'Emancipatie gaat niet alleen over vrouwen in topfuncties'

In gesprek met wethouder Esmah Lahlah en Feniks-directeur Gerda de Vries

Het is 2021. Toch is er nog een grote slag te slaan op het gebied van emancipatie. Niet alleen op landelijk niveau, ook op lokaal niveau is er veel te winnen. Hoe is het gesteld met de positie van vrouwen in Tilburg?

Movisie ging met Gerda de Vries en Esmah Lahlah in gesprek over participatie, toegang tot scholing, de arbeidsmarkt en het verduurzamen van gemeentelijk beleid. De Vries en Lahlah werken ieder vanuit hun eigen expertise aan de verbetering van de positie van Tilburgse vrouwen.

De Vries is sinds 2003 directeur van emancipatie expertisecentrum Feniks. Feniks is het langst bestaande vrouwencentrum van Nederland. In 2022 zet de organisatie zich al 45 jaar in voor (vrouwen)emancipatie  op verschillende beleidsterreinen. Daarnaast geeft het expertisecentrum gevraagd en ongevraagd beleidsadviezen. Lahlah werd in 2018 beëdigd tot wethouder bij gemeente Tilburg. Lahlah is partijonafhankelijk, ze is geen lid van een politieke partij. Onder meer arbeidsparticipatie, bestaanszekerheid, integrale aanpak asiel en integratie vallen onder haar portefeuille. Eerder werkte zij als universitair docent slachtofferwetenschap en op de Hanze Hogeschool als lector in de aanpak van kindermishandeling. 

Vrouwen centraal

Er is veel werk verzet, maar daar is in zowel landelijk als lokaal beleid onvoldoende structureel van terug te zien

De Vries: ‘Feniks heeft zich door de jaren heen voor verschillende emancipatieonderwerpen ingezet binnen Tilburg. Zoals gelijk loon voor vergelijkbaar werk, armoedebeleid en mannenemancipatie. De ondersteuning van laagopgeleide vrouwen staat centraal. Er is veel werk verzet, maar daar is in zowel landelijk als lokaal beleid onvoldoende structureel van terug te zien.'

Terwijl simpele oplossingen voor de hand liggen. ‘Een flexibele opstelling van werkgevers ten opzichte eigen indeling van werktijden bijvoorbeeld, zodat je als alleenstaande of met je partner werk en zorg voor de kinderen beter kan combineren. Uit onderzoek blijkt dat het aanbieden van deze optie leidt tot meer arbeidsvreugde. Bied een kinderopvangbijdrage, juist ook bij laaggeschoold personeel, en investeer in deeltijdwerkers: geef de mogelijkheid en stimuleer om meer uren te werken. De gemeente moet hier ook het goede voorbeeld in geven: het plafond van een arbeidscontract mag niet 32 uur zijn, zoals dat nu gebeurt bij de gemeentelijke instelling voor beschut werk. Aan de andere kant  heeft iedereen in Nederland vanuit de Wet Arbeid en Zorg ook het recht om deeltijd te gaan werken als ze voltijd werken. Mannen maken hier nog te weinig gebruik van.’

Golfbewegingen

Switch van generiek naar individueel beleid. Zo focus je op bepaalde groepen die je een zogenaamd zetje wil geven

Voor zowel landelijke als lokale overheden liggen er ook simpele oplossingen om een meer gebalanceerde verdeling tussen zorg en werk, individueel en tussen partners te stimuleren. De Vries: ‘Verruim de scholings- en leningsmogelijkheden bij gemeenten, kom tegemoet in de kosten voor kinderopvang voor minima, ook als dit voor vrijwilligerswerk is. Dit hebben we in Tilburg onlangs voor elkaar gekregen.’

Dat er kansen liggen voor lokale en landelijke overheid, beaamt Lahlah. ‘Onze inwoners hebben veel talenten. Als gemeente willen we oog hebben voor die talenten, met ruimte voor kwetsbaarheden. Armoede speelt bijvoorbeeld een rol bij persoonlijke ontwikkeling. Dat kan een risicofactor zijn en hangt samen met thema’s zoals zelfredzaamheid. De aandacht voor deze thema’s gaat echter in golfbewegingen. Daarom is het nodig om van een generiek* (zie kader) beleid te switchen naar beleid dat zich richt op het individu. Vanuit dit individuele maatwerk, zie je wellicht specifieke groepen ontstaan waar je beleid voor wilt formuleren.  Zo kan je focussen op bepaalde groepen die je een zogenaamd zetje wil geven. Het is goed om te investeren in deze verschillende doelgroepen.’

Ook De Vries ziet een kanteling in het beleid. ‘Pas specifiek beleid toe waar nodig. Ik snap de keuze voor generiek beleid, daar kan iedereen een beroep op doen. Maar dit is niet altijd toegankelijk. Generiek beleid is niet op iedereen toepasbaar. Het beste is om keuzes te maken vanuit maatwerk. Je moet dingen uitproberen en kijken wat werkt. Denk aan alleenstaande moeders, een specifieke doelgroep. Investeer in deze groep en breng hun behoeftes in kaart.’

Generiek beleid versus inclusief beleid

In generiek* beleid behandelt de overheid mensen in een soortgelijke situatie gelijk. Zonder naar specifieke kenmerken, omgeving of situaties te kijken. Kortom; voor eenieder gelden dezelfde regels, ongeacht situatie of andere factoren. Bij inclusief beleid is er aandacht en waardering voor de verschillen tussen mensen, zonder problemen te koppelen aan specifieke groepen.

Stappenplan Inclusief beleid voor gemeenten

Gendersensitief beleid erkent dat in de maatschappij mannen en vrouwen vaak nog verschillende rollen toegeschreven krijgen en onderzoekt vervolgens hoe verschillende drempels en ongelijkheden weggenomen kunnen worden. Genderspecifiek beleid richt zich specifiek op mannen of vrouwen. Een voorbeeld hiervan is wanneer een organisatie een aanpassing doorvoert in het zorgverlof en vervolgens alleen vrouwelijke werknemers uitnodigt voor de informatiebijeenkomst hierover.

Lees meer over gendersensitief beleid

Waar lopen gemeenten tegenaan als zij met inclusiebeleid aan de slag willen?

Voorheen werkten veel gemeenten met doelgroepenbeleid, waarbij per groep gekeken werd wat nodig was. Voor bijvoorbeeld LHBTI-personen, mensen met een beperking en mensen met een migratieachtergrond werd apart beleid ontwikkeld. Bij inclusief beleid gaat het erom dat iederéén volwaardig mee kan doen, ongeacht leeftijd, huidskleur, culturele achtergrond, gender, inkomen, talenten, levensbeschouwing, seksuele voorkeur of beperkingen. De uitdaging is: hoe kom je tot inclusief beleid dat recht doet aan de diversiteit van alle inwoners in de samenleving? Daar krijgen we veel vragen over van gemeenten. Bij inclusief beleid is er aandacht en waardering voor de verschillen tussen mensen, zonder problemen te koppelen aan specifieke groepen.

Lees meer hierover in het artikel Movisie ondersteunt gemeenten bij omslag

‘Van beleid naar beleid, van project naar project’

Het is ook van belang om op andere groepen te focussen. Emancipatie gaat óók over hen

De crux zit hem in het doorvoeren van deze inzichten in structureel beleid, aldus De Vries. ‘Feniks heeft lokaal onderzoek gedaan naar het vrouwelijke gezicht van armoede. Uit recent onderzoek blijkt dat de helft van vrouwen in de bijstand een migratieachtergrond heeft. Het probleem is dat beleidsontwikkeling vaak van project naar project en van onderzoek naar onderzoek gaat. Dan sneuvelt duurzame implementatie. Denk maar aan de emancipatiegolf eind jaren ’90. Toen waren er in alle provincies emancipatie-ondersteuningsorganisaties. Die zijn opgeheven omdat vrouwenemancipatie mainstream zou worden. Dat is mislukt. Nu zijn enkele lokale vrouwenorganisaties over, met name in de Randstad. Het is een gemiste kans dat de Rijksoverheid uitvoerende lokale vrouwenorganisaties niet mede structureel financiert. Dat is een aanbeveling voor het nieuwe kabinet.’

Lahlah: ‘Emancipatie gaat vaak over vrouwen in topfuncties. Zij kunnen een voorbeeld zijn, the sky is not the limit. Maar, het is ook van belang om op andere groepen te focussen. Emancipatie gaat óók over hen. In Tilburg streven we ernaar dat iedereen kan, mag en wil meedoen. Ongeacht gender, migratieachtergrond, religie. Belangrijk hierbij is dat we inzicht hebben in de mogelijkheden, maar ook de belemmeringen. En dit duurzaam in het beleid kunnen doorvoeren. Die eerste stappen zijn belangrijk. Maak de arbeidsmarkt bijvoorbeeld expliciet toegankelijker voor vrouwen die praktischer geschoold zijn.'

Afbeelding: Esmah Lahlah: derde van links. Gerda de Vries: vierde van rechts (achterin)

emancipatie

Hoe gaat dat in Tilburg?

De Vries: ‘Tilburg doet het goed. Feniks wordt vanaf het begin lokaal gesubsidieerd. Veel lokale vrouwenorganisaties in het land hebben door openbare aanbestedingen het loodje gelegd. Dat is zorgelijk want er is veel kennis mee gemoeid. Zo moet die kennis constant opnieuw uitgevonden en overdragen worden. Dat is niet duurzaam.'

Lahlah: ‘Dat is een structureel probleem omdat gemeentes financieel onder druk staan. Het is een ingewikkeld stelsel. In Tilburg ontwikkelen we beleid op basis van data, ervaringen en signalen die we krijgen uit de praktijk. Er zijn bijvoorbeeld veel vrouwen die parttime werken, maar graag meer willen werken en openstaan voor scholing. Door het bieden van diverse mogelijkheden tot bij- en omscholing, inclusief praktische en financiële ondersteuning, denk aan het bieden van ontwikkelpremies, wordt scholing ineens een optie en kunnen inwoners mogelijk een volgende stap op de arbeidsmarkt zetten. Meer uren en een hoger salaris. We zijn in september met deze pilot begonnen en gaan de resultaten monitoren en doorontwikkelen.'

De Vries: 'Naast scholing en toegang tot de arbeidsmarkt zet Feniks zich vooral in voor participatietrajecten die vrouwen activeren om mee te doen aan de samenleving. Een op de vijf vrouwen bij Feniks stroomt uit naar betaald werk of scholing, terwijl dit geen expliciete doelstelling is van het gemeentelijke participatieprogramma.'

Lahlah: ‘Participatietrajecten zijn vaak gericht op arbeidsparticipatie, terwijl de focus ook kan liggen op maatschappelijke trajecten. Vrijwilligerswerk is heel waardevol voor de stad. De uitstroom naar werk is niet het grootste doel, dat is voor sommige inwoners niet weggelegd. Laten we kijken naar wat er wel mogelijk is.’

'Onbetaald werk moet meer waardering krijgen'

In een reeks van vier bijeenkomsten (samenwerking tussen Divosa en Movisie) zijn, in aanloop naar de Participatielezing, verschillende perspectieven op werk toegelicht. Josien Arts en Anja Eleveld bepleitten dat betaald werk wat minder het hoogste goed zou moeten worden. En onbetaald werk, waaronder zorg voor naasten en vrijwilligerswerk, zou meer waardering moeten krijgen. Margo Trappenburg, bijzonder hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek en hoofddocent aan de Universiteit van Utrecht, stelt daar een radicalere visie naast. Of eigenlijk: een radicale keuze. ‘We kunnen twee kanten op. Of we koesteren het vrijwilligerswerk, óf we creëren meer betaalde banen.' Lees meer over de visie van Trappenburg.

Dit artikel is geschreven door Dyonne van Haastert