Daginvulling voor mensen met dementie begint met het zien van de mens

Welke behoeftes hebben mensen met dementie bij het invullen van hun dag? In de gemeenten Hilversum en Wijdemeren zochten ze dit uit. Het vertrekpunt van de zoektocht is het centraal stellen van mensen met dementie, omdat er vaak nog te veel vanuit aanbod van daginvulling wordt gedacht. In de vergaderzaal van een van de dagbestedingslocaties voor mensen met dementie van de King Arthur Groep vertellen Gerda Lansink (King Arthur Groep en netwerkbegeleider in het project) en Sarai Zwinnen (Kennisland) over het project. ‘Het is eigenlijk heel gek dat niemand aan jou als persoon met dementie vraagt hoe jij graag je tijd doorbrengt, maar dat we alleen maar vasthouden aan wat we aanbieden.’

Onder leiding van Kennisland en verschillende netwerkbegeleiders zijn er gedurende een half jaar gesprekken gevoerd met mensen met dementie. Deze gesprekken, gecombineerd met leerbijeenkomsten voor de netwerkbegeleiders en de gemeenten geven inzicht  in hoe de gemeenschap (zorgprofessionals, buurtbewoners en de gemeente) kan bijdragen aan een zinvolle daginvulling voor mensen met dementie. Lansink vertelt dat het maar een kleine verandering in denken is om uit te gaan van de vraag, maar dat dit vaak nog lastig te realiseren is. Daarom gingen ze in Hilversum en Wijdemeren op zoek naar mensen met dementie die mee wilden doen aan het actieonderzoek. 

De zoektocht hiernaar was lastig, vertelt Zwinnen. ‘Veel mensen zijn argwanend waarom je ze vraagt. Of ze zijn al te ver in de dementie om dit traject aan te gaan.’ Uiteindelijk zijn via een aantal lokale contacten met casemanagers dementie en via dagactiviteiten, zoals ontmoetgroepen, zeven mensen gevonden in de ‘niet pluis-fase’. Vaak zijn dit mensen met beginnende dementie. Door persoonlijk mensen uit deze groep uit te nodigen zijn uiteindelijk zeven mensen met dementie, en hun netwerk, het actieonderzoek aangegaan. Lansink geeft aan dat de deelnemers soms nog argwaan hadden, ‘maar dit losten we op door in gesprek te gaan: gewoon uitleggen wie ik ben en wat we willen met het onderzoek’. 

'We moeten terug naar de mens als uitgangspunt'

De volgende uitdaging leek om de netwerkbegeleiders te vinden. Dit zijn mensen die werkzaam zijn in de zorg, maar ook vrijwilligers of anderen die hart hebben voor het thema dementie. Zwinnen geeft aan dat deze gemakkelijk gevonden werden, zowel via de King Arthur Groep als door een uitvraag via de lokale kranten. Al snel is de groep netwerkbegeleiders een echt team. Volgens Zwinnen komt dit doordat iedereen gelooft in het onderzoek. ‘Iedereen voelde zich eigenaar van het project. Dat gebeurde spontaan: vanwege het thema en de passie die we allemaal voelen voor het leven met dementie.’ 

De aanpak

‘Elke netwerkbegeleider is gekoppeld aan een deelnemer met dementie’, vertelt Zwinnen. Zij hebben individuele gesprekken gehad. Daarvoor zijn werkbladen ontworpen, die houvast geven bij het voeren van het gesprek. Na de gesprekken zijn alle netwerkbegeleiders, maar ook de gemeenten en Kennisland, samengekomen om de overkoepelende lijnen te halen uit de gesprekken. Hierbij stonden altijd de verhalen van de zeven deelnemers centraal. Zwinnen: ‘In de bijeenkomsten van de netwerkbegeleiders is het niet gegaan over ‘dementie’, maar over de mensen met wie we spreken.’ 

Zwinnen vertelt: ‘Een van de netwerkbegeleiders sprak met een deelnemer die altijd veel heeft gesport. Hij ging sinds kort niet meer naar de sportschool omdat hij niet goed meer weet hoe hij de apparaten moet gebruiken. De netwerkbegeleider heeft samen met de deelnemer met de sportschool gepraat. Nu hangen er kaartjes aan de apparaten met uitleg waarvoor ze zijn en hoe je ze gebruikt.’ 

