‘Als bestuurder moet je zorgen voor continuïteit’

De Brabantse Wal deed als één van de lerende praktijken van In voor mantelzorg-thuis verschillende succesvolle experimenten om de samenwerking met en voor mantelzorgers te verbeteren. Nu de looptijd van de lokale praktijken bijna ten einde loopt, is de vraag: hoe ziet de toekomst er op de Brabantse Wal uit? Bestuurder Ad van Rijen van WijZijn Traverse Groep vertelt over de behaalde resultaten en zijn visie op de toekomst. ‘Het is belangrijk dat er iets gebeurt, omdat het niet vanzelf gebeurt.’

De WijZijn Traverse Groep is één van de welzijnsorganisaties in West-Brabant. Onderdeel van de organisatie is het Steunpunt Mantelzorg. Ad van Rijen zegt over de deelname aan In voor mantelzorg-thuis: ‘Vanuit dit steunpunt willen wij mantelzorgers zo goed mogelijk ondersteunen, vandaar dat we erg blij zijn dat we binnen het programma In voor mantelzorg-thuis onze innovatieve ideeën en gedachten verder hebben kunnen doorontwikkelen.’

Decentralisatie

Over de noodzaak van mantelzorgondersteuning is hij stellig. ‘Sinds de decentralisatie in 2015 moeten mensen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gezondheid. We gingen van de zorgstaat naar de participatiestaat, een behoorlijke omslag. Ook voor mensen die langer thuis moeten blijven wonen en zorg en ondersteuning nodig hebben. Mantelzorgers hebben daar een cruciale rol in. Enerzijds is dat logisch, dat mensen intrinsieke motivatie hebben om voor hun familie te zorgen. Maar, als je mantelzorgers spreekt, komt ook naar voren: “het is geen keuze, het moest wel”. Vanuit dat beginsel is het belangrijk dat we zorgen voor een goede ondersteuningsstructuur.

'Mantelzorgers hebben een cruciale rol'

Mantelzorgers zijn de eerste zorgverleners, ongevraagd en gratis. Ik zeg bewust gratis, want die decentralisatie heeft natuurlijk met geld te maken. Met andere woorden: we gaan ervanuit dat je als je het rondom de inwoners organiseert, het verhoudingsgewijs met minder geld zou moeten kunnen. Ik ben er ook van overtuigd dat dat kan. Alleen, dan moet je juist mantelzorgers heel goed waarderen, steunen en ondersteunen, zodat ze het zorgen zo lang mogelijk vol kunnen houden. Dat wordt naar mijn idee wel gezegd, maar als je mantelzorgers zelf spreekt ervaren zij dit niet altijd zo. Er komt veel op hen af, ze hebben te maken met allerlei instanties, ze moeten veel regelen. Ze raken vaak overbelast.’ Ook op andere plaatsen merkt Van Rijen dat er sprake is van overbelasting. ‘Ik ben ook voorzitter van het dementienetwerk in West-Brabant. Daar zien we dat de dementiemonitor, in deze tijden van corona, laat zien dat de belasting en verzwaring die mantelzorgers ervaren echt groot is. Zo’n 80 procent ervaart die belasting als heel erg groot. Het is belangrijk dat er iets gebeurt, omdat het niet vanzelf gebeurt. Wij als welzijnsorganisatie vinden dat wij vanuit die ondersteuning voor mantelzorgers die ontwikkeling moeten maken.’

Samenwerking

Deelname aan In voor mantelzorg-thuis was een mooi moment om daar extra aandacht aan te geven. Zoals bij alle lokale lerende praktijken van In voor mantelzorg-thuis, zijn op de Brabantse Wal verschillende organisaties samengebracht: (zorg)professionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Vanuit de methode van waarderend onderzoeken hebben zij gekeken naar wat er goed gaat en waar ze meer van zouden willen. Dat resulteerde in een aantal experimenten om de samenwerking met en voor mantelzorgers te verbeteren. Zo werd een toolkit gemaakt die professionals helpt om zich bewuster te zijn van mantelzorgers (zie kader) en was er een experiment met OZO-verbindzorg.

