Drie aandachtsgebieden voor sociaal werkers in de hulp aan Oekraïense vluchtelingen

Vrijwel direct na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne startte Movisie met een speciaal dossier over de gevolgen voor het sociaal werk in Nederland. Programmaleider Annemarie van Hinsberg ziet veel werk voor sociaal werkers door het uitbreken van de oorlog in Oekraïne. Denk daarbij aan het versterken en verduurzamen van de vele burgerinitiatieven, monitoren van de opvang, en signaleren en doorverwijzen naar tweedelijnshulp. Mede daarom startte Movisie vrijwel direct na het uitbreken van de oorlog met een speciaal dossier over de gevolgen voor het sociaal werk in Nederland.

Toen de oorlog in Oekraïne begon, zag Movisie-programmamanager Annemarie van Hinsberg het aantal burgerinitiatieven in rap tempo aanzwellen. ‘De heftige ontwikkelingen maakten heel veel los in de samenleving. Daar moeten we als sociaal domein iets mee. Bij Movisie hebben we veel kennis die hieraan gerelateerd is. En we hebben een goed overzicht van de kennis die er bij andere partijen is.’

Direct bruikbaar

In overleg en afstemming met andere kennisinstituten en maatschappelijke organisaties zoals het Nederlands Jeugdinstituut opende Movisie al snel een dossier, zoals ze dat aan het begin van de coronacrisis ook deden. In veel gevallen is bestaande kennis direct bruikbaar, zoals het geval is met een artikel dat najaar 2021 verscheen over de kennis die is opgedaan met Afghaanse evacués.

Dezelfde Russische bommen

‘Want’, zo verklaart Van Hinsberg: ‘De vluchtelingen die Nederland nu bereiken, zijn in veel opzichten vergelijkbaar met vluchtelingen die eerder deze kant op kwamen. Ze hebben allemaal dezelfde reden om te vluchten: het is niet veilig in hun eigen land. Ze zijn allemaal op zoek naar veiligheid, een plek om tot rust te komen. Syrische vluchtelingen kregen dezelfde Russische bommen op hun hoofd.’

Verder lezen

Dit is een verkorte versie van een artikel dat eerder bij Zorg+Welzijn verscheen.

Lees het hele artikel