Discriminatie op werkvloer is zelden een incident

Een cliënt die niet door jou geholpen wil worden vanwege je huidskleur of hoofddoek. Discriminatie is voor sommige zorgmedewerkers iets dat blijft terugkeren, blijkt uit een verkennend onderzoek van KIS. ‘Zorgorganisaties springen niet altijd in de bres voor hun gedupeerde medewerkers, omdat ze vaak niet weten hoe ze ermee om moeten gaan.’

Zestien interviews met zorgmedewerkers en leidinggevenden uit verschillende zorgsectoren, geven een eerste beeld van hoe zij discriminatie en vooroordelen op de werkvloer ervaren. In het verkennende onderzoek van KIS – Kennisplatform Inclusief Samenleven – is gefocust op de uitlatingen van patiënten/cliënten en hun families. Er is gesproken met medewerkers uit de thuiszorg, ggz, jeugdzorg, ouderenzorg en ziekenhuizen.

Geen eenmalig incident

Een van de opvallendste bevindingen, was het feit dat het voor geen van de geïnterviewde zorgmedewerkers een eenmalig incident is geweest, vertelt Hanan Nhass, onderzoeker en projectleider bij Movisie. ‘Bij allemaal is er sprake van meervoudige ervaringen en vooroordelen van cliënten, patiënten en soms ook vanuit de familie.’

Handen schudden

Nhass noemt een voorbeeld van een situatie die tijdens de gesprekken genoemd werd. ‘Het is een extreem voorbeeld. Maar we spraken een dame met Molukse achtergrond die in haar werk als systeemtherapeut bij een gezin thuiskwam. De kinderen uit dat gezin weigerden haar de hand te schudden. Later bleek dat ze vanuit hun opvoeding hadden meegekregen dat ze bij mensen met een donkere huidskleur uit de buurt moesten blijven. Dit was voor de zorgmedewerker een heftige ervaring, vooral omdat haar collega’s en haar leidinggevende haar amper steunden.’ Er zijn situaties waarin een patiënt zich discriminerend uitlaat tegen een arts met een hoofddoek, of waarin een patiënt een arts met migratieachtergrond weigert, omdat de patiënt denkt dat deze in een ander land is opgeleid en dus niet voldoende capabel is.

Speldenprikjes

Er zijn ook situaties waarin er sprake is van micro-agressie. ‘Een medewerker in de jeugdpsychiatrie heeft een Afrikaanse haarstijl en iemand gaat daar zonder vragen aan zitten. Dat vindt hij vervelend, maar hij ligt er niet wakker van.’ Speldenprikjes, noemt Nhass deze voorvallen. Ze doen even pijn en je vergeet ze daarna, maar als je er steeds mee te maken krijgt, wordt de impact groter. Je voelt je bijvoorbeeld minder onderdeel van de organisatie omdat je steeds wordt aangesproken op je ‘anders’-zijn.

Lees verder op Zorg+Welzijn

Dit is een verkorte versie van een eerder verschenen artikel op Zorg+Welzijn.
Lees het artikel verder op Zorg+Welzijn

En bekijk het onderzoek op KIS.nl