Eerst kijken naar wat iemand nodig heeft, dan pas naar de regels

Anders kijken, anders doen vervolg

De financiering van zorg en ondersteuning voor inwoners van gemeenten is vaak verkokerd georganiseerd. Dat staat anders kijken en anders doen in de weg. Kunnen we die financiering ook beter organiseren? Daarover en meer ging Movisie-bestuurder Janny Bakker-Klein in gesprek met Erik Dannenberg (Divosa), Aline Molenaar (Per Saldo) en Hanneke Mateman (Movisie).

Janny Bakker-Klein licht de gespreksthema’s toe. ‘Zolang de financiering bij veel gemeenten verkokerd is geregeld, is het moeilijk om voor inwoners die zorg en ondersteuning te realiseren die nodig is. En ook door de bulkinkoop bij aanbieders is maatwerk voor inwoners moeilijk te realiseren. Welke financieringsmodellen staan goede zorg en ondersteuning in de weg, welke modellen zijn wél goed, welke kennis hebben we daar over? Hoe slagen we erin om mensen meer centraal te stellen?’

Eén loket

Aline Molenaar, directeur van Per Saldo, vereniging van mensen met een persoonsgebonden budget: ‘Redenerend vanuit het perspectief van de mensen van wie we belangenbehartiger zijn, zou ik zeggen: ga werken met één loket waar mensen kunnen aankloppen. En dat daarachter wordt bekeken: waar hoort dit thuis? Onder welke wet en welke financieringsstroom valt het? Kortom: vlieg het veel integraler aan dan nu gebeurt. In een verleden hadden we de Coalitie voor eigen regie. We zeiden toen: we moeten uitgaan van de mens, wat heeft die nodig? En pas daarna stel je de vraag: hoe financieren we dat? Noem het persoonsvolgende financiering, of individuele contractering. Richt je op wat nodig is en stop met ondersteuning die niet nodig is. Dus niet, zoals nu gebeurt: bulkafspraken maken met allerlei aanbieders. Daardoor krijg je een soort pakket met een gestandaardiseerd aanbod en kun je in te veel situaties niet op maat werken.’

In de huidige manier van werken overheerst de reflex uit de tijd van de AWBZ

Reflex

Erik Dannenberg – voorzitter van Divosa – reageert op Molenaar. ‘Dit zijn woorden naar mijn hart. Deze filosofie van persoonsgebonden contractering past in een trend die je momenteel in gemeenteland ziet. Radicale omkering, noemde een directeur sociaal domein in een gemeente dat een keer. De beoogde werkwijze is dan: je gaat volledig open een gesprek met de inwoner aan, dan kom je met een plan en vervolgens kijk je pas welke wet- en regelgeving daarbij hoort.’ Volgens Dannenberg overheerst in de huidige manier van werken echter nog steeds de reflex uit de tijd van de AWBZ: gemeenten kopen een bulk zorg in bij een aanbieder en bouwen vervolgens indicatiesystemen op per persoon om te kunnen toetsen wie waarvoor in aanmerking komt. ‘Het gevolg is dat controllers en inkopers aan de macht zijn, stelt Dannenberg. ‘Dat heeft niks met de transformatie te maken zoals die was bedoeld.’

Dannenberg ziet bij het voorstel van Molenaar – creëer één loket - wel een adder onder het gras. Hoe voorkom je dat dan vooral het hoogopgeleide en sociaalvaardige deel van de bevolking profiteert? De mensen die de weggetjes weten om allerlei gunstige maatwerkpakketten voor zichzelf te organiseren. En dat de inwoners die niet zo goed de weg weten naar een dergelijk loket, achter het net vissen.

Worstelen

Molenaar begrijpt Dannenbergs weerstand bij het woord loket. ‘Dat heb ik ook. Maar je zou het breed moeten zien, ook het wijkteam kun je als loket zien. Het moet gemakkelijk vindbaar zijn.’ De essentie volgens de Per Saldo-directeur is dat gemeenten bij individuele contractering inwoners meehelpen. Wat is de hulpvraag en welke ondersteuning is nodig voor de beantwoording van die hulpvraag? Dat is anders dan bij de persoonsgebonden financiering waarbij de aanvrager het helemaal zelf doet.

Hanneke Mateman, senior adviseur effectiviteit bij Movisie, adviseert gemeenten en werkt veel met hen samen. Ze ziet in de praktijk dat gemeenten enorm worstelen met de financiering van zorg en ondersteuning aan inwoners. ‘Mij valt, net als Erik, op dat controllers en financieel experts bij gemeenten vaak de toon zetten. En daarnaast zie ik dat gemeenten niet goed zicht hebben op wat nu echt werkt voor hun inwoners. Er wordt veel informatie verzameld, maar de duiding van de informatie is kennelijk lastig voor gemeenten. En dat maakt dat het voor hen moeilijk is om te bepalen hoe ze goed kunnen aansluiten bij de wensen van inwoners en de mens centraal kunnen stellen. 

Voor de lange termijn is het noodzakelijk dat gemeenten lessen trekken uit individuele casuïstiek en die kennis aggregeren naar een hoger niveau. Wat betekenen deze inzichten voor ons beleid, onze voorzieningen en voor de toegang tot die voorzieningen? De cultuuromslag die daarvoor nodig is, willen gemeenten maken. Het hóe is een lastiger verhaal.’

Europees onderzoek

Mateman vertelt dat er net een onderzoek* is gedaan in een aantal Europese landen naar persoonsvolgende financiering. 'De onderzoekers constateren daarin: hoe je het ook wendt of keert, er is altijd ongelijkheid tussen inwoners. Dat komt omdat het voorzieningenniveau per regio verschilt. In Nederland heb je bijvoorbeeld in de Randstad veel meer te kiezen dan in plattelandsregio’s daarbuiten. Ik merk dat gemeenten daar ook erg mee worstelen.’

Molenaar: ‘We kunnen misschien veel leren van Vlaanderen waar ze al heel ver zijn met persoonsvolgende financiering. Kan dat vertaald worden naar Nederland, is de vraag.’ Mateman: ‘De hoofdconclusie van het Europese onderzoek is dat er randvoorwaarden voor zijn succes van deze wijze van financiering. Dat is allereerst de beantwoording van de vraag die Erik ook aanstipte: weten mensen de weg te vinden naar het aanbod van zorg en ondersteuning?’

'Eerst maatwerk en dan naar de regels kijken'

Angst

Er zijn in Nederland nog weinig voorbeelden van gemeenten die werken met persoonsvolgende financiering. Mateman: ‘Er zijn wel gemeenten die hebben geëxperimenteerd met het geven van budgetten aan wijkteams en buurtteams. Maar in de meerderheid van de gevallen werd dat geld lang niet allemaal uitgegeven.’ Volgens Mateman had dat te maken met de angst bij de wijkteammedewerkers om daarop afgerekend te worden. ‘”Kan ik dit geld wel uitgeven?”’ Daarnaast constateert ze een ander probleem dat de experimenten in de weg zat: het grote verloop en daardoor gebrek aan continuïteit in de deskundigheid bij wijkteams.

Bakker-Klein: ‘We zijn bezig met het verbeterprogramma Toegang, Divosa is bezig. We weten van de valkuilen en moeilijkheden. We zouden op zoek moeten gaan naar gemeenten die dit avontuur durven aan te gaan. Van ontkokering, een andere manier van financieren. Eerst maatwerk en dan naar de regels kijken.’

Strakkere hand

Molenaar zou er helemaal voor zijn. Maar dan is er wel een strakkere hand van bovenaf nodig, stelt ze. ‘Gemeenten hebben niet de macht over zorgverzekeraars, over zorgkantoren. Je moet dus van hogerhand druk kunnen organiseren. Dat is ook niet bij de tot nu toe gehouden experimenten met persoonsvolgende financiering gebeurd.’

Dannenberg ziet wel initiatieven rond die andere manier van werken, met maatwerk. Het Instituut voor Publieke Waarden met De Doorbraakmethode bijvoorbeeld. ‘En er zijn rond het doorbreken van de schuldenproblematiek gemeenten die anders gaan werken. Omdat ze zich steeds vaker realiseren dat de oplossing soms op een heel ander vlak ligt dan waar het probleem ligt. Soms is schuldhulp de beste oplossing voor jeugdhulp. Haal de stress uit het gezin die het gevolg is door de geldzorgen en de ruzies erover.’

Wat is persoonsvolgende financiering?

Mensen die vanwege verschillende oorzaken in een kwetsbare positie verkeren, hebben soms extra maatschappelijke ondersteuning nodig. Bij persoonsvolgende financiering wordt in het gesprek met betrokkene bepaald wat in zijn of haar situatie echt helpend zou kunnen zijn. Daar wordt vervolgens een passend aanbod en een bijbehorend budget aan gekoppeld. Verschil met het persoonsgebonden budget is dat betrokkene het bedrag niet op zijn of haar rekening krijgt en ook niet verantwoordelijk is voor de verantwoording van de besteding. De gemeente regelt de afgesproken ondersteuning voor deze individuele situatie rechtstreeks met de betreffende aanbieder: de zogenaamde ‘persoonsvolgende financiering’. België (Vlaanderen) is een koploper op het gebied van persoonsvolgende financieringsvormen.

*Benoot T., Dursin W., Verschuere B., Roose R. (2017). Het persoonsvolgend financieringssysteem in de sector voor personen met een handicap. Landenstudie: Nederland, Engeland en Duitsland. Leuven: Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.