Belangrijker dan ooit: afspraken maken over het resultaat

Van output naar outcome bij beleid in het sociaal domein

Bij beleid in het sociaal domein maken gemeenten de omslag van output naar outcome. Samen met organisaties van sociaal werk maken ze afspraken over de resultaten. Welke activiteiten helpen om maatschappelijke doelen te realiseren? En hoe zien die outcomegerichte resultaatafspraken tussen gemeenten en aanbieders eruit? In dit artikel laten we onder meer zien hoe dat in de gemeente Hoorn gestalte kreeg. Wat kunnen andere gemeenten hiervan leren?

Wat zijn outcomegerichte resultaatafspraken? 

Outcomegerichte resultaatafspraken in het sociaal domein zijn afspraken tussen gemeenten en maatschappelijke organisaties over te bereiken effecten bij inwoners. Sinds de invoering van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) en de Jeugdwet moeten gemeenten sturen op resultaat. Meer informatie hierover vind je hier: Jeugdwet (art. 2.2, tweede lid, sub c) en Wmo  (art. 2.1.2., lid 6). 

Het is momenteel belangrijker dan ooit dat gemeenten en aanbieders van activiteiten zoals sociaal werk organisaties subsidieafspraken maken die zijn gericht op het behalen van maatschappelijke resultaten. Ga maar na: de financiële tekorten zijn vaak groot, de maatschappelijke opgaven ook. Bijvoorbeeld rond vraagstukken als het verminderen van eenzaamheid en de aanpak van armoede. In tijden van bezuinigingen is het van groot belang om het effect van activiteiten aan te tonen en de best passende activiteiten in te zetten. Op die manier kun je én binnen je gemeentebudget blijven én goede zorg en ondersteuning bieden. Maar het gaat natuurlijk niet enkel om budgetten. Professionals van een sociaal werk organisatie hebben een intrinsieke motivatie om meer te willen weten over de effecten van hun werk en de goede dingen te doen voor en met inwoners. Die drive om kwaliteit te leveren past ook bij het meer kijken naar outcome, je beoogde resultaten. Want dan kun je beoordelen of je de goede dingen doet en of je ze goed doet en ook aanpassen waar nodig.  

Hoorn 

Zo ook in Hoorn, waar de welzijnsorganisatie Netwerk de aanjager was om meer outcomegericht te gaan werken. Netwerk heeft het kwaliteitskompas gebruikt om in haar organisatie een omslag te maken naar meer outcomegericht werken, indicatoren te formuleren en de resultaten van haar activiteiten te monitoren. Een hele klus, die veel tijd en doorzettingsvermogen vraagt, maar waarop directeur-bestuurder Jessica van der Bilt door die intrinsieke motivatie toch door blijft zetten in de nieuwe manier van werken. In het leernetwerk Outcomegericht werken van Movisie vertellen Jessica van der Bilt en Marleen Bakker (beleidsadviseur gemeente Hoorn) uitgebreid over hun samenwerking en het proces daarbij.  

Hoe werk je opgavegericht in het sociaal domein? 

Movisie begeleidt zes gemeenten, soms ook samen met hun welzijnsorganisatie, bij hun streven en ambitie om meer outcomegericht (ook wel opgavegericht) te werken in het sociaal domein. Hoe maak je beleid waarbij de maatschappelijke resultaten voor bewoners centraal staan? Professionals uit Hoorn, Neder-Betuwe, Ooststellingwerf, Smallingerland, Staphorst en Wageningen delen in vier bijeenkomsten hun ervaringen. Ze leren daarbij van elkaars successen, dilemma’s en taaie vraagstukken. Werken met het kwaliteitskompas vormt een belangrijke leidraad bij de sessies. De uiteindelijk opbrengst van de sessies zal ook andere gemeenten die meer outcomegericht willen werken verder kunnen helpen. Ook geïnteresseerd in deelname aan een leernetwerk Outcomegericht werken in 2023? Lees hier verder over de mogelijkheden en neem contact op.

