Datagedreven werken in Delft

Datagedreven werken – sturen op basis van data - wint terrein in het sociaal domein. In Delft trekken de adviesraad Sociaal Domein en de gemeente daarbij samen op.

‘Datagedreven werken gaat over kritisch kijken hoe zaken echt in elkaar steken', zegt Harry ter Braak, voorzitter van de adviesraad Sociaal Domein Delft. ‘We denken intuïtief vaak te weten hoe verbanden van oorzaak en gevolg lopen. Maar dat hoeft niet per se de werkelijkheid te zijn. Een goede dataorganisatie helpt om verder te kijken dan dat onderbuikgevoel.’

Dure huizen

Ter Braak begon zijn werkzame leven in de wereld van onderzoek en statistiek. In de jaren 80 stond hij aan de wieg van het Delftse inwonerspanel. ‘Ik dacht vroeger altijd dat hoogopgeleide mensen die veel verdienen in de mooiste huizen wonen. Totdat uit data bleek dat dat niet per se zo is.

Praktische intelligentie blijkt een belangrijke rol te spelen: mensen die heel handig zijn, wonen vaak in prachtige huizen. Die contra intuïtieve informatie is nodig voor goed beleid.’ Jeugdzorg Informatieregisseur Paul de Vreede van de gemeente Delft is het met hem eens. ‘Daarom is de lijn bij onze gemeente dat er een informatie-adviseur aansluit bij elk nieuw vraagstuk waarmee de beleidsmakers aan de slag gaan.’ Als voorbeeld noemt hij de jeugdzorg en het vraagstuk van de doorverwijzingen. Veel gemeenten willen daar meer grip op krijgen via de wijkteams. 'Maar dan is het wel belangrijk om goed in kaart te brengen hoe de aantallen verwijzingen feitelijk liggen. Hoe ligt eigenlijk de verhouding tussen huisarts en wijkteam?’

Verhalen

De samenwerking tussen gemeente en adviesraad op het vlak van datagedreven werken ontstond een paar jaar geleden op initiatief van de adviesraad. Ter Braak: ‘Wij als leden van de adviesraad spreken met heel veel en heel diverse inwoners. We horen veel individuele verhalen. Die wilden we graag tegen de beschikbare kwantitatieve data aanleggen: aan de ene kant om te kijken of signalen breder leven en aan de andere kant
om te weten of we wel alle problemen zien.’

‘In de kern gaat het bij het monitoringswerk om de vraag in hoeverre alle inwoners mee kunnen doen.'

Meedoen

Die wens viel direct in goede aarde bij De Vreede. Vooral omdat de frequente en actuele inwonersraadpleging door de adviesraad een welkome aanvulling op de gemeentelijke data kan zijn. Dat sloot goed aan op de wens van de adviesraad om op basis van data te kunnen monitoren hoe het uitgevoerde beleid uitpakt. De adviesraad kan data dus aanvullen en beschikbare data gebruiken bij het eigen monitoringswerk. Ter Braak: ‘In de kern gaat het bij het monitoringswerk om de vraag in hoeverre alle inwoners mee kunnen doen.’

Uitpluizen

Maar die vraag is te abstract om bij de gemeente mee aan te kunnen kloppen voor beschikbare data, besefte de adviesraad. Ze startte daarom een traject met Movisie, om uit te pluizen wat de adviesraad precies verstaat onder dat brede begrip meedoen. ‘En met welke indicatoren kunnen we het begrip meedoen vangen?’, vertelt Karin Sok, die het traject namens Movisie begeleidde. ‘Dat doe je door concreet te benoemen wat je ziet en merkt als mensen meedoen. En wat daarvoor nodig is. Dankzij hun praktijkkennis kunnen de leden van een adviesraad dat gesprek heel goed voeren.’

Zinvolle dingen

Ter Braak: ‘Wat ook hielp, was de keuze om aan te haken bij het het instrument Positieve Gezondheid, dat een belangrijke rol speelt in het gemeentelijke gezondheidsbeleid. Binnen de positieve gezondheid is ‘mee kunnen doen in de maatschappij’ een van de aandachtsgebieden, met daarbinnen graadmeters als ‘sociale contacten’ en ‘zinvolle dingen doen’. Bij zinvolle dingen doen, hebben we de gemeente bijvoorbeeld gevraagd naar data over de mogelijkheden voor vrijwilligerswerk, activering en dagbesteding. Dat zijn immers belangrijke voorwaarden om zinvol bezig te kunnen zijn.’ 

Doorklikoptie

‘Het inwonersperspectief op deze manier inbrengen, maakt datagedreven werken krachtiger’, aldus Sok. ‘Inwoners kunnen de vragen concretiseren. Zonder heldere vragen over welke data je nodig hebt, kom je niet veel verder.’ Dergelijke vragen komen doorgaans tot stand in samenspraak met de informatiespecialisten van de gemeente. De Vreede: ‘In die voorgesprekken hebben we het ook al over de manier waarop we de gevraagde data straks aan gaan leveren. Voor de adviesraad werken we bijvoorbeeld aan dashboards. Om data toegankelijk te maken voor alle gebruikers, kunnen we een visuele presentatie met de kerngegevens combineren met een doorklikoptie naar een database waarmee de gebruiker zelf tabellen kan samenstellen.’ Die gelaagdheid waardeert de adviesraad, want niet ieder lid heeft evenveel ervaring met data lezen.

Interessant

Door de data van de gemeente en de indicatoren van de adviesraad op elkaar te leggen, wordt bovendien duidelijk bij welke thema’s voldoende data zijn en waar de gaten zitten. Als voorbeeld noemt Sok het gebruik van sociale media. ‘Het Sociaal en Cultureel Planbureau gebruikt sociale media als indicator voor meedoen. Maar in Delft wordt een vraag daarover vooralsnog niet meegenomen in de inwonerspanels.’ De Vreede vindt het interessant om die vraag bij de volgende ronde wel mee te nemen.

Sociale media

Het gebruik van sociale media is een goed voorbeeld van een thema waarbij de combinatie van gemeentelijke data en het inwonersperspectief datagedreven werken kan versterken. Ter Braak: ‘De vraag over sociale media is inderdaad misschien een goede aanvulling. Maar tegelijkertijd kan het verstandig zijn om er meer kwalitatief onderzoek naar te doen. Want voor de een zijn de socials echt een oplossing, maar voor de ander juist niet. Dat kwalitatieve deel kunnen wij als adviesraad op ons nemen.’

'Gaandeweg zien steeds meer mensen de meerwaarde ervan.'

Ongrijpbare data

Door hun achtergrond zijn De Vreede en ter Braak voorlopers op het vlak van datagedreven werken. Hebben ze wel eens het gevoel dat zij sneller willen dan de mensen in hun omgeving? ‘Het is zeker nog niet bij iedereen een automatisme’, erkent De Vreede. ‘Maar gaandeweg zien steeds meer mensen de meerwaarde ervan. Zoals beleidsadviseurs, die zien dat data helpen om beleid gericht te herijken.’

Donald Duck

Ook voor Ter Braak is datagedreven werken niet iets abstracts, maar gaat het over alledaagse dingen. ‘Zo hebben ze in een andere gemeente ontdekt, door data uit verschillende bronnen op elkaar te leggen, dat het opzeggen van het Donald Duck-abonnement een zeer sterke aanwijzer is voor financiële problemen.’ Hoe deze gemeente aan die gegevens kwam weet Ter Braak niet. Maar in het kader van vroegsignaleringsprojecten kan samenwerken met een uitgeverij dus interessant zijn. Het gaat er vooral om, zo wil hij maar zeggen: ‘Kijk altijd verder dan het onderbuikgevoel en sta open voor verrassende indicatoren.'

Geanonimiseerd

Dergelijk onderzoek kan dus heel interessante inzichten opleveren en daardoor de inwoners vooruithelpen. ‘De gemeente werkt overigens altijd met geanonimiseerde, geaggregeerde gegevens,’ zegt Ter Braak. En daarmee beantwoordt hij deels al de vervolgvraag: hoe waarborgen de gemeente en de adviesraad de privacy van de inwoners? ‘Vanwege de AVG mogen wij als ASD geen gegevens van individuele inwoners hebben. Het enige dat wij mogen hebben zijn contactgegevens en die mogen we alleen bewaren als de inwoner in kwestie daar toestemming voor geeft, als duidelijk is waarvoor de gegevens gebruikt mogen worden en de bewaartermijnen geborgd zijn.’

Ruimte binnen de grenzen

De Vreede vult aan: ‘Als uit ons tweejaarlijkse inwonersonderzoek op geaggregeerd niveau iets interessants naar boven komt, dan mogen we dat niet zomaar aan andere data koppelen. Ook al is alles anoniem.’ Ambtenaren moeten het voorleggen aan de AVG-functionaris, die de grenzen bewaakt: Wat is het nut van koppelen? Wie heeft er allemaal toegang? Doordat de AVG-functionaris de grenzen goed kent, is dus ook duidelijk wat de ruimte daarbinnen is. En die is er wel degelijk, weet De Vreede.

Verrassende indicatoren

Beide dataspecialisten vinden privacy een belangrijk topic. De Vreede: ‘Want we kennen allemaal de voorbeelden waar het mis is gegaan.’ Tegelijkertijd zien ze de meerwaarde van de mogelijkheden en willen ze die ook benutten. Want data kunnen helpen om het beleid aan te scherpen, zodat het beter uitpakt voor de inwoners. Het gaat er vooral om, zo sluit Ter Braak af: ‘Altijd verder te kijken dan het onderbuikgevoel, en om open te staan voor verrassende indicatoren.’ 

Naschrift

Dit artikel verscheen eerder in Movisies. Dat was een kortere versie, zonder de laatste alinea’s over de privacyaspecten. Een van de lezers vond dat - terecht - een gemiste kans. Vandaar dat we de vervolgvraag over privacywaarborgen alsnog hebben voorgelegd in Delft.
 

Auteur: Tea Keijl