Door de bril van…de beleidsmedewerker

Beleidsoverstijgend samenwerken, organisaties die dicht op mantelzorgers zitten aan het roer van werkgroepen, een grote organisatie als koploper, bestuurlijk draagvlak en in het vervolg daarop een samenwerking tussen 25 organisaties met commitment van bestuurder tot medewerker. Dat is een greep uit de succesfactoren die maken dat er in het Land van Cuijk heel veel van de grond komt als het gaat om mantelzorgondersteuning.

Ruud Fleuren, Marieke Kerstens en Francis Bruekers, zijn beleidsmedewerkers bij respectievelijk de gemeente Sint Athonis, werkorganisatie CGM en de gemeente Boxmeer. Deze gemeenten doen mee aan In voor mantelzorg-thuis in de lerende praktijk van Land van Cuijk. In deze serie vragen we mensen die hieraan meedoen wat ze drijft.

Waarom zijn zij In voor mantelzorg-thuis?

Ruud, Marieke en Francis zijn als beleidsmedewerkers contactpersoon voor de welzijnsorganisatie (Sociom) en verantwoordelijk voor het mantelzorgbeleid. Vanuit die setting werken ze samen ook mee aan In voor mantelzorg-thuis. Ze zitten in de kerngroep die de samenhang bewaakt tussen de vijf werkgroepen die er zijn en ze nemenzelf ook deel aan verschillende werkgroepen.

Welke kansen zien jullie in de samenwerking met andere organisaties of functies?

Marieke: ‘Wij zijn het traject ingestapt terwijl we bezig waren met een nieuwe Nota Mantelzorg. We hebben een regionaal Centrum Mantelzorg dat voor de uitvoering van mantelzorg zorgt. Een regionale aanpak was er dus al. Maar we zien veel kansen bij In voor mantelzorg-thuis: Het is namelijk niet alleen een taak van gemeenten om mantelzorgers te ondersteunen.

We willen ook juist andere organisaties betrekken die sámen met ons deze verantwoordelijkheid pakken. Op dit moment werken we in het programma met 25 organisaties samen. Voordeel daarvan is dat de medewerkers die bij mantelzorgers thuiskomen in de werkgroepen delen wat ze zien. We hebben vijf werkgroepen gevormd waar al die organisaties aan deelnemen. Daar wordt het uitvoeringsprogramma dat bij de Nota Mantelzorg hoort, ook echt opgepakt.’

Ruud: ‘Dat is ook mijn ervaring, het geeft een hele leuke energie. In de werkgroepen kom je mensen uit het veld tegen die met hele frisse blikken en met nieuwe invalshoeken komen. Waardoor je je beleid nog dichter bij de mantelzorger kunt brengen en het gebeurt ook nog structureel. Niet alleen bij het ophalen en het opstellen van het beleid, maar juist in de uitvoering ook. Daar ben ik wel trots op!’

Marieke: ‘We proberen daar ook de win-win situatie te creëren. Je kan urgente zaken die spelen, weer in je eigen organisatie verweven. Je komt nooit alleen brengen, maar kan ook altijd halen.’

Francis: ‘Dat klopt. Als beleidsmedewerker is het juist van belang de input te halen in het veld. De kracht van het opstellen en uitrollen van beleid zit ‘m juist in de samenwerking met organisaties, medewerkers én mantelzorgers. Zij weten wat er nodig is en daar kunnen wij als gemeenten weer mee aan de slag. Het traject biedt daar een hele mooie gelegenheid voor.’

Kan je een concreet voorbeeld geven van de mooie dingen die al gebeuren?

Ruud: ‘Bij de werkgroep Mantelzorg en Werk bijvoorbeeld: Hierin zetten we heel erg in op het bewust maken van werkgevers om aandacht voor mantelzorgers te hebben. In deze werkgroep zit een grote zorgorganisatie, waar honderden mensen werken. Die trekken daarmee de kar. Door het certificaat van mantelzorgvriendelijk werkgeverschap geeft zo’n organisatie een duidelijk signaal af. In veel gevallen hangt zo’n certificaat zelfs letterlijk bij de ingang. Dan heb je een goede aanjager. Je kunt zo’n organisatie vervolgens als voorbeeld gebruiken. Als er een schaap over de dam is, volgen er hopelijk meer. Dat certificaat doet wat. En dat zien we nu ook gebeuren.’

Wat levert een betere samenwerking op en hoe komt dat?

Marieke: ‘In het uitvoeringsprogramma is bijvoorbeeld bij Mantelzorg en Wonen opgenomen dat er een pré-mantelzorg beleidsregel vastgesteld moet worden door alle gemeenten in het Land van Cuijk. Deze beleidsregel houdt in dat je onder bepaalde voorwaarden al vooraf een woning mag plaatsen in je achtertuin, om daar straks mantelzorg te kunnen verlenen. Vanuit de afdelingen Ruimte en Wonen zijn er gemeentelijke kaders opgesteld, zoals dat er sprake moet zijn van mantelzorg in de komende 10 jaar. Door deze ‘pré-mantelzorgers beleidsregel’ hebben inwoners een mogelijkheid om dichter bij de zorgvrager te gaan wonen. Zo kan de zorgvrager mogelijk met een gerust hart langer thuis wonen.’