Stap naar outcomegericht werken in Hoorn 

Jessica van der Bilt vertelt over de manier van werken in Hoorn, aan de hand van het Kwaliteitskompas. Dit kompas is een handig hulpmiddel om gezamenlijk ambities, maatschappelijke resultaten en indicatoren formuleren. Wat is de bijdrage als welzijnsorganisatie aan de maatschappelijke resultaten, hoe zijn activiteiten daarmee in lijn gebracht, welke indicatoren zijn geformuleerd en hoe ga je dat meten? 

Van der Bilt schetst de aanleiding voor de nieuwe manier van werken. ‘We wilden af van het simpelweg turven van de aantallen activiteiten. We wilden de waarde van ons werk beter inzichtelijk krijgen. Niet alleen voor de gemeente maar ook voor onszelf. Waarom doen we wat we doen? Wat is in de kern nu de opbrengst van een activiteit die we organiseren?’ Leidend voor Hoorn was het beleidsdocument van de gemeente over het sociaal domein. 

Drie domeinen, verschillende leefgebieden 

Marleen Bakker: ‘De gemeente Hoorn heeft in het beleidsdocument het sociaal domein ingedeeld in drie domeinen, te weten “meekomen”, “vooruitkomen” en “rondkomen”. Onder die domeinen vallen verschillende leefgebieden. Onder meekomen: samenleven, vrije tijd en werk. Onder vooruitkomen: ontwikkelen, veiligheid, gezondheid en wonen. Onder rondkomen: inkomen en financiën.’ Voor ieder leefgebied heeft de gemeente Hoorn een ambitie en een aantal maatschappelijke resultaten geformuleerd. Dit zijn stap 1 en 2 van het Kwaliteitskompas. In de twee kaders hieronder zie je hoe dat is verwoord voor het leefgebieden “samenleven” (domein “meekomen”).  

Meekomen/ Voorbeeld ambitie en maatschappelijke resultaten leefgebied samenleven 

Ambitie: in Hoorn kijken we naar elkaar om. 

Maatschappelijk resultaat:  

  1. Meer inwoners helpen en ondersteunen elkaar informeel en voelen zich betrokken bij de samenleving. 
  2. Minder inwoners voelen zich eenzaam, in het bijzonder jongeren. 
  3. Psychisch kwetsbare inwoners hebben minder te maken met vooroordelen en stigma’s, waardoor zij volwaardig deel kunnen nemen aan de samenleving. 

Bijdrage Netwerk aan de maatschappelijke resultaten 

Sociaal professionals van Netwerk en beleidsmedewerkers van de gemeente zijn in kleine groepjes per leefgebied met elkaar in gesprek gegaan over de bijdrage van Netwerk: wat is de bijdrage van Netwerk aan de maatschappelijke resultaten van het betreffende leefgebied? Met andere woorden: wat is de outcome van Netwerk? (stap 3 en 5 van het Kwaliteitskompas). Vanwege corona moest dit allemaal online, maar desondanks waren de gesprekken open, verhelderend en gaf het inzicht in het werk van Netwerk. Ook heeft het geleid tot aanscherpingen van een aantal maatschappelijke resultaten. Karin Sok, die als Movisie-expert de professionals in Hoorn begeleidde, licht de werkwijze met een voorbeeld uit die gemeente toe. ‘Bij het leefgebied samenleven is bij het betreffende maatschappelijk resultaat ingezoomd op wat Netwerk daartoe kan bijdragen. Heel concreet: “Netwerk kan er voor zorgen dat meer bewoners contact hebben met elkaar en meer voor elkaar doen”.’   

Meekomen/ Voorbeeld bijdrage Netwerk (outcome aan maatschappelijke resultaten leefgebied Samenleven)

A. Meer inwoners in de wijk of buurt hebben contact met elkaar en ondernemen samen dingen. 
B. Inwoners hebben meer onderling begrip en respect voor elkaar, specifiek in situaties waar sprake is van dementie of een andere kwetsbaarheid. 
C. Er worden meer bewonersinitiatieven in wijken en buurten gestart. 

