Drie manieren om het sociale weefsel te versterken

Decentralisatie zoekt vrijwilligersorganisatie: deel 3

Er wordt een steeds groter beroep gedaan op vrijwilligers. Om te zorgen voor mensen die dat nodig hebben, of om een publieke voorziening zoals een zwembad in stand te houden. Ook vergroot vrijwilligerswerk de sociale omgeving van mensen. Genoeg kansen voor vrijwilligersorganisaties om samen met gemeenten en welzijnsinstellingen een sterk vangnet te vormen in de decentralisaties, zou je denken.

In een samenleving waar een steeds groter beroep wordt gedaan op de eigen kracht van burgers, spelen vrijwilligersorganisaties een belangrijke rol. Ze kunnen veel betekenen voor kwetsbare groepen. Er zijn verschillende vormen van vrijwilligerswerk te onderscheiden: dienstverlening aan een doelgroep, vrijwilligerswerk voor de vrijwilligers zelf om de zelfredzaamheid te bevorderen, en publieke dienstverlening. Lees de artikelenreeks 'Decentralisatie zoekt vrijwilligersorganisatie'. Deze keer: Voorbeelden om te laten zien hoe het vrijwilligerswerk in de verschillende vormen ‘werkt’. Drie geslaagde projecten voor kwetsbare burgers, in Amsterdam, Nijmegen en Schaijk. Good practices dus, die anderen kunnen inspireren.

Voorbeeld 1: Project Vooruit (Amsterdam)

In Amsterdam bestaat sinds 2007 het Project Vooruit, een origineel en geslaagd voorbeeld van vrijwilligerswerk voor een doelgroep. Studenten van de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam wonen niet bij elkaar in studentenflats, maar hebben kamers in woonwijken, te midden van niet-studenten. Dat de studenten zo nadrukkelijk in gewone wijken wonen, heeft te maken met het vrijwilligerswerk dat ze doen. Zij verlenen diensten aan de buurtbewoners: ze geven huiswerkbegeleiding en taalles, vooral voor leerlingen van de basisschool. Ook zijn er computer- en conversatielessen voor volwassenen, met name vrouwen. De kwetsbare groep van vooral allochtone bewoners met een taal- en integratieachterstand: in die algemene termen kun je de doelgroep omschrijven. Wat de studenten ervoor terugkrijgen is: gratis woonruimte. 

Met elkaar in contact

Coördinator Annika Hagg, die zelf als student meedeed aan het project: ‘Op het ogenblik draaien er in zeven wijken ruim zestig studenten mee in het project. In de doelstelling van Vooruit staat dat we de integratie bevorderen. Dat is precies wat er gebeurt. Twee groepen die normaal gesproken ver van elkaar af staan, komen met elkaar in contact. De studenten zorgen dat de buurtgenoten iets opsteken en op die manier hun positie in de maatschappij versterken.’ Van de tien uur die de studenten aan het project besteden, komen ze twee uur over de vloer bij steeds hetzelfde gezin, het contactgezin. ‘Met dat gezin bouw je dus een sterke band op,’ zegt Sebastian Weesjes, eveneens coördinator van het project. ‘Je geeft huiswerkbegeleiding, maar je gaat ook eens samen naar de bieb of je helpt met een brief van de belastingen. Zo’n contact breidt zich al gauw uit.’

Buurthuis en portiek-portiers

Per wijk is er een flat geregeld die fungeert als buurthuis. Daar organiseren de studenten allerlei activiteiten voor de buurt. ‘Knutselen, sporten, koken, muziek en theater maken, alles is mogelijk, net wat de studenten en de buurtbewoners zelf willen,’ legt Annika Hagg uit. ‘We doen ook het project 'portiek-portiers', waarbij we kinderen opleiden tot buurtexperts. Ze gaan mee op pad met een huismeester of met de buurtregisseur van de politie. Daarbij leren ze hoe je bijvoorbeeld de buurt schoon en veilig kunt houden.’ Het is de bedoeling dat de kinderen hun kennis doorgeven aan andere kinderen en thuis, aan het gezin. 

