'Besteed meer aandacht aan het aanreiken van levensvaardigheden aan jongeren'

Interview met René Diekstra

Volgens René Diekstra mogen we meer aandacht besteden aan het aanreiken van levensvaardigheden aan jongeren bij de aanpak van eenzaamheid. Minstens even belangrijk: Investeer in adequate professionele steun aan ouderen die lijden aan levensmoeheid. Levensmoeheid maakt heel eenzaam. Denk ook de gebouwde omgeving, meer warme plekken zijn nodig in onze buurten. Realiseer je dat zelfgekozen eenzaamheid ook weldadig kan zijn.

Movisie sprak met 5 experts over de onderbelichte aspecten van eenzaamheid. Movisie-adviseur Radboud Engbersen sprak met Diekstra op de dag dat er in het Algemeen Dagblad een column staat met de titel eenzaamheid. Hij haalt daarin een jeugdherinnering op over een hoogoplopend conflict in zijn ouderlijk huis toen hij 15 jaar oud was. De herinnering illustreert volgens Diekstra goed dat ook in de vroege jeugd heftige gevoelens van eenzaamheid kunnen bestaan; juist bij jongeren omdat ze vaak nog onvoldoende vaardigheid hebben in het maken van verbinding en aansluiting met andere personen en contexten.

Wie is René Diekstra?

Diekstra is inmiddels met emeritaat. Hij was als laatste als hoogleraar psychologie verbonden aan de Roosevelt Academy in Middelburg en als lector jeugd en opvoeding aan de Haagse Hogeschool. Diekstra was en is niet alleen wetenschappelijk actief, maar ook praktisch als psychiatrisch verpleegkundige, psycholoog en psychotherapeut. Eén van de rode draden in zijn werk is het ontwikkelen en aanreiken van levensvaardigheden (‘Skills for life’) aan jonge mensen.

'Je moet zelfstandig zijn'

Eenzaamheid is dan ook zeker geen probleem dat vooral ouderen treft, zal hij terugkerend in het gesprek herhalen. Hij vraagt zich wel af of de eenzaamheid die wij nu bijvoorbeeld bij kwetsbare ouderen of mensen met een psychiatrisch probleem constateren niet mede voorkomt uit afgebroken structuren. 'Je moet tegenwoordig op jezelf kunnen wonen, je moet zelfstandig zijn, dat is voor velen met psychische handicaps of problemen al een buitengewoon moeilijke opgave. Die bovendien nog verzwaard wordt doordat anderen, de ‘gezonde’ buitenwereld zeg maar, vaak op hun beurt moeite hebben met het leggen en onderhouden van contacten met gehandicapte medemensen.’

'Eenzaamheid is zeker geen probleem dat vooral ouderen treft'

Hij vertelt dat hij in het begin van zijn carrière in een groot psychiatrisch ziekenhuis werkte waar groepen patiënten met elkaar samen leefden. Later is hij op verschillende momenten, de instelling bestond al lang niet meer, ex-patiënten tegengekomen die na de sluiting eenzamer waren geworden. 'Dat vind ik één van de nadelen van de de-institutionalisering, dat als je op jezelf wordt aangewezen je allemaal kunstmatige manieren moet verzinnen om er voor te zorgen dat je met andere mensen in contact komt en vooral ook blijft, het is niet langer meer een vanzelfsprekend gegeven zoals in de instelling. Terwijl juist voor mensen met een psychische handicap het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk zo’n moeilijke opgave is.’

Zelfgekozen eenzaamheid

In het begin van het gesprek, merkt Diekstra op, dat hij in beschouwingen over en onderzoek naar eenzaamheid de aandacht mist voor wat hij zelfgekozen eenzaamheid noemt. Die is volgens hem sterk onderbelicht. 'Onderschat wordt dat eenzaamheid ook iets is wat in de loop der tijden bewust is opgezocht. In verschillende wereldreligies trekt de grondlegger zich in eenzaamheid terug en die eenzaamheid wordt als een vruchtbare contemplatieve periode neergezet alvorens die persoon weer naar de wereld terugkeert.

'Er lijkt in de samenleving een plicht te zijn tot niet-eenzaamheid'

Als we het nu over eenzaamheid hebben, is het altijd over eenzaamheid in negatieve zin.' De ouders van Diekstra hadden de gewoonte om afzonderlijk van elkaar één keer per jaar een week op retraite te gaan in een klooster. Hij wijst er op dat er mensen zijn die af en toe een bepaalde perioden van eenzaamheid nodig hebben om aan het leven te kunnen blijven deelnemen. Zo zijn er personen die juist met de Kerstdagen alleen willen zijn. 'Mensen om hen heen vinden dat zielig, ze vinden het lastig om hen dan met rust te laten. Blijkbaar vinden de meeste mensen die wens merkwaardig. Dat zou je eigenlijk niet moeten willen. Er lijkt in de samenleving een plicht te zijn tot niet-eenzaamheid, maar de zelfgekozen eenzaamheid kan ook weldadig zijn.'

Gemis aan “warme plekken”

Een ander onderbelicht aspect in discussies over eenzaamheid is wat Diekstra het gemis aan ’warme plekken’ noemt. Hij ontleent de uitdrukking aan een Nederlandse architect. De architect was opgevallen dat Nederland zo weinig straten kent waar bewoners terecht kunnen voor gezelschap en gezelligheid. ‘Vraag je mensen: ”wat zijn nu de warme plekken in je wijk?”, dan weten ze het niet. Niet bij gebrek aan kennis, maar omdat ze er waarschijnlijk gewoon niet zijn. Voor veel mensen geldt dat een buurthuis die functie niet vervult, want dat is te groot, te anoniem, te lelijk of te weinig intiem.' Hij vertelt over het werk van de Taakgroep Sociale Infrastructuur, in 2000 geïnstalleerd in Rotterdam, hij was daar voorzitter van. 'Wij kwamen als taakgroep in een straat waar zo’n plek was die met veel inspanning door een echtpaar onderhouden werd. Een heel zinnige manier om inhoud te geven aan sociale cohesie en daarmee aan reductie van eenzaamheidsgevoelens. Ons advies aan de gemeente was: leer ervan en doe er iets mee. Als er huizen gesloopt moeten worden, zorg dat er één woning is die je niet op een reguliere manier invult, claim die als het ware voor zo’n functie. Het is belangrijk dat die plek dichtbij de mensen die daar gebruik van maken ligt (‘nabijheid is cruciaal’), ligt hij te ver weg dan gaan mensen die het meest kwetsbaar zijn daar geen gebruik van maken. Toen wij in Nederland de instituten dichtgegooid hebben, hebben wij dit als compensatie niet gedaan, het ontwikkelen van warme plekken in buurten en wijken.'

Pesten

Diekstra wijst in het geval van jongeren op een belangrijke oorzaak van eenzaamheid: pesten. Pesten duwt jongeren buiten een sociale kring. Hij vindt dat in het onderwijs adequaat aandacht moet zijn voor uitsluitingsmechanismen en pestgedrag. Leerkrachten moeten een getraind oog hebben voor uitsluitende sociale interacties in het schoollokaal. 'Je moet leerkrachten leren om dat waar te nemen.' Ook is het volgens hem belangrijk onderwijsvormen te gebruiken die uitsluiting verminderen. Zo werkt hij in zijn eigen onderwijs met teamopdrachten en moeten leerlingen individueel een ‘teamjournal’ bijhouden. ‘Als ik aan het einde van een cursus vraag wat heb je nu het meest geleerd? hoor ik vaak: dat ik een teamjournal moest bijhouden. Het leidt bij hen tot zelfreflectie over de wijze waarop ze in hun team hebben gefunctioneerd, bijvoorbeeld over hun neiging sommige teamleden “kalt” te stellen of te vermijden. En wat dat voor die uitgeslotenen kan betekenen.' Hij geeft dit voorbeeld omdat hij overtuigd is dat specifieke trainingen en onderwijsvormen de mechanismen die tot eenzaamheid leiden, kunnen doorbreken.

'Het is belangrijk onderwijsvormen te gebruiken die uitsluiting verminderen'

Hij heeft daar zelf al decennia ervaring mee. Hij heeft met anderen Skills for life programma’s ontwikkeld voor leerlingen in het voorgezet onderwijs. De programma’s reiken vaardigheden aan gericht op zelfbewustzijn, zelfbeheersing, sociaal bewustzijn, relaties leggen en onderhouden en ethisch beslissen, maar ook vaardigheden in het omgaan met ernstige emotionele problemen, zoals suïcidaliteit en eenzaamheid. Er is veel internationaal onderzoek verricht naar de effecten van deze programma’s en die blijken heel veel op te leveren.

Hij is van mening dat deze programma’s onderbenut zijn en veel breder geïmplementeerd zou moeten worden. 'Je kunt aan het voorkomen en verminderen of opheffen van eenzaamheid iets doen. Je kunt jongeren met levensvaardigheden uitrusten, leren om sociale initiatieven te nemen en blokkades die ze daarbij bij zichzelf waarnemen te overwinnen of verminderen. Met gerichte training kun je jonge mensen leren hoe ze vriendschappen kunnen sluiten en nog veel belangrijker: ze overeind weten te houden. Het zijn vaardigheden die je het best kunt leren in een context breder dan het gezin, zoals op school of een vereniging.'

Omgangsvormen tussen buurtbewoners

Diekstra was in het verleden als adviseur van de gemeente Rotterdam ook betrokken bij het programma Stadsetiquette om tot betere onderlinge omgangsvormen tussen buurtbewoners te komen. Ook toen stelde hij vast dat veel mensen handelingsverlegenheid kennen in het leggen van contacten met anderen. ‘Ze weten niet hoe ze dat moeten doen en als ze dat doen, doen ze het vaak niet op een handige manier.’ Met trainingsvormen en acteurs is gewerkt aan het verbeteren van deze vaardigheden. 'Wij denken vaak dat mensen bepaalde dingen niet doen omdat ze het niet willen, maar ze kunnen het vaak niet. Ze hebben het niet in hun repertoire, maar ze zijn met trainingen uit te rusten waar het gaat om het op een prettige maar besliste manier aanspreken van buren of het leggen van contacten met anderen.'

Tijdens het programma Stadsetiquette merkte hij ook dat opbouwwerkers deze technieken niet kenden en dus ook niet konden doorgeven. Toen is een apart programma voor hen opgezet. Ook hier is zijn boodschap: we hebben de kennis en de evidence based levensvaardighedenprogramma’s om mensen toe te rusten in sociale competenties die de mechanismen die tot eenzaamheid kunnen leiden, kunnen doorbreken.

Levensmoeheid

Tot slot wijst hij op nog een thema dat raakvlakken heeft met eenzaamheid en volgens hem onderbelicht blijft in maatschappelijke discussies: levensmoeheid. Hij bezocht onlangs op verzoek van de cliëntenraad een verpleeghuis en vroeg aan het eind van de bijeenkomst aan de directeur wat haar grootste zorg was. 'Haar antwoord? Onze grootste zorg hier is de zorg voor zingeving. Hier lopen een heleboel mensen rond voor wie het leven grotendeels zijn zin verloren heeft. Mensen voor wie het niet meer hoeft, die het liefst ‘s ochtends niet meer wakker worden en die voornamelijk in alle eenzaamheid rondstappen, onder andere omdat wij geen personeel hebben dat adequaat is uitgerust om met deze mensen om te gaan, waar gewenst, met hen te praten.' Volgens Diekstra is hier sprake van grote eenzaamheid en zou het enorm schelen als bewoners deze gevoelens kunnen articuleren en uitwisselen onder volwaardige professionele begeleiding.

'Mensen voor wie het niet meer hoeft'

Hij heeft over deze thematiek van levensmoeheid ook een boek geschreven (Leven is loslaten, 2019). Hij stelt daarin vast dat naarmate de levensverwachting stijgt, de roep om zelfbeschikking op tal van terreinen groeit, ook het verlangen naar regie over het eigen levenseinde toeneemt. ‘Maar zolang wij als samenleving het gesprek daarover niet openbreken, zullen de meeste ouderen voor wie dat geldt, hun ziel in lijdzaamheid, dat wil zeggen in eenzaamheid moeten bezitten. Dat is een vreselijke vorm van eenzaamheid.’ Die twee ontwikkelingen, langer leven en toenemend verlangen naar zelf¬beschikking, zullen er onder andere voor zorgen dat zelfdoding, het feitelijk zelf tot stand brengen van de eigen dood al dan al dat niet met behulp van een ander een steeds belangrijkere doodsoorzaak wordt. Zijn we daar als samenleving op voorbereid? 'Absoluut niet! Voor veel ouderen die kampen met levensmoeheid, maar voor het gesprek daarover en de aandacht daarvoor in feite nergens terecht kunnen, is daardoor existentiële eenzaamheid hun lot. Ik vind dat vreselijk.’

 

cover publicatie onderbelichte aspecten van eenzaamheid

Experts over de aanpak van eenzaamheid

Dit Interview is afkomstig uit het essay vijf onderbelichte aspecten van eenzaamheid. Ook experts Anja Machielse, bijzonder hoogleraar Empowerment van Kwetsbare Ouderen, sociaal werker Sjef van der Klein, prof. Dirk de Wachter, en Gerine Lodder, assistent-professor, vertellen waar we meer aandacht aan zouden moeten besteden als het gaat over de aanpak van eenzaamheid.

Download Essay