Dichter bij de burger, was de belofte. Maar niemand lijkt te weten hoe

Jaarboek TSV: Hoe de verzorgingsstaat verbouwd wordt

Wijkteams verdrinken in de problemen van cliënten zodra ze dichtbij komen, schrijven Albert Jan Kruiter, Femmianne Bredewold en Marcel Ham. Zij zijn redacteuren van het boek 'Hoe de verzorgingsstaat verbouwd wordt. Kroniek van een verandering'. Tijd om de verzorgingsstaat op lokaal niveau opnieuw uit te vinden.

U heeft het wel gemerkt of zelfs aan den lijve ondervonden. Sinds bijna anderhalf jaar zitten we midden in een ingrijpende verbouwing van de verzorgingsstaat. Gemeenten kregen per 1 januari 2015 drie wetten te verstouwen die ze in één klap verantwoordelijk maakten voor de crux van het sociale domein: de nieuwe jeugdwet, de participatiewet en de Wmo 2015.

Het eerste verbouwingsjaar

Met aanzienlijke veranderingen voor jongeren in de jeugdzorg, mensen met ouderenzorg, met een Wajong- of andere uitkering, voor degenen die op een sociale werkplaats werkten, of voor wie een pgb, een traplift of huishoudelijk hulp nodig heeft. Voor ons boek 'Hoe de verzorgingsstaat verbouwd wordt' vroegen we wetenschappers en journalisten de balans op te maken van het eerste verbouwingsjaar. De fundamenten zijn weliswaar gelegd, maar hoe het gebouw eruit gaat zien, is volstrekt niet duidelijk, zo is de conclusie. Er is een opvallend gebrek aan visie daarop. Daarmee dreigt het huis minder bewoonbaar te worden dan mogelijk is.

Zeker, er is een beweging op gang gekomen, van Zaanstad tot Zutphen. Vaak met doelen waar je niet tegen kunt zijn: meer zelfredzaamheid, meer nabijheid, minder en goedkopere zorg, maatwerk en eigen kracht. Maar hoe professionals die doelen moeten realiseren, blijft diffuus. Want, wat is dat eigenlijk, zelfredzaamheid? En hoe zet je ‘eigen kracht’ in of regel je maatwerk? We horen modieuze kreten over professionals die ‘lef moeten hebben’, ‘op hun handen leren zitten’ of zichzelf slechts als ‘passant’ moeten beschouwen.

Hoe professionals de doelen moeten realiseren, blijft diffuus. Neem het voorbeeld van de wijkverpleegkundige die van een hulpbehoevende oudere te horen krijgt dat die er niets voor voelt een beroep te doen op zijn bejaarde buren of familie. ‘Weet je wel wat voor buren ik heb? Daar kun je niks aan vragen hoor!’ Want dat gebeurt aan de lopende band. Zoals een hulpverlener het verwoordt: 'Het eigen netwerk van mensen is niet het gouden ei, het is zo sterk als de zwakste schakel.' Een laaiend enthousiast herhalen van de schoonheid van eigen kracht is dan armzalig. Dat vergt een beter doordacht verhaal en beter gereedschap.

Of neem de belofte dat burgers een warmere en meer betrokken overheid zouden krijgen, in plaats van de kille bureaucratie van onze huidige verzorgingsstaat. Hoe gaat dat eruitzien? De praktijk is dat er weliswaar keukentafelgesprekken plaatsvinden over de soort hulp waaraan een oudere behoefte zou hebben. Maar krijgt hij daar automatisch een overheid bij die uitblinkt in nabijheid? Dat valt vies tegen. Wat we veel zien zijn hulpverleners in wijkteams die verdrinken in de problemen die ze ontwaren als ze dichter bij hun cliënten komen. En nauwelijks verder komen dan noodverbanden leggen. Noodverbanden die bestaan uit oude instrumenten: indiceren, diagnosticeren, doorverwijzen. Terwijl maatwerk nodig is.

Problemen oplossen waar ze ontstaan

Het lijkt erop dat we tijdens de verbouwing vergeten zijn waarom we die decentralisaties ook alweer wilden. Waarom was dat? Omdat we zo lokaal de democratie kunnen versterken en solidariteit opnieuw kunnen uitvinden, zou het antwoord moeten zijn. Die democratie is nu verstatelijkt. Mensen associëren democratie met verkiezingen, met iets dat ver van ze af staat. Maar democratie gaat ook over burgerschap, over het samen oplossen van gezamenlijke problemen.

De gemeente heeft daarvoor een veel betere schaal dan het rijk. Zeker als het gaat om het ontwikkelen en verankeren van solidariteit. Want niet alleen de democratie is een vreemde geworden, dat geldt ook voor solidariteit. Lokaal kunnen we dat herstellen, door mensen weer eigenaar te maken van hun eigen problemen en oplossingen. Omdat een eenzame oudere geen nationaal probleem is maar een probleem van de straat, buurt, de familie of van het appartementencomplex waar die oudere woont. Dat is het doel van de transformatie: publieke problemen oplossen waar ze ontstaan in plaats van in Den Haag. Opdat we solidariteit en democratie levend houden. Die fundamentele waarden lijken echter te vaak onder het stof van de verbouwing te verdwijnen.

Nieuwe instrumenten en lokale visies

De vraag hoe de lokale verzorgingsstaat eruit gaat zien, zal iedere gemeente voor zichzelf moeten beantwoorden. Hoe willen we solidariteit vormgeven in Amsterdam of Drachten? En met wie willen we solidair zijn? En welk vangnet vinden we daarbij horen, en wat moet de bodem van bestaan zijn? Preciezer gaat het erom hoe we omgaan met mensen met een beperking, drop-outs of in jargon: multiprobleemgezinnen. Accepteren we dat niet iedereen zelfredzaam is? Met bezwerende kreten krijgen de decentralisaties geen vorm. We hebben nieuwe instrumenten nodig om maatwerk te bieden, en lokale visies over hoe solidariteit en democratie vorm moeten krijgen. Pas dan kunnen we verder bouwen op de fundamenten die zijn gelegd. En dat moet lokaal gebeuren.

Bestel het boek Hoe de verzorgingsstaat verbouwd wordt. Kroniek van een verandering. Albert Jan Kruiter is werkzaam bij het Instituut voor Publieke Waarden. Femmianne Bredewold is universitair docent aan de Universiteit voor Humanistiek en onderzoeker bij het lectoraat Beroepsinnovatie Social Work aan Fontys Hogeschool. Marcel Ham is hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken en werkzaam bij Movisie. Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad.