‘Bouwen aan een thuis’

Wat is er nodig om een beschermd thuis in de wijk te realiseren? Het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) van Hogeschool Utrecht (HU) en Movisie deden hier in opdracht van de U16, ofwel 16 samenwerkende gemeenten in Utrecht, samen onderzoek naar. De publicatie Bouwen aan een Thuis bundelt de opgedane inzichten en geleerde lessen van dit traject. Ineke Baas, procesregisseur Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang voor de U16, reflecteert op de opbrengsten van dit leer- en ontwikkeltraject.

Wat is de gedachte achter de quickscan ‘Bouwen aan een thuis’?

‘Met de overgang van beschermd wonen en maatschappelijke opvang vanuit de AWBZ in 2015 zijn er meer dan 40 projecten en pilots ontwikkeld in de U16. Het ontbrak echter aan een breed beeld van wat deze pilots en projecten precies deden en wat er precies werkte. Daarnaast wilden we deze kennis graag delen met professionals uit de praktijk, met cliënten en met de gemeenten. Om zo te leren van elkaar en de transitie een stap verder te brengen. Eind 2019 zijn we daarom gestart met de kick-off van het leer- en ontwikkeltraject om hiermee aan de slag te gaan. Dit traject bestond uit diverse leerbijeenkomsten, drukbezochte inspiratiesessies én het onderzoek, de quickscan, dat werd uitgevoerd door het KSI en Movisie. Het eindproduct ‘Bouwen aan een thuis’ is een mooie opbrengst van onderzoek naar wat wel en niet werkt in de praktijk.’

'Voor het slagen van deze transitie is een leefgebiedbrede aanpak met een sterke sociale basis in combinatie met toegang tot zorg belangrijk'

Wat is er nodig om een beschermd thuis te realiseren?

‘Allereerst vormt het tekort aan passende woonplekken een groot aandachtspunt. Gebrek aan woonruimte bemoeilijkt de doorstroom. Ook eenzaamheid kan opspelen als men ‘beschermd thuis’ woont. Dit vormt een groot risico. Mede daarom is nazorg belangrijk. Maar ook ondersteuning bij  het op orde krijgen en houden van financiën en leren budgetteren is nodig. Al met al is voor het slagen van deze transitie een leefgebiedbrede aanpak met een sterke sociale basis in combinatie met toegang tot zorg belangrijk. Van toegang tot ambulante behandeling en ambulante begeleiding, van een kortdurende acute opvangvoorziening voor mensen in psychische nood om escalatie te voorkomen tot laagdrempelige activiteiten bij welzijnsorganisaties.’

Kun je een voorbeeld geven van een opbrengst uit het onderzoek?

‘Een mooie pilot om uit te lichten is ‘Enik’. Enik staat voor Enik Recovery College. Letterlijk betekent het ‘En ik’. Het is een locatie en initiatief van mensen die hun eigen ervaring met bijvoorbeeld psychiatrie, verslaving, dakloosheid, schulden of een combinatie hiervan, inzetten voor hun eigen herstel. Tegelijkertijd voor het herstel van anderen. De kracht zit in het met elkaar doen. Bijvoorbeeld met behulp van ‘Wrap’, Wellness Recovery Action Plan. Dit is een cursus ontwikkeld vanuit ervaringsdeskundigheid. Deelnemers maken een persoonlijk ‘levensplan’, met daarin alle ingrediënten die bijdragen aan hun welbevinden. Het is mooi om te zien dat Enik een grote rol heeft gekregen in het sociaal domein hier in de U16. Het vormt een aanvulling op het GGZ aanbod, maar dan in de wijk en voor en door ervaringsdeskundigen.’ 

'Transformeren doe je samen'

De quickscan is ook bedoeld om te inspireren een volgende stap te zetten in de transformatie naar een beschermd thuis. Wat is die volgende stap?