Lansink vult aan dat veel verenigingen denken dat ze toegankelijk zijn voor mensen met dementie. ‘Maar wanneer je kijkt naar wat dan die kleine dingen zijn waardoor je ook echt toegankelijk bent, valt dat vaak tegen. Dit is geen onwil, maar onbekendheid met hoe mensen met dementie de wereld ervaren.’ 

Alle bevindingen van het actieonderzoek, met handvatten om zelf aan de slag te gaan met de gebruikte methode, zijn te vinden via op de website van Kennisland.

De samenleving is aan zet  

Tijdens het project is het Zwinnen en Lansink nog duidelijker geworden dat niet alleen de zorgmedewerkers, maar ook de samenleving als geheel aan zet is. ‘We moeten terug naar de mens als uitgangspunt en hoe je fijn kan leven’, vertelt Gerda Lansink. ‘Dit gaat over het al vroeg betrekken van de gemeenschap bij het inrichten van zorgvragen.’ Zwinnen vult aan dat er, met het toekomstperspectief van veel minder professionals in de zorg en meer ouderen, meer naar elkaar moet worden omgezien. Dat dit niet vanzelf gaat is voor haar vanzelfsprekend. Hier moet je volgens Lansink al vroeg aandacht aan besteden: ‘Ik droom dat dementie gaat leven in de samenleving, door al vroeg met voorlichting en kennis te beginnen. Laat jongeren kennismaken met wat je voor elkaar kan betekenen.’ 

Schotten in het zorglandschap zorgen soms voor een barrière voor daginvulling op maat. Lansink vertelt dat een van de deelnemers met beginnende dementie na een val terecht kwam op een woonlocatie voor zware dementie. De aangeboden activiteiten sluiten daar niet aan bij zijn behoeftes, waardoor hij er geen gebruik van maakt. Maar hij moet wel zelf betalen voor passende daginvulling buiten de woonlocatie. ‘Dit gebeurt wel vaker en is iets waar we dan ook vanaf moeten’, aldus Gerda Lansink. 

Zwinnen heeft een gouden tip voor een project als dit: ‘Laat ruimte in de tijd en in het budget voor het na-traject. Als je met mensen met dementie werkt kun je niet zomaar zeggen dat het klaar is. Je begint een proces dat veel los kan maken, dus hier moet je aandacht voor hebben’. Daarom gaan alle netwerkbegeleiders nog eens langs bij de deelnemers met een bedankje, gewoon om weer contact te maken en om na te gaan of er nog losse eindjes zijn waar we extra ondersteuning kunnen bieden. Er volgt nog een afsluitende netwerkbijeenkomst waarbij de resultaten van het onderzoek met een breed publiek van betrokkenen in de gemeenten Hilversum en Wijdemeren worden gedeeld en samen wordt gekeken naar vervolgstappen.

Movisie-onderzoeker Lars Ramaker aan het woord

Dementie is helaas niet te genezen, maar we kunnen er wel mee leren omgaan. Een zinvolle daginvulling vervult een belangrijke rol voor thuiswonende mensen met dementie en sluit aan bij het belevings- en/of psychosociale perspectief. Door bevordering van het omgaan met - en aanpassen aan de gevolgen van dementie, maar ook goede begeleiding en ondersteuning, wordt de kwaliteit van leven vergroot bij mensen met dementie en hun mantelzorgers. Het dementieproces kan hiermee niet worden gestopt, maar wel in enige mate worden vertraagd. Dit vraagt van de samenleving om mensen met dementie toe te laten, mee te laten blijven doen. Hier gaat ook de sociale benadering van Anne-Mei Thé over. 

Het is daarvoor belangrijk dat mensen weten wat dementie nou inhoudt, maar ook op welke manier jij van betekenis voor iemand kan zijn daarin. Alzheimer Nederland en het Ministerie van VWS  hebben het initiatief ‘Samen Dementievriendelijk’ opgezet, met tips over hoe om te gaan met dementie in je buurt, op werk, op school en als organisatie. 

De projecten in Hilversum en Wijdemeren laten goed het belang zien van het betrekken van de samenleving, en dat het belangrijk is om de tijd te nemen wanneer je met mensen met dementie het gesprek wil aangaan over wat hen helpt.