Dag van de Kinderarmoede: opgroeien in armoede is een urgent probleem

Kinderarmoede beïnvloedt de levens van zo’n 115.000 kinderen in Nederland. Ondanks de welvaart in ons land groeien veel kinderen op in armoede. Dit kan hun ontwikkeling en toekomstperspectieven ernstig belemmeren.

In 2024 kwamen CBS, SCP en Nibud met een nieuwe definitie die armoede scherper in beeld moest brengen. Volgens de laatste cijfers van het CBS, gebaseerd op deze nieuwe definitie, leefden in 2023 ongeveer 115.000 minderjarige kinderen in een huishouden met een inkomen onder de armoedegrens. Dat is 3,6% van alle minderjarige kinderen. Dat is een minder dan in 2022, toen dit percentage 4,0% was.

De cijfers laten dus een daling zien. Maar dat is niet direct reden tot blijdschap. Volgens de nieuwe meetmethode neemt het aantal mensen in armoede wel af, maar neemt de ernst van de armoede, de ‘armoede-intensiteit’ (hoe ver het inkomen onder de armoedegrens ligt) toe. De armoede verdiept. Daarnaast zijn er 1,2 miljoen mensen met een inkomen tot 25 procent boven de armoedegrens. Bovendien hebben zij weinig tot geen financiële buffer: een situatie die maar weinig beter is. Als we die cijfers bij elkaar optellen zijn 1,74 miljoen mensen in Nederland financieel kwetsbaar. Ook zien we in de cijfers dat de groep werkende armen, waaronder veel gezinnen, is toegenomen. Dit zijn mensen die vaak niet in zicht zijn bij gemeenten en buiten allerlei regelingen vallen.

Het hoogste risico op armoede hebben eenoudergezinnen met thuiswonende kinderen. In 2023 moest 6,8% van deze gezinnen rondkomen met een inkomen onder de armoedegrens. En kinderen die zelf in Nederland geboren zijn, maar beide ouders in het buitenland, lopen een hoger risico. Van hen leefde in 2023 9,3% in een gezin met een inkomen onder de armoedegrens.

Gevolgen van opgroeien in armoede voor kinderen

Opgroeien in armoede heeft grote negatieve gevolgen op alle aspecten van het leven van kinderen. Deze gevolgen kunnen doorwerken tot in de volwassenheid.

  • Kinderen met risico op armoede hebben vaker gezondheidsproblemen, zoals astma en ADHD. Het aantal kinderen met overgewicht in de lage inkomensgroep is ruim twee keer zo hoog als in de groep kinderen met een hoger inkomen, blijkt uit onderzoek. Daarnaast hebben kinderen in armoede een groter risico op chronische ziekten.
  • Armoede heeft een negatieve invloed op de mentale gezondheid van kinderen. Ze ervaren vaker depressie, angst en slaapproblemen. Kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status hebben bijna twee keer zoveel kans op psychosociale problemen als leeftijdsgenoten uit gezinnen met een hogere sociaaleconomische status.
  • Armoede kan leiden tot sociale uitsluiting. Kinderen in armoede hebben vaak minder toegang tot buitenschoolse activiteiten, zoals sportclubs en culturele evenementen. Dit kan hun sociale vaardigheden en netwerk beperken, wat weer invloed heeft op hun zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde.
  • Kinderen die in armoede opgroeien hebben vaak lagere schoolprestaties en een hoger risico op voortijdig schoolverlaten. De stress en onzekerheid die gepaard gaan met armoede kunnen hun concentratie en motivatie beïnvloeden.
  • In gezinnen met armoede is er vaak minder geld voor basisbehoeften zoals kleding, voeding en huisvesting. Dit kan leiden tot een gevoel van schaamte en stigmatisering bij kinderen. Dit beïnvloedt hun sociale interacties en zelfbeeld.
  • Kinderen die in armoede opgroeien voelen zich vaker machteloos en ongelukkig. Ze hebben gemiddeld minder zelfvertrouwen en ervaren meer stress, wat hun emotionele ontwikkeling kan belemmeren.