‘De volgende stap is het op orde hebben van de sociale infrastructuur in de U16. De beweging naar de wijk maken. Dáár moet het gebeuren. Het aanbod dat er in de wijk is met elkaar verbinden. Dat partijen elkaar weten te vinden. En dat mensen kunnen werken met de kennis die er is of het aanbod kunnen aanvullen als het er nog niet is. We werken in de U16 met een basisset, ook wel gereedschapskist, welke bijdraagt aan het op een goede wijze vormgeven van deze transitie. De basisset bestaat onder andere uit schuldhulpverlening, budgetbeheer, huisvesting, voorkomen terugval, time-out voorziening, ambulante behandeling en ambulante begeleiding. Enerzijds voorkomt dit zwaardere zorg en instroom in beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Daarnaast fungeert het als vangnet voor mensen die vanuit maatschappelijke zorg weer in de wijk komen wonen. Al met al voorkomt een duurzame sociale infrastructuur in de wijk toestroom naar beschermd wonen of maatschappelijk opvang.’

Wat vind je zelf een belangrijk inzicht uit het leer- en ontwikkeltraject?

‘Transformeren doe je samen. Al deze pilots en projecten, ervaringen en resultaten dragen daaraan bij. Deze zijn niet door de gemeente alleen gerealiseerd. Er was echt sprake van  co-creatie met cliënten, met aanbieders, met woningbouwcorporaties en met buurten. Ik ben blij dat het belang van samenwerking tussen alle verschillende stakeholders inzichtelijk is gemaakt. En tegelijkertijd is transformeren een ‘ongoing’ proces. Dat betekent dat je in dialoog blijft met elkaar, ook in buurten waar sprake is van argwaan en reserves. Dat geldt ook voor de cliënt die bijvoorbeeld met zelf-stigma te maken heeft. Het is niet zo dat wanneer de pilots afgerond zijn dat we er dan zijn. Het vraagt continue aandacht. Zoals het trainen van professionals om met de opbrengst van de pilots aan de slag te kunnen gaan. Het vraagt ook borging van dat wat goed gaat.’ 

‘Het is ontzettend leuk om zo’n leer- en ontwikkeltraject met elkaar door te gaan. Het doet ook iets met de deelnemers. Dat was ook zichtbaar tijdens de bijeenkomsten waarin ontmoeting en kennisuitwisseling centraal stond. Het inzichtelijk maken en bewust worden waarom we er met elkaar de schouders onderzetten. Zien waar je het voor doet, namelijk dat mensen om wie het gaat weer echt normaal mee kunnen doen in een eigen thuis in een buurt en weer onderdeel uitmaken van de samenleving, werkt verbindend!’

Een reactie van Els Overkamp, docent en onderzoeker bij de HU en Christine Kuiper, senior adviseur Movisie

Els Overkamp: ‘Als mij iets is duidelijk geworden in dit leer- en reflectietraject, dan is het wel hoe complex de transformatie naar een beschermd thuis is. Het vraagt inzet van de mensen zelf om wie het gaat en vele anderen op tal van terreinen. En er is geen panklaar recept hoe elk huis een beschermd thuis kan worden. Wel hebben we met elkaar weer meer zicht gekregen op wat belangrijk is om van beschermd thuis een succes te maken. Ik hoop dat de bouwstenen uit deze publicatie dan ook bijdragen aan een fundament waarop we kunnen voortbouwen.’

Christine: ‘Het was erg waardevol voor mij om aan dit mooie traject mee te mogen werken. Het rapport van de commissie Dannenberg, de achterliggende gedachte van dit traject, vormt een mooi vergezicht. De realisatie ervan in de praktijk vraagt echter het nodige. Daarbij gaat het zowel om harde zaken zoals geld en huizen, maar ook aan meer zachte randvoorwaarden als kennis, kunde en vertrouwen. Er zijn veel partijen bij deze transitie betrokken: verschillende gemeenten, zorg, welzijn, werk en inkomen, wonen en evenzoveel wetten, regels en financiële potjes. Ik heb in de U16 kunnen zien dat, ondanks de hobbels die er uiteraard ook zijn, men elkaar steeds opzocht en er sprake was van dialoog tussen aanbieders, gemeenten en cliënten. Daarbinnen werd steeds geprobeerd de mens om wie het gaat centraal te stellen. Als je dat voor elkaar weet te krijgen en vast weet te houden, kun je ver komen. Ik blijf het vervolg dan ook met belangstelling volgen!’