Zeer positief

De reacties op het Vooruit Project zijn zeer positief. Wijkbewoners zien de schoolprestaties van hun kinderen verbeteren. En de contacten tussen studenten en wijkbewoners zijn goed. Annika Hagg is inmiddels geen student meer, maar nog steeds is er een band met Amsterdam-Osdorp, de wijk waar ze destijds woonde. Ze zegt: ‘Ik zwaai nog altijd naar de mensen die ik daar als student heb leren kennen toen ik meedeed aan het Vooruit Project.’

Voorbeeld 2: Vrijwilligerswerk in de vorm van zelfhulp(Nijmegen)

In Amsterdam verlenen studenten hun diensten aan kwetsbare wijkbewoners. Zelfhulp is ook een invulling van vrijwillige inzet: lotgenoten zetten zich op vrijwillige basis in voor de eigen groep om met elkaar minder kwetsbaar en meer zelfredzaam te worden. De Nachtopvang uit Noodzaak Nijmegen (NuNN) is een voorbeeld van zulke participerende vrijwilligershulp. Eind jaren negentig ging het niet goed met de opvang van dak- en thuislozen in de Waalstad. Er was te weinig opvangcapaciteit en bovendien konden de daklozen bij de bestaande opvang geen kleren wassen of koken. Toen nam een groep daklozen het heft in eigen handen en richtte in 1996 de NuNN; een locatie werd gevonden in een gekraakte oude bioscoop. Korte tijd later kwam in het centrum een leeg winkelpand beschikbaar, waar de opvang nog steeds zit.

Strikte regels

Het lukte om de opvang zodanig in te richten dat aan de behoeften van dak- en thuislozen tegemoet werd gekomen. ‘Iedereen kan hier aankloppen, ook als je niet in Nijmegen of omgeving woont,’ zegt Remco, een van de 24 vaste bewoners. ‘Daar staan wel strikte regels tegenover. Wie bijvoorbeeld steelt uit winkels in de buurt, kan onmiddellijk vertrekken. Het stelt de middenstand in de buurt gerust dat we zo streng zijn, want ze hadden eerst wel aarzelingen toen ze deze opvang in hun buurt kregen.’ Er is bij de NuNN overigens een professional aanwezig van het RIBW (Regionale Instelling voor Begeleide Woonvormen). Die houdt het groepsproces in de gaten en regelt zaken als het aanvragen van een uitkering.

Van onderop

Bijzonder van de NuNN is het ontstaan vanuit de groep zelf. Ze zijn zelf gestart met dit initiatief, door en voor elkaar. De zogeheten gasten, die eten, slapen en douchen bij de opvang, kunnen na verloop van tijd taakvrijwilliger worden. Dan wonen ze permanent bij de NuNN en doen ze werkzaamheden als schoonmaken en praten met nieuwe gasten. Als ze goed functioneren kunnen de taakvrijwilligers worden gekozen tot beheerder en gaan dan zelfstandig in een flat wonen. Jolijn Coumans van het RIBW: ‘Die flat noemen we een beheerderswoning. De bewoner doet alles zelf, zoals koken en schoonmaken. Maar de band met de NuNN is er nog wel. Een bewoner van de NuNN komt soms langs om te vragen of alles goed gaat en of er hulp nodig is. In een aantal gevallen worden financiële zaken nog door de de beroepskracht van de NuNN geregeld.’

Zelfstandigheid en zelfredzaamheid

Binnen de NuNN kan dus carrière worden gemaakt. De bewoners kunnen toe groeien naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Een nieuw leven, compleet met een baan, is geen irreëel toekomstperspectief. Het is een leven dat in scherp contrast staat met het eerdere bestaan als dakloze. Wie de opvang zelf organiseert, voelt zich zelfstandig, en dat is een goed gevoel. Bovendien weet je, als je tot de doelgroep behoort, zelf het beste waar je behoefte aan hebt. Je bént tenslotte de doelgroep. Remco: ‘Gasten van de NuNN zeggen als ze hier weer komen overnachten: ik ga naar huis toe. Daaruit blijkt hoe vertrouwd ze zich hier voelen.’

Voorbeeld 3: Publieke dienstverlening (Schaijk)

In het Noord-Brabantse dorp Schaijk dreigde iets heel onplezierigs te gebeuren: omdat er in de gemeente geen verzorgingshuis is, zouden veel ouderen op den duur niet meer in hun eigen dorp kunnen blijven wonen. Een stichting voor belangenbehartiging van ouderen ging na of er iets aan deze situatie kon worden gedaan. Met financiële steun van de gemeente onderzocht de stichting of een ontmoetings-, informatie- en ondersteuningspunt voor ouderen in het leven kon worden geroepen. Dat bleek haalbaar te zijn. Zo ontstond in 2012 de Zorgcoöperatie Schaijk.

Draagvlak

Deze nieuwe organisatie voor publieke dienstverlening is een succes, dat blijkt uit de feiten. Een jaar na de opening van ‘Onder de linde’, het ontmoetingscentrum van de zorgcoöperatie dat door ondernemers gratis werd ingericht, zijn de openingstijden verruimd: voortaan kan iedereen daar niet vijf maar zes dagen per week terecht. Tussen de 45 en 65 personen maken wekelijks gebruik van die mogelijkheid. Er zijn 450 leden en 80 vrijwilligers. Kortom: er is draagvlak. De eenvoudigste functie van het ontmoetingscentrum blijkt uit het woord zelf: elkaar ontmoeten, gezelligheid vinden. Maar er is meer. Het centrum is ook een informatiepunt. Huisartsen, zorginstellingen en gemeente verstrekken er informatie. Er zijn mogelijkheden om ouderen te vervoeren naar zorginstellingen (fysiotherapeut, ziekenhuis). Er bestaan ook een klussendienst en een boodschappendienst – heel belangrijk voor wie zelfstandig in het dorp wil blijven wonen. Net als de maaltijden die vrijwilligers soms bereiden in het ontmoetingscentrum.

Mensen aan elkaar gekoppeld

Voorzitter Piet Hein Jonkergouw van de Zorgcoöperatie Schaijk is tevreden over wat er bereikt is, maar denkt ook aan de toekomst. ‘In overleg met zorgaanbieders, huisartsen en de gemeente gaan we als Zorgcoöperatie voor een periode van drie jaar een wijkverpleegkundige aanstellen,’ vertelt hij. ’Ook willen we het dorpsnetwerk versterken. Mensen die iets voor elkaar kunnen beteken, moeten zo goed mogelijk aan elkaar worden gekoppeld. Je ziet nu al dat vrijwilligers die op regelmatige basis voor ons actief zijn, bijvoorbeeld twee of drie dagen in de maand, een band opbouwen met 'hun' ouderen. Je krijgt 'maatjes'. Die band is erg goed voor wie niet zoveel contacten meer heeft.’

Toekomst in het vrijwilligerswerk

Dat er toekomst zit in het vrijwilligerswerk in Schaijk, is duidelijk. De gemeente Landerd, waar Schaijk toe behoort, heeft nog twee kerkdorpen. Daar worden ook zorgcoöperaties opgezet, die samen willen optrekken met de coöperatie in Schaijk. Deze drie vrijwilligersorganisaties gaan zich samen met de gemeente en de zorgpartijen sterk maken voor speciale zorg voor extra kwetsbare en dementerende ouderen.

Versterking van het sociale weefsel

Ontmoeting, contact, hulp bieden, elkaar tegenkomen in een prettige, vertrouwelijke sfeer en er minder alleen voor staan in het leven – dat hebben de drie vrijwilligersprojecten uit dit artikel gemeen. Studenten en wijkbewoners in Amsterdam hebben elkaar gevonden dankzij het Vooruit Project, de daklozen in Nijmegen hebben een thuis gevonden bij het NuNN en de ouderen en vrijwilligers in Schaijk en omgeving ontmoeten elkaar in ‘Onder de linde’. Op drie plekken in Nederland hebben drie vrijwilligersprojecten ieder op hun eigen wijze het sociale weefsel versterkt. 

Gelijkwaardigheid

Samenwerken heeft het meest resultaat wanneer het gebeurt op basis van gelijkwaardigheid. Weet waar je sterke kanten en je uitdagingen liggen. Zodat jij zelf én je samenwerkingspartners weten wat je te bieden hebt. En waar je elkaar kunt aanvullen of complementeren. Neem initiatief, laat zien waar je goed in bent en waar jouw organisatie voor staat. Pas dan is gelijkwaardigheid binnen handbereik. Movisie volgt de ontwikkelingen rondom de inzet van vrijwilligersorganisaties bij de decentralisaties actief. In deze reeks artikelen houden we je op de hoogte van onze bevindingen. Lees ook: