Door de bomen het bos weer zien

Verslag Participatielezing 2020: Samenlevingsopbouw in de 21e eeuw

Jos van der Lans, welzijnsdenker, neemt ons in de derde Participatielezing mee het bos in. Meestal worden bomen gezien als individuen die wel samen een bos vormen, maar zonder onderlinge verbindingen. Het is ieder voor zich in het bos, waar gestreden wordt om ruimte en zonlicht. Niets is minder waar, stellen steeds meer onderzoekers. Bomen communiceren wel degelijk met elkaar: ze waarschuwen elkaar bij gevaar en helpen elkaar overleven. Door alleen te kijken naar bomen zie je het bos niet meer. Een prachtige start van een geschiedenisles over samenlevingsopbouw.

Aandacht voor samenlevingsopbouw

Van het verzuilde welzijnswerk uit de jaren ’50, via de industrialisatie in de jaren ’60 naar de maakbare samenleving in de jaren ’70, waar zowel de samenleving als de publieke sector razendsnel veranderde. De publieke sector professionaliseerde: waar voorheen duizenden vrijwilligers onder meer gezinnen ondersteunden werd hun rol in rap tempo overgenomen door professionals. Vanaf de jaren ’80 krijgen marktwerking, het sturen op cijfers, privatisering en bedrijfsmatig werken de overhand. Subsidiekranen voor opbouwwerk worden steeds verder dichtgedraaid. Samenlevingsopbouw wordt ouderwets en de aandacht voor het onderhoud van ‘het bos’ verslapt.

En dan is er daar in 2013 de koning die spreekt over de Participatiesamenleving. De terugtrekkende overheid leidt vanzelf tot meer participatie is het idee. Of in Jos zijn woorden: “Alsof bomen gaan groeien als je aan de takken trekt”. Er is amper aandacht voor hoe de voedingsbodem gezond blijft. Anno 2020 staat de samenleving onder druk. Ongelijkheid, segregatie en populisme nemen toe. Net als je denkt dat het einde oefening is voor alle opbouwwerkers in de zaal en we afstevenen op een samenleving waar het ieder voor zich is, is er volgens Jos ook goed nieuws.  

Goed nieuws?

We kunnen voortbouwen op bewegingen die er zijn. Coöperaties op het gebied van zorg en energie schieten als paddenstoelen uit de grond, Rutger Bregman is met zijn boodschap dat de meeste mensen deugen ongekend populair en organisaties zoals Buurtzorg laten zien dat innovatie écht mogelijk is. Heerlijk! De decentralisaties zijn volgens Jos ook niet helemaal mislukt, want er zijn echt wel dingen goed gegaan. Alleen worden wijkteams overspoeld door individuele (multi)problematiek en komen hierdoor niet toe aan samenlevingsopbouw. En dat begint zich, nu de samenleving onder druk staat, te wreken. En al die actieve bewoners dan? Zouden we die burgerkracht niet veel meer moeten benutten om het bos gezond te houden? Jos heeft aan den lijve ondervonden dat burgerkracht niet hetzelfde is als burgermacht. Pogingen om met een groep hoogopgeleide capabele bewoners aan tafel te komen bij gemeente en grote instituties strandden. Bewoners worden niet als serieuze partij gezien, en dat is een gemiste kans. Het kán namelijk wel. Kijk maar naar de stadsvernieuwing in Amsterdam in de jaren ’70. Bewoners kwamen massaal in opstand tegen de plannen, waarna de bewoners in werkgroepen gingen meepraten. Het resultaat hiervan is nog steeds te zien in wijken uit die tijd, die er prachtig bij liggen.

Jos eindigt zijn lezing met tien aanbevelingen    en de oproep om jezelf te bevrijden van de institutionele logica, kritisch te zijn en je sociologische verbeeldingskracht aan het werk te zetten. Zoek het bos achter de individuen en er gaat een samenleving voor je open!

10 aanbevelingen

De 10 aanbevelingen van Jos kun je terughoren in het videoverslag van de lezing. De uitgeschreven lezing is ook in boekvorm te bestellen.

Bekijk het videoverslag

Bestel de participatielezing in boekvorm

Download de powerpoint van de participatielezing

Kanteling naar gemeenschappen

In het panel na de lezing is publicist Piet-Hein Peters optimistischer dan Jos. De belofte van de decentralisaties dat de overheid dichter bij de burger komt is nog niet uitgekomen, dat wordt breed bedeeld. Maar de beweging gaat echt die kant op, want de noodzaak om die stap te zetten is er. Janny Bakker – Klein, bestuurder van Movisie, onderschrijft dit. Gemeenten zijn met de decentralisaties volgens haar niet in het pak genaaid, zoals Piet-Hein Peters suggereert, maar wilden deze beweging richting de burger ook echt zelf. Alleen hebben ze onderschat hoeveel tijd hiervoor nodig is. Je bouwt niet in twee, drie jaar een gemeentelijke organisatie om. En er had eerst geïnvesteerd moeten worden in plaats van bezuinigd. Ze is ervan overtuigd dat het er over tien jaar echt anders uit ziet. Dit vraagt niet alleen een omslag in denken van bewoners (‘je kunt ook veel zonder gemeente’) en van gemeenten, maar ook van bijvoorbeeld zorgverzekeraars en energiebedrijven.

Houriya Harrana, opbouwwerker in Hilversum, herkent de kanteling naar gemeenschappen. Als opbouwwerker werk je niet met vragenlijsten of stappenplan, maar ben je nieuwsgierig en praat je met mensen. Hierdoor ga je de gemeenschap voelen, ruiken en zien. Zo kom je erachter waar mensen warm voor lopen en daar sluit je bij aan. Je rol als opbouwwerker is om naast de bewoners te staan, om de beweging die vanuit bewoners ontstaat te ondersteunen. Ze ervaart dat de praktijk weerbarstig is, bijvoorbeeld als de gemeente over een bepaald vraagstuk alleen met professionals wil praten en bewoners niet uitnodigt.

Verbeeldingskracht en wijkaanpak

In het gesprek met het panel en de zaal sprongen twee vragen eruit. Hoe maak je gebruik van de sociologische verbeeldingskracht waar Jos het over had? En is een wijkgerichte aanpak wel de juiste oplossing? Voor verbeeldingskracht moet je bij opbouwwerkers zijn, zoals Houriya al aangaf. Zij zijn in staat om met een brede blik naar een buurt te kijken en aan te sluiten bij de bewoners. Deze blik overstijgt beleidsterreinen. En dat is waar het in de praktijk vaak misgaat. Werken aan een gemeenschap is juist werken aan veel verschillende beleidsterreinen.

Maar alleen door anders naar buurten te kijken zijn we er nog niet. Want wijkgericht werken is niet zaligmakend. Sterker nog, een wijkaanpak maakt iets romantisch van wijken. Terwijl sommige vraagstukken juist beter niet op wijkniveau kunnen worden aangepakt, zoals het koppelen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan een maatje. In sommige wijken wonen zoveel mensen met kwetsbaarheden, dat het vergroten van iemands netwerk in diezelfde wijk voor het vinden van werk niet veel zin heeft. Maar als een geschikt maatje in een andere wijk woont, dan past het initiatief niet meer bij wijkgerichte subsidies.
Volgens Jos moeten we de wijk zien als een werkplaats waar mensen elkaar ontmoeten én de confrontatie aangaan: een arena voor samenlevingsopbouw. Of als je wil, als een bos waar, met een gezonde voedingsbodem, alle bomen genoeg ruimte krijgen om te groeien. Al dan niet met een beetje hulp van boswachters.