Wat is er nodig om kinderarmoede te doorbreken en voorkomen?

Er zijn verschillende oplossingsrichtingen om opgroeien van kinderen in armoede in Nederland aan te pakken.

Financiële ondersteuning 

Het bieden van financiële ondersteuning aan gezinnen in armoede zodat zij hun basisbehoeften kunnen vervullen is belangrijk. Dit kan door middel van inkomensondersteuning, zoals toeslagen en subsidies en lokale armoederegelingen. Of door een aanvraag bij (nood)hulpfondsen als SUN (Stichting Urgente Noden) of Sam& voor alle kinderen (een samenwerkingsverband van Leergeld Nederland, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Stichting Jarige Job, Nationaal Fonds Kinderhulp en het Jeugdeducatiefonds.)

Stressreductie 

Langdurige zorgen over geld en schulden veroorzaakt chronische stress. Deze stress die ouders ervaren heeft grote impact op de thuissituatie én op de verdere ontwikkeling van kinderen. Het verminderen van stress bij ouders door middel van stress-sensitieve hulpverlening kan een positieve invloed hebben op de thuissituatie van kinderen.

Toegang tot basisvoorzieningen 

Kinderen moeten toegang hebben tot basisvoorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en sociale activiteiten. Maar ook zaken als gezonde voeding, kleding en leermiddelen zijn essentieel. Initiatieven zoals voedselbanken, kledingbanken, weggeefwinkels, schoolmaaltijden en een boodschappenkaart kunnen hierbij helpen.

Onderwijs en ontwikkeling 

Kinderen die opgroeien in armoede hebben een groter risico op een onderwijsachterstand. Het bieden van extra ondersteuning op school kan helpen om onderwijsachterstanden te verminderen. Dit kan door middel van bijles, mentorprogramma's en het verbeteren van de toegang tot buitenschoolse activiteiten. Scholen kunnen ook een rol spelen in het signaleren van armoede en het bieden van ondersteuning.

Vroegsignalering en preventie 

Het vroegtijdig signaleren van armoede is belangrijk om problemen snel aan te pakken. Professionals in de zorg, het onderwijs en welzijnswerk kunnen signalen van armoede herkennen en hierop reageren. De S.O.S. (Signaleren, Ondersteunen en Stimuleren)-aanpak helpt daarbij. Deze serie handreikingen biedt jeugdprofessionals handvatten om kinderarmoede te herkennen en aan te pakken. Preventieve maatregelen, zoals financiële educatie voor ouders en kinderen, kunnen ook helpen om armoede te voorkomen.

Integrale aanpak en beleid 

Op lokaal niveau moeten gemeenten, scholen, welzijnsorganisaties en de jeugdgezondheidszorg samenwerken om een gecoördineerde aanpak te bieden, bijvoorbeeld door middel van lokale armoedepacten en samenwerkingsverbanden. Daarbij is integraal beleid en samenwerking tussen verschillende beleidsterreinen cruciaal. Daarnaast is het belangrijk om structurele maatregelen te nemen die armoede verminderen. Dit kan landelijk door het verhogen van het minimumloon, het verbeteren van de toegang tot sociale voorzieningen en het ontwikkelen van lange termijn strategieën. Lees meer hierover in de recente brief van de Landelijke Armoedecoalitie aan de Tweede Kamer.

Ervaringsdeskundigheid 

Het betrekken van ervaringsdeskundigen bij de aanpak van en het maken van beleid bij kinderarmoede kan waardevolle inzichten bieden. Mensen die zelf armoede hebben ervaren, kunnen helpen bij het ontwikkelen van effectieve interventies en het verbeteren van beleid en ondersteuning voor gezinnen in armoede. Lees hier meer over het optimaal benutten van ervaringskennis en -deskundigheid bij het maken van beleid.