'Verbinding is essentieel, anders werk je langs elkaar heen en kunnen dingen worden vergeten'

Van Rijen: ‘Samenwerking tussen verschillende professionals is belangrijk, omdat je vaak ziet dat binnen gezinnen veel professionals rondlopen. Vaak zijn ze niet voldoende met elkaar verbonden. Die verbinding is essentieel, anders werk je langs elkaar heen en kunnen dingen worden vergeten. Mantelzorgers raken door zoveel verschillende professionals het overzicht en de regie kwijt. Zij moeten een goed instrument hebben om iedere betrokkene te koppelen. Zo behoud je regie op het geheel en kun je makkelijk informatie delen. Dat zorgt ervoor dat alle ondersteuning gericht wordt op de hulpvraag. OZOverbindzorg kan hierbij helpen. Met één druk op de knop kun je een bericht sturen naar alle betrokken hulpverleners. Dit ontzorgt de mantelzorger. Uit ons experiment is gebleken dat dit positief werd ontvangen en dat we hier vooral mee doorgaan!’

Wat er nodig is voor een goede samenwerking? ‘Een vooruitstrevende partij, een aantal mensen die er echt voor gaan. Onze eigen mantelzorgondersteuners zijn daar echt op gebrand. Het is hun missie. Je zou kunnen zeggen dat ik als bestuurder de voorwaarde creëer dat ze deze positie kunnen innemen. Want het is niet zo vanzelfsprekend dat een welzijnsorganisatie het initiatief neemt om huisartsen en andere zorgorganisaties met elkaar te verbinden. Wij hebben inmiddels door de jaren heen die rol wel heel bewust opgepakt, omdat we zien dat de ondersteuning van inwoners heel erg belangrijk is. Je hebt goodwill en vertrouwen van andere partijen nodig. Dat hadden we al opgebouwd voordat we aan dit project meededen. We hebben hier goede samenwerkingsverbanden. Ik zit zelf in veel verschillende netwerken en heb goede relaties met bestuurders van andere organisaties. We kunnen aanspraak doen op deze samenwerking.’

Maak je hard voor het hart van de mantelzorger

‘Het bleek dat professionals die bij patiënten langsgingen niet aan de mantelzorger vroegen: hoe is het nou met u? Dat is best vreemd. Vaak is er geen tijd voor en is er enkel aandacht voor de patiënt. Maar als je mantelzorgers wel die aandacht en tijd geeft, kan de mantelzorger het langer volhouden. Om dit te stimuleren is het experiment: maak je hard voor het hart van de mantelzorger gestart. Hiervoor zijn informatiepakketjes gemaakt met onder andere een 3-vragen mantelzorgchecklist, een e-learning Mantelzorg en Hart voor mantelzorg-buttons. Professionals kunnen deze op hun jasje dragen, waarmee ze kunnen laten zien ‘Ik ben hier niet alleen voor de patiënt, maar ook voor jou als mantelzorger’. Dus mocht de professional zelf vergeten de mantelzorger aan te spreken, dan kan de mantelzorger zelf het gesprek aangaan. Het is iets kleins, maar zorgt wel voor bewustwording.’

'Het begint bij persoonlijke intrinsieke motivatie om verschil te maken'

Intrinsieke verbondenheid

‘Wat ik belangrijk vind, en ook heb teruggekregen van anderen in dit proces, is de oprechte intrinsieke verbondenheid. Ik kan natuurlijk een bestuurder zijn op afstand, maar dat werkt niet. Je moet als bestuurder zelf voelen dat dit belangrijk is. Het begint bij persoonlijke intrinsieke motivatie om hierin verschil te maken. Zelf ben ik ook mantelzorger voor mijn moeder, dus ik weet wat het inhoudt. Ook moet je als bestuurder snappen dat het niet vanzelf gaat. Ik kan tegen mijn de professionals van WijZijn Traverse Groep zeggen ‘kom op, neem je positie in’, maar vervolgens lopen ze tegen onmogelijkheden aan, bijvoorbeeld professionals die geen tijd voor hen hebben. Dus ik heb als bestuurder ook een belangrijke taak: ik moet mijn medebestuurders in de regio enthousiasmeren, hen tijd vrij laten maken. Je moet als bestuurder de verbinder zijn en voorop willen lopen. Ik loop op de bestuurlijke laag voorop, en de mensen die het in de praktijk moeten doen lopen voorop in hun innovatiekracht en ideeën.’

