekkende overheid. Er zijn op verschillende niveaus geen aanspreekpunten meer en er wordt niet goed geluisterd naar zorgen en problemen van mensen die zich daardoor niet gezien en gehoord voelen en daar gegriefd over zijn. Een paradox waarbij de overheid in hun ogen zowel de aanstichter van problemen en de vijand is als degene die problemen zou moeten oplossen. Daardoor is er een kloof van wantrouwen die steeds dieper wordt.’ De vraag is dan: hoe communiceer je als gemeente met je inwoners?

Polariserende communicatie

Het optreden van een burgemeester of andere gezagsdragers kan de polarisatie aanjagen of dempen. Als overheid is het daarom essentieel om een depolariserende communicatiestijl aan te nemen. (We beschreven hierover verschillende theorieën en praktijkaanpakken in het rapport Theorieën en aanpakken van polarisatie.) De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb is wat dat betreft een goed voorbeeld: hij sprak vanuit zijn rol als burgervader de jongeren en hun ouders direct aan, straalde emotie uit en wakkerde het gevoel van ‘Wij Rotterdammers’ aan. Volgens Van Stekelenburg is dat niet iets wat iedere burgemeester zomaar kan doen: ‘Alle gemeenten zoeken naar het juiste jargon. Je moet daarvoor haarfijn weten wat er leeft onder inwoners en echt deel van hen uitmaken. Burgemeester Aboutaleb heeft echt een rol als pater familias gekregen in Rotterdam. Hij kan daardoor mensen authentiek aanspreken.’ Volgens haar kan je als je die rol niet hebt, je inwoners ook niet zo aanspreken.

Preventie

Voor nu is de hamvraag: wat kunnen gemeenten en sociaal professionals doen om verdere escalatie en herhaling te voorkomen? We zetten een paar tips op een rij.  

1. Investeer in inclusieve communicatie

Als je wilt dat mensen coronamaatregelen naleven, dan is het belangrijk dat zij begrijpen waarom deze maatregelen er zijn. Informatie en communicatie over COVID-19 en de maatregelen bereiken nog steeds niet iedereen. Zo zal een Postbus 51-spotje waarschijnlijk niet aankomen bij jongeren die hun informatie vooral op sociale media halen. Ook taalachterstand of beperkte digivaardigheid maakt dat mensen informatie mislopen. In de publicatie Hoopvol en kwetsbaar die Movisie onlangs publiceerde zijn diverse voorbeelden te geven voor hoe ook hen te bereiken.

2. Werk aan (herstel van) vertrouwen van inwoners

Het voorbeeld van burgemeester Aboutaleb laat zien dat het belangrijk is als bestuurder dicht bij de inwoners te staan en te weten wat er onder hen leeft. Juist ten tijde van rust, moet je investeren in crisiscommunicatie om boosheid en onvrede onder inwoners verminderen en vertrouwen te creëren.

Inzet van sleutelfiguren is een effectief middel

3. Luister naar zorgen van inwoners

Als inwoners zeggen ‘ik word niet gehoord’, spreken zij impliciet de wens uit om het gesprek aan te gaan en naar oplossingen te zoeken. Het is belangrijk dat zij dan een luisterend oor vinden bij de lokale overheid en sociaal professionals in de wijken.

Bij dreigende escalatie blijkt de inzet van sleutelfiguren en actieve ouders in de wijken hierbij ook een effectief middel. Dit heeft waarschijnlijk ook een rol gespeeld bij het feit dat het in Utrecht en in Amsterdam Zuidoost relatief rustig bleef. Ook is het zaak om te analyseren welke angsten, boosheid of weerstand, zoals nu bij deze rellen, die daar deels een uiting van zijn, te achterhalen. Bezorgde burgers moeten serieus genomen worden en dat kan onder andere via een dialoog, nadat het stof wat is neergedaald. Allerlei gespreksmethoden kunnen hiervoor ingezet worden, denk aan Deep Democracy, het Socratisch gesprek en Geweldloze communicatie. In de KIS-publicatie Theorieën en praktijkaanpakken van polarisatie zijn verschillende van deze methoden beschreven.

4. Investeer in online (sociaal) werk

De invloed van sociaal media was tijdens deze rellen groot. Uit recent onderzoek van de Utrecht Data School in opdracht van Vrij Nederland was al bekend dat een selecte groep actieve twitteraars een aardige stempel weet te drukken op onze democratie en dat onderwerpen die op Twitter worden aangedragen, regelmatig in de politiek en media benoemd worden. In dit geval ging het met name over live beelden die werden verspreid via Instagram en Snapchat. Om hierop goed te kunnen anticiperen is het belangrijk om als sociaal professional, en zeker jongerenwerkers, ook online aanwezig zijn. In de afgelopen jaren hebben een aantal voorlopers hier al veel kennis op ontwikkeld. Denk aan Jongerenwerk Op Zuid (JOZ) – in deze video zie je hoe JOZ online jongerenwerk inricht – en ook in Project Grey. Echter we zien dat veel sociaal professionals nog zoekend zijn hoe dit in hun werk te implementeren. Binnen Movisie besteden we dit jaar hier daarom verder aandacht aan.

5. Blijf onverminderd inzetten op het aanpakken van sociale ongelijkheid

In juni 2020 waarschuwden de burgemeesters van vijftien grote en middelgrote steden in een brandbrief al voor een exponentiële groei van problemen als onderwijsachterstand, armoede, huiselijk geweld, werkloosheid en ondermijnende criminaliteit, met name in kwetsbare wijken Dit is ook een grote voedingsbodem voor escalatie en conflict. Mensen zonder werk, met psychische problemen en in armoede worden extra zwaar getroffen door de coronacrisis. De tweedeling in de maatschappij en de kansenongelijkheid nemen verder toe. Daarbij komt dat problematieken vaak ‘geculturaliseerd’ worden wanneer de samenstelling van de bevolking in wijken met veel sociale problematiek en criminaliteit etnisch divers is, hetgeen discriminatie en daarmee polarisatie extra in de hand kan werken.  

Movisie heeft in haar meerjarenstrategie opnieuw ambities geformuleerd om blijvend te investeren in veerkrachtige wijken en het verminderen van sociale ongelijkheid.