Integraal armoedebeleid: onderzoek van Bureau Omlo

Ontwikkelen van integraal armoedebeleid ontwikkelen blijkt nog niet zo eenvoudig. Onderzoek naar Kansrijk armoedebeleid voor kinderen van Bureau Omlo schetst drie knelpunten op systeemniveau:

  1. Verkokerde oplossingen

    Het leven in armoede heeft een negatieve impact op verschillende levensaspecten en -domeinen. In de ondersteuning van kinderen en gezinnen staat de verbinding daartussen niet altijd centraal. Professionals richten zich bijvoorbeeld op schuldhulpverlening, op de situatie op school, op het stimuleren van gebruik van voorzieningen, maar vaak niet op de onderlinge samenhang van problemen en op het verbeteren van de totale situatie voor het kind en het gezin. ‘Verkokering’ is hiervoor een belangrijke oorzaak. Beleid en ondersteuning zijn vaak georganiseerd rond verschillende wetten, regels en geldstromen en worden uitgevoerd door verschillende organisaties met verschillende belangen. Daardoor staat vaak niet het vraagstuk centraal, maar de bestaande oplossingen.

  2. Nadruk op voorzieningen in plaats van ondersteuning thuis

    Armoedebeleid is nog te weinig gericht op de situatie thuis. Het kindgericht armoedebeleid en de voorzieningen in gemeenten beperken zich vaak tot het verbeteren van het maatschappelijke leven van kinderen en jongeren en zijn weinig gericht op de thuissituatie. De nadruk ligt vaak op het aanbieden van financiële en materiële ondersteuning en veel minder op het centraal stellen van de hulpvraag en behoeften van het kind en het gezin en op persoonlijke begeleiding van kinderen en hun ouders.

  3. Integraliteit vooral binnen tijdelijk beleid

    Op landelijk niveau lopen er voor de doelgroep veel verschillende, veelal tijdelijke programma’s en projecten vanuit verschillende ministeries en andere organisaties. Het ontbreekt aan meer structurele middelen voor bestaanszekerheid, integrale ondersteuning, hulpverlening en samenwerking. Structurele middelen kunnen resulteren in meer ruimte en een lagere caseload voor professionals en meer mogelijkheden voor maatwerk en persoonlijke dienstverlening aan gezinnen en kinderen.

In het rapport zijn ook een aantal oplossingsrichtingen geformuleerd, deels overlappend met al bestaande initiatieven binnen de aanpak van (brede) kinderarmoede. Deze aanbevelingen zijn bedoeld als startpunt voor gesprekken tussen Rijk, gemeenten en andere betrokken partijen. 

Een hardnekkig probleem

Kinderarmoede blijft een hardnekkig probleem in Nederland, ondanks de daling van het aantal kinderen dat in armoede leeft. De gevolgen van armoede zijn ingrijpend en kunnen de toekomst van kinderen ernstig beïnvloeden. Het is daarom belangrijk dat kinderarmoede tijdig wordt gesignaleerd en dat er effectieve maatregelen worden genomen om deze kinderen en hun gezinnen te ondersteunen. Samenwerking tussen verschillende partijen en een integrale, domeinoverstijgende aanpak zijn cruciaal om kinderarmoede in Nederland te bestrijden en elk kind een kansrijke toekomst te bieden.

Tot slot is kinderarmoede een vreemde, eigenlijk niet bestaande, term. Het gaat over kinderen die opgroeien in armoede. Gezinnen in armoede. Ouders in armoede. En om een structurele aanpak hiervan. Zodat pleisters plakken, in de vorm van (nood) hulp om te zorgen dat kinderen een fiets, muziekles, laptop of nu ook zelfs tandpasta en deodorant hebben, niet meer nodig is omdat ouders voldoende middelen van bestaan hebben om hier zelf voor te zorgen.