Blog: Samenwerken moet je dóen

We weten al langer dat mantelzorgers gebaat zijn bij een soepele samenwerking tussen en met professionals. Toch leidt dat weten niet altijd tot anders dóen. Hoe gaan we nu verder, vraagt Roos Scherpenzeel, expert informele zorg, zich af.

Laatst was ik voor het eerst weer op pad voor het werk: een lokale inspiratiesessie over respijtzorg. Na ruim een jaar thuiswerken een zegen! Ik dacht terug aan al die mantelzorgers die opeens heel intensief of juist helemaal niet voor hun naaste zorgden. En aan de acties die professionals samen opzetten om mantelzorgers toch te kunnen ondersteunen. Zoals voortuingesprekken, vrijwillige hulp, belrondes en webinars. Tijdens dit mijmermoment vroeg ik me af: hoe gaan we nu verder?

Waarom lukt het in zo’n crisissituatie wel om samen te werken met en voor mantelzorgers? Om in actie te komen? Kunnen we dat vasthouden? Want we weten al langer dat mantelzorgers gebaat zijn bij een soepele samenwerking tussen en met professionals. Toch leidt dat weten niet altijd tot anders dóen.

Leren

In de afgelopen 2 jaar hebben we  in het programma In voor mantelzorg-thuis (gefinancierd door VWS) gelukkig gezien dat het, ook zonder crisis, lukt om die netwerksamenwerking met en voor mantelzorgers op gang te brengen. Op verschillende plekken in het land hebben we intensief met elkaar geleerd hoe dit concreet handen en voeten kon krijgen, wat daarin werkt en wat niet.

Klei

Als programmaleider stond ik met de voeten in de klei in één van die lerende praktijken. We werkten aan servicegerichte toegang tot respijtzorg, zodat meer mantelzorgers op tijd op adem kunnen komen. Dat deden we met een palet aan medewerkers die hierin van betekenis zijn: gemeente, Wmo-consulent, mantelzorgconsulent, wijkteammedewerker, vraagverhelderaar, zorgbemiddelaar, vrijwilliger en mantelzorger.

Ieder draagt zijn of haar steentje bij een servicegerichte toegang door de juiste vragen te stellen, door informatie te delen, door warm door te verwijzen, door de randvoorwaarden te scheppen. We brachten de routing van de mantelzorger in kaart en ontdekten diverse onuitgesproken aannames, vanzelfsprekendheden, dubbellingen en gemiste kansen. In twee middagen werden de stappen helder en kwamen we tot verbeteringen. Eindresultaat: mantelzorgers worden eerder herkend en sneller doorverwezen naar de juiste plek. Dikke winst en veel werkplezier.

Investeren

Op deze plek, maar ook herkenbaar op de andere plekken in het land, zien we terug dat het investeren in netwerksamenwerking in een gemeente, wijk, buurt of regiozinvol is. We zien dat succes te maken heeft met elkaar echt willen leren kennen, je verdiepen in de ander en diens werkprocessen en vooral om samen iets te doen (en niet alleen te blijven praten!).

Experimenteren

Wij deden dat in ons programma door met elkaar de gezamenlijke ambitie voor mantelzorgers te formuleren en door dit vervolgens snel klein en behapbaar te maken. Dus niet meteen het hele respijtzorgaanbod willen verbeteren, maar bijvoorbeeld eerst eens te kijken naar de toegang tot logeerzorg. En door te durven experimenteren met veranderingen en daarvan te leren.

Anders doen

Dat is misschien ook wel waarom het in coronatijd wat meer vanzelf leek te gaan. Blijkbaar voelden we toen de urgentie om wat te doen, waren we blij met alle beetjes die hielpen en durfden we samen met anderen te experimenteren. Maar die urgentie is er ook zonder corona. Voor de groeiende groep kwetsbare mensen en hun 5 miljoen mantelzorgers in Nederland is goede ondersteuning en samenwerking altijd belangrijk. En kleine beetjes helpen altijd. Dus wat ga jij morgen anders doen?

Wat in de netwerksamenwerking met en voor mantelzorgers pak jij op?

Deze blog verscheen eerder op de site van Zorg+Welzijn.