Het programma In voor mantelzorg-thuis loopt nu bijna ten einde. Van Rijen kijkt met een goed gevoel terug. ‘Ik ben erg trots op het enthousiasme en de positieve flow in de samenwerking, en natuurlijk op de goede resultaten. We hebben één centrale website gecreëerd die 24/7 beschikbaar is voor mantelzorgers en (zorg)medewerkers en deze website is gekoppeld aan de hulpwijzer Brabantse Wal. Ook werken organisaties nu beter samen om mantelzorgers, zodat ze mantelzorgers eerder in beeld hebben en hen over de mogelijkheden van mantelzorgondersteuning kunnen informeren. Daarnaast hebben mantelzorgers door het gebruik van OZOVerbindzorg meer overzicht en regie. De reacties die we daar op krijgen zijn fantastisch en echt waar je het voor doet. Dan voel ik mezelf heel rijk. Dat ik daar als bestuurder bij mag zijn en dit mee mag maken en hier een klein steentje aan bij kan dragen.’

De toekomst

‘Er is niks zo frustrerend als wanneer je zo’n proces hebt doorlopen, mooie resultaten hebt bereikt en dat er dan wordt gezegd: ‘We gaan er niet mee door, we gaan over tot de orde van de dag.’ Als bestuurder moet je zorgen voor continuïteit. Ik voel me verantwoordelijk om dit door te zetten en te verankeren in regionale samenwerkingsprojecten. Ik wil ervoor zorgen dat de geslaagde experimenten feitelijke waarheid gaan worden en dat we in de regio mantelzorgers veel beter kunnen ondersteunen dan we daarvoor deden.’

‘Er valt nog veel winst te boeken in de koppeling tussen het medisch en sociaal domein’

Over hoe dat zou moeten, heeft Van Rijen duidelijke ideeën. ‘We hebben een regionaal verband met zorg-, welzijns- en vrijwilligersorganisaties genaamd ‘Grip op kwetsbaarheid’, dat gaat erover hoe we met elkaar mensen zo goed mogelijk kunnen ondersteunen, zodra er iets ontstaat waardoor ze hulp nodig hebben. Tot nu toe zat daar nog geen enkel project over mantelzorgers bij. Dus ik heb gezegd dat ik de experimenten die we hebben gedaan, graag terug wil zien binnen dit verband, zodat we dit in de hele regio kunnen borgen. We gaan er samen voor zorgen dat er middelen beschikbaar komen om de experimenten voortgang te bieden.’

‘Verder zijn wij als organisatie bezig om met verzekeraars te kijken naar preventiebudgetten. Op regionale schaal hebben we vanuit Sociaal Werk NL aangegeven dat het in deze coronatijd heel belangrijk is dat er gekeken wordt naar preventie in wijken. Dus dat betekent dat zo’n preventiefonds een goed middel kan zijn, waarin verschillende partijen middelen stoppen. Ook verzekeraars. Vanuit dat eerdere contact met verzekeraars gaan we kijken of zij ook bij willen dragen aan het ondersteunen van mantelzorgers, want daar hebben zij ook baat bij. Via deze twee kanalen zijn we het nu aan het borgen.’

‘Dit is wat mij betreft nog maar het begin van een integrale samenwerking’, besluit Van Rijen. Want dit kunnen we op meerdere onderwerpen toepassen. Alle onderwerpen die elkaar medisch en sociaal raken kunnen we nog verbeteren en optimaliseren. Dit project is echt een goed voorbeeld daarvan: als je echt vanuit de juiste motivatie aan de slag gaat, in afstemming met de mensen waar je het uiteindelijk voor doet, kun je mooie resultaten behalen.’