Ruud heeft ook nog een mooi voorbeeld: ‘Jonge mantelzorgers zijn lastig te bereiken. Hierbij zijn vooral het onderwijs en de GGZ (bijvoorbeeld in het geval van kinderen van ouders met psychiatrische klachten, red.) belangrijke partners. Je moet echt de partijen aan tafel hebben die ‘binnenkomen’ in de leefwereld van de kinderen die jonge mantelzorger zijn. Als gemeente heb je daar echt je partners voor nodig. Dus alleen door samen te werken kan je de mantelzorger echt bereiken.’

Francis: ‘Veel mensen weten niet wat respijtzorg betekent. Ook de toegang tot dergelijke voorzieningen is vaak wat onduidelijk. De werkgroep Respijtzorg is bezig de respijtzorgvoorzieningen uitgebreid op de kaart te zetten. Dat doen we via een huis-aan-huisfolder en een overzichtelijke website met detailinformatie over de voorzieningen. Denk aan het type opvang, activiteiten, of er een indicatie nodig is, of er ook nachtopvang mogelijk is etc. De mantelzorger heeft behoefte aan deze informatie. Het is mooi om te zien dat de respijtzorgaanbieders daarin goed samenwerken.‘

Marieke: ‘Ik zit ook in de werkgroep Informele Zorg en daar is een van de actiepunten om deskundigheidsbevordering te stimuleren. Daar wordt nu een academie voor opgericht. Organisaties delen waar ze cursussen voor opzetten. Zo kunnen bijvoorbeeld werknemers van de ene organisatie aansluiten bij een cursus van een andere organisatie.’

En wat is de toegevoegde waarde van het project In voor Mantelzorg-thuis voor jullie zelf?

Ruud: ‘De toegevoegde waarde van de samenwerking door Vilans en Movisie is dat we worden getriggerd en op scherp gezet. Die spiegel die je krijgt voorgehouden om net verder te denken of een andere invalshoek mee te nemen, is heel waardevol. Door het nieuwe beleid vast te stellen met elkaar, kunnen we ook op dat vlak hun coaching meekrijgen. We zijn er niet anders door gaan denken over ons beleid. Wellicht gaan we het nog wel wat uitbreiden.’

Marieke vervolgt: ‘Als de adviseurs bij de werkgroep zijn is dat heel fijn. Zij zijn scherp en denken mee en komen met goede voorbeelden en ontwikkelingen uit het hele land. Het is een meerwaarde dat er vanuit het programma gemonitord wordt en dat we straks in beeld hebben wat het effect is van wat we hebben gedaan.

Het uitvoeringsprogramma wordt na een jaar geëvalueerd en teruggekoppeld naar het College en de Raad. Deze monitoring komt dan goed van pas om hier mede inhoud aan te geven. We hebben een kerngroep gevormd, die de samenhang zoekt tussen de werkgroepen. De adviseurs zitten in deze kerngroep voor en nemen het voortouw in hoe je samenhang en verbindingen kunt zien. Hier hebben ze diverse methodes voor. Op sommige dingen waren we zelf echt niet gekomen. De ene methode is bruikbaarder dan de andere, maar je wordt er hoe dan ook wijzer van.’

Francis is het volmondig eens: ‘De samenwerking met In voor Mantelzorg-thuis biedt een bredere scope op zaken. Via hen worden we op andere denklijnen gezet en kunnen we onze kennis verbreden, wat weer z’n weerslag heeft op onze dagelijkse werkpraktijk.’

Zijn er nog organisaties die jullie hebben verrast?

Marieke: ‘Een verrassend voorbeeld vind ik de inbreng van BiblioPlus. Ze laten zien dat de bibliotheek niet alleen een centrum is waar je alleen maar boeken kunt halen, maar dat het een plek is waar je elkaar kunt vinden en kennis kunt delen, ook over mantelzorg!’

Ruud: ‘Ik was positief verrast door Novadic Kentron, die manifesteert zich ook heel duidelijk bij jonge mantelzorgers, om die in beeld te krijgen en te ondersteunen.

Francis: ‘Ik vind het vooral verrassend dat een breed scala aan organisaties, gestimuleerd door ons mantelzorgbeleid, de krachten bundelt in de diverse werkgroepen en zich inzet voor een gezamenlijk en algemeen doel: het ondersteunen van de mantelzorger. Dat is waar je het voor doet.’

Samen zijn ze het erover eens: ‘Het gemeentelijk mantelzorgbeleid is een gedeelde verantwoordelijkheid, die zorgt voor een nog betere samenwerking. Hierdoor is in dit project de scheiding tussen jullie en ons weggevallen. Dat is ook de bedoeling van het hele beleidsproces. We hebben het echt samen bedacht en geschreven.’

Ruud: ‘Centrum Mantelzorg komt samen met de vrijwilligerscentrale Blink onder onze welzijnsorganisatie te hangen. Daarmee kunnen wij straks nog beter de mantelzorgers in beeld brengen.’

Marieke: ‘Ja, daar kunnen vast ook mooie verbindingen kunnen worden gemaakt. De welzijnsorganisatie, Centrum Mantelzorg en Blink, hebben zelf de handen ineengeslagen om dit te doen. Het draagvlak zelf is het belangrijkste, zo kom je tot nieuwe samenwerkingen, initiatieven en openheid. De urgentie wordt gevoeld en het wordt echt samen opgepakt. Dat is top!’

Dat kan Ruud alleen maar beamen: ‘Het is niet alleen ons feestje, iedereen hangt mee de slingers op!’