Erken elkaars deskundigheid en benut verschillen

De samenwerking tussen sociaal werkers en wijkverpleegkundigen in de wijk

De wijk is van oudsher het speelveld van de sociaal werker én de wijkverpleegkundige. Ze zijn geen onbekenden van elkaar; de meest kwetsbare bewoners in de wijk vragen om gezondheidszorg geleverd door de wijkverpleegkundige én welzijn, het domein van de sociaal werker.

De twee professionals treffen elkaar dan wel in de wijk; dat geldt niet voor (alle) beleidsmakers. Het zorgdomein en het sociale domein zijn gescheiden werelden met eigen financieringswijzen en wetten. De verwachtingen van de decentralisaties zijn dan ook hooggespannen: wijkteams zouden dé oplossing worden voor een integrale aanpak, zodat mensen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Hoe pakt dat in de praktijk uit? Werken sociaal werkers en wijkverpleegkundigen integraal? En wat moet er nog gebeuren?

'Als het welzijnswerk en de wijkverpleegkundige elkaar vinden, kom je een heel eind.'

In het algemeen wordt aangenomen dat een integrale aanpak van zorg- en dienstverlening mensen echt verder helpt om hun kwaliteit van leven te bevorderen. Een succesfactor daarin is een goede interdisciplinaire samenwerking. Nieuw is die gedachte niet. Al in 1988 deed de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de oproep tot meer interdisciplinaire samenwerking voor een minder versplinterde en effectievere aanpak van complexe gezondheidsproblemen.

In 2010 constateerde zij dat vastgeroeste patronen, bestaande werkstructuren en werkregelingen het wonnen van de goede