De bijdrage van Netwerk gaat over de inwoners die zij bereikt, over de inwoners die deelnemen aan hun aanbod. 

Resultaten van de activiteiten van Netwerk 

Een belangrijke sessie was die, zo vertelt Van der Bilt, waarin aan de hand van de resultaten van Netwerk per leefgebied in kaart is gebracht welke activiteiten we allemaal uitvoeren. ‘Best een karwei om vast te stellen aan welke beoogde resultaten die activiteiten bijdragen. Ook voor onze medewerkers.’ Soms is het lastig om vast te stellen aan welk resultaat een activiteit in de kern bijdraagt en bij welk leefgebied deze hoort, stelt Van der Bilt. Ze geeft als voorbeeld de kinder-ouder weekenden die Netwerk organiseert voor ouders en kinderen die in kwetsbare omstandigheden verkeren, bijvoorbeeld door armoede of schulden. ‘Zo’n activiteit raakt aan allerlei doelen – in contact komen met anderen, opvoeding, misschien ook gezonder leren eten. Wat is nu de kern? Gaat het over samenleven en draagt het daar dan aan bij?’ Sok: ‘We hebben het steeds omgedraaid en zijn begonnen bij de vraag: “Als deze activiteit níet bijdraagt aan het omschreven doel, zou je dan ontevreden zijn?” Het antwoord op die vraag helpt bij het vinden van de essentie.’ Ze geeft een ander voorbeeld: ‘Als een taalcursus enkel leidt tot ontmoeting maar niet tot verbetering van het leren van de taal, kun je je afvragen of je op de goeie weg bent.’ 

Monitoring  

Hoe monitor je uitkomsten en welke indicatoren hanteer je daarbij? Sok benadrukt daarbij de afzonderlijke verantwoordelijkheden van enerzijds de welzijnsorganisatie en anderzijds die van de gemeente. ‘Netwerk is er niet verantwoordelijk voor dat de gemeente zijn maatschappelijke resultaten behaalt. Daar dragen meerdere maatschappelijke partners aan bij. Het gaat om het stukje waarvoor Netwerk kan zorgen. Leveren zij inderdaad die bijdrage?’ Om dat zichtbaar te maken heeft Netwerk de stap gezet om indicatoren te formuleren. Netwerk hanteert drie outcomecriteria als indicatoren te weten:

  1. Bereik van inwoners en de spreiding over doelgroepen. 
  2. Tevredenheid van inwoners over nut van de activiteit, informatie, hulp of ondersteuning.  
  3. Doelrealisatie van de activiteit of ondersteuning.  

Sok: ‘We hebben hierbij ook gekeken naar de set outcomecriteria voor de jeugd en die aangepast aan de context van welzijn. Als activiteiten bedoeld zijn om inwoners te steunen in het aanpakken van financiële problemen, dan is dat wat je uitvraagt bij doelrealisatie: bijv. door deze activiteit heb ik mijn financiën meer op orde. Tegelijkertijd is het belangrijk om te weten of je veel of weinig mensen met deze activiteiten bereikt en of je ook bepaalde groepen bereikt, zoals laaggeletterden en alleenstaande ouders. Vragen naar tevredenheid geeft meer informatie als je ook nog vraagt naar hoe de activiteiten nog zinvoller kunnen worden.’  

Van der Bilt: ‘We zijn nu bezig deze data in een aantal pilots te verzamelen, via Ervaringwijzer en via allerlei vormen van storytelling, want getallen zijn niet zaligmakend. In Hoorn en ook andere betrokken gemeenten is storytelling – bijvoorbeeld in de vorm van filmpjes gemaakt met een smartphone door medewerkers –  een nieuwe en welkome aanvulling als manier om te verantwoorden en te leren.