Digitale geletterdheid: Vaardigheden koppelen aan bestaande lessen

Dit experiment is onderdeel van actieprogramma Tel Mee met Taal om de basisvaardigheden te versterken

Lezen, schrijven, rekenen of digitaal vaardig zijn is niet voor iedereen vanzelfsprekend. In Nederland hebben 2,5 miljoen mensen ouder dan 16 jaar moeite met deze basisvaardigheden. Daarom zijn er in 2021 zeven experimenten gestart om mensen met beperkte basisvaardigheden beter te helpen. Eén van de experimenten is Digitale Geletterdheid van de Nijmeegse stichting Steunpunt Taal Educatie Participatie (STEP). Wat voor experiment is het en hoe verloopt het?

Luister hieronder de gesproken versie van het geschreven artikel.

Digitale geletterdheid: Hoe koppel je digitale vaardigheden aan bestaande cursussen? - Interview door Danny Nomden (Movisie)

Als je beperkte basisvaardigheden hebt, betekent het niet dat je niet goed bent in álle basisvaardigheden. De één is sterker in taal en de ander is sterker in rekenen. Zo merkt stichting STEP op dat hun lager opgeleide cursisten vaker moeite hebben met sommige digitale vaardigheden, terwijl zij hier wel graag zelfstandig in willen zijn. ‘Wij kunnen en moeten meer betekenen om onze doelgroep digitaal te onderwijzen’, zegt projectleider en taaldocent Rosanne Melenhorst. ‘Met ons nieuwe experiment willen we een beter aanbod aan digitale vaardigheden bieden. Een aanbod dat goed aansluit bij de wensen van onze cursisten. Daarbij ligt de focus op het ondersteunen van de vrijwillige docenten. Dit moet vervolgens bijdragen aan de zelfredzaamheid van de cursisten.’

De Nijmeegse stichting Steunpunt Taal Educatie Participatie (STEP) is een vrijwilligersorganisatie en bestaat uit 200 vrijwilligers. STEP geeft taalcursussen aan zo’n 450 volwassenen met een migratie- of asielachtergrond. Ook geeft de stichting cursussen fietsvaardigheid en bieden ze individuele taalcoachingstrajecten aan. Daarnaast zijn er open inloopbijeenkomsten over digitale vaardigheid. Het doel van STEP is om de zelfredzaamheid van volwassen anderstaligen te vergroten, zodat zij actiever deel kunnen nemen aan de samenleving.

Behoeften

Voordat STEP van start ging met het experiment, is eerst gekeken naar wat de cursisten echt nodig hebben. ‘Hoe kunnen we de digitale en leesvaardigheden van anderstaligen versterken? Welke thema’s sluiten goed aan en kunnen we meenemen in onze bestaande lessen? Denk bijvoorbeeld aan digitale communicatie of online veiligheid en privacy. Een deel van de onderwerpen komt uit het Handboek Digitale Geletterdheid van Kennisnet.’ Het is de bedoeling dat het onderdeel digitale vaardigheid opgenomen wordt in de bestaande cursussen. Op deze manier wil STEP de uitkomsten efficiënt en langdurig meenemen in de organisatie. ‘We willen het echt structureel koppelen aan onze lessen. We kijken daarom naar welke thema’s praktisch toepasbaar zijn in het dagelijkse leven voor de cursisten. Daarbij zijn er ook digitale vaardigheden die niet direct een koppeling hebben met de leergang, maar die toch voor de cursist noodzakelijk zijn. Zo hebben cursisten ook geoefend met onder andere het in- en uitloggen op een computer of een e-mailaccount. Of bijvoorbeeld het opslaan van bestanden op de computer’, zegt Melenhorst.

De stichting heeft vervolgens in kaart gebracht hoeveel kennis en vaardigheden de cursisten al hebben. Ook hebben ze gekeken naar hoe de leesvaardigheid in de taallessen nog meer kan worden versterkt. ‘In het begin waren we erg gericht op hoe we nou zo goed mogelijk konden starten met het experiment. In welke vorm gaan we digitale vaardigheden koppelen aan de bestaande lessen? Het heeft tijd nodig gehad om de lessen op gang te brengen, maar inmiddels loopt het heel goed’, vertelt Melenhorst. Ze ontwikkelde samen met twee andere begeleiders handleidingen voor diverse leergangen. Daarnaast hebben ze werkbladen gemaakt. ‘Dit zijn werkbladen die de docenten en de cursisten in de les kunnen gebruiken. Zo kunnen cursisten de informatie ook thuis nog nalezen en eventueel oefenen.’ In de werkbladen wordt onder andere uitgelegd hoe je een website bezoekt, informatie opzoekt op internet, een e-mail stuurt, hoe je tekst moet opmaken in Word en hoe je moet kopiëren en plakken.

Praktijkgericht

De handleidingen zijn ontwikkeld voor vrijwillige taaldocenten die zich inzetten voor het versterken van digitale vaardigheden. ‘In de handleidingen staan welke digitale vaardigheden bij welke hoofdstukken kunnen worden geoefend. En op welke manier je als docent het kunt aanbieden in de les. Denk bijvoorbeeld aan hoe je moet kopiëren en plakken bij een hoofdstuk over e-mails versturen.’

Zo gaan cursisten in de praktijk ook echt aan de slag met het schrijven van een e-mail. ‘We merken dat cursisten behoefte hebben aan deze praktijkgerichte manier van les geven. Niet iedereen heeft thuis een computer. En we zien op deze manier al gauw waar ze tegenaan lopen, zoals dat ze niet bekend zijn met begrippen als enter of dubbelklikken.’

'Ik wist eerst niet eens hoe ik een computer aan moest doen. Nu weet ik hoe ik een e-mail moet versturen. Daar hebben de lessen mij wel echt bij geholpen'

Dat de vernieuwde manier van lesgeven goed uitpakt, blijkt uit de positieve reacties. ‘Ik wist eerst niet eens hoe ik een computer aan moest doen. Nu weet ik dat en heb ik al geoefend met hoe je een e-mail moet versturen. Daar hebben de lessen mij wel echt bij geholpen. Inloggen op de computer vind ik nog wel lastig. Ik moet nog veel oefenen, maar durf nu in ieder geval de stap te zetten zelf de computer aan te doen’, vertelt de Afghaanse Jiyan. Een andere cursiste liet in de groepsapp weten dat ze een e-mail had verstuurd. ‘De cursiste wilde vol enthousiasme vertellen dat ze in de les geoefend heeft met het versturen van een e-mail. En dat was haar eerste e-mail’, zegt Melenhorst. Cursisten geven ook zelf aan waar ze behoefte aan hebben. ‘Een cursiste vroeg mij wanneer de computerlessen in haar groep gaan beginnen. Ze gaf aan dat ze met de telefoon wel wat kan typen, maar dat ze het moeilijk vindt om een e-mail te schrijven. De cursisten zijn heel erg enthousiast om aan de slag te gaan.’ Wel merkt Melenhorst op dat de verschillende niveaus in de groepen een uitdaging is voor de docenten. ‘Het taalniveau is redelijk op elkaar afgestemd, maar er zijn wel echt verschillen in digitale vaardigheden. De gemene deler is de taal.’

De cursisten krijgen ook les in andere onderwerpen, zoals het aanmaken van mappen, hoe ze moeten navigeren op het internet, veiligheid van websites, lessen over internetfraude en online bankieren. ‘We gaan ook nog DigiD behandelen. Vanuit de cursisten is er veel vraag naar dit soort onderwerpen’, zegt Melenhorst. Het is voor STEP belangrijk dat de cursisten zich vaardiger gaan voelen. ‘Uiteindelijk is het doel om de zelfredzaamheid te vergroten. Dat ze zelf op de computer en op internet dingen kunnen regelen.’

Tekst gaat door onder de foto.

Een voorbeeld van een handleiding van STEP

 Een voorbeeld van een handleiding van STEP.

De eerste handleidingen werden toegepast in 4 groepen met in totaal 32 cursisten. Er werd proefgedraaid op 2 locaties en aan iedere groep werden 10 lessen gegeven. ‘Vervolgens hebben we het uitgerold naar 6 groepen met 48 cursisten. Inmiddels hebben we 80 cursisten en 10 groepen waarbij we de handleidingen gebruiken of nog gaan gebruiken’, zegt Melenhorst.

Meedoen

Voor het experiment is er een werkgroep opgericht om mee te denken, te evalueren en eventueel bij te sturen. In de werkgroep zit één begeleidende docent, twee vrijwilligers en twee cursisten. ‘We betrekken cursisten bij het materiaal. Zij kunnen namelijk echt aangeven wat goed gaat, wat beter kan en waar ze meer behoefte aan hebben.’ Zo worden de cursisten actief gevraagd hoe ze na de lessen blijven oefenen met de computer. ‘Veel cursisten weten bijvoorbeeld niet dat ze in de bibliotheek 2 uur per dag, 7 dagen per week gratis op de computer kunnen oefenen. En we vragen ook aan de cursisten wat voor cijfer ze geven als het gaat om de moeilijkheidsgraad.’ Zo zegt de Somalische Sasa dat de lessen wel makkelijk zijn, maar dat ze de informatie snel vergeet. Een andere cursist geeft de lessen een moeilijkheidsgraad van 5. ‘De cursus samen doen maakt het makkelijker. Het is wel moeilijk, maar met hulp lukt het’, vertelt zij.

‘De cursus samen doen maakt het makkelijker. Het is wel moeilijk, maar met hulp lukt het’

STEP wil aan het eind van het experiment een volledig passend aanbod digitale vaardigheden voor anderstaligen kunnen aanbieden. Dit moet dan een standaard onderdeel zijn van de taallessen. Door te werken met goed getrainde begeleiders en vrijwilligers, blijft STEP de kwaliteit van het aanbod op peil houden. ‘Na november willen we een vervolg geven aan dit project. We moeten hierin blijven ontwikkelen’, aldus Melenhorst.

Effectiviteit

Het experiment heeft een looptijd van 18 maanden. Om de effectiviteit van de methode in de gaten te houden, worden er metingen verricht. De nulmetingen vinden plaats voordat de eerste lessen beginnen in een groep. Zo is in kaart gebracht welke kennis en vaardigheden de cursisten al hebben. De eindmeting wordt gedaan na de laatste les. In de tussentijd worden de resultaten bekeken en worden de handleidingen eventueel aangepast. Aan het eind van het experiment, worden de bevindingen en evaluaties uitgewerkt om de handleiding verder aan te passen.

Tel mee met Taal: 7,5 miljoen euro voor basisvaardigheden

De zeven experimenten zijn onderdeel van een breder subsidieprogramma van Tel mee met Taal. Vanuit dit programma worden jaarlijks subsidies toegekend om basisvaardigheden te versterken. Behalve voor de categorie praktijkgerichte experimenten, werden in mei 2021 ook subsidies toegekend in de categorie werknemers: werkgevers ontvangen subsidie om laaggeletterde werknemers scholing aan te bieden op het gebied van taal, rekenen of digitale vaardigheden.

Er zijn meer dan 400 werkgevers, scholen, bibliotheken en andere organisaties aan de slag gegaan met het versterken van basisvaardigheden. In totaal krijgen zij hiervoor ruim 7,5 miljoen euro vanuit de subsidieregeling Tel mee met Taal 2021-2024.

Lees hier meer over het actieprogramma Tel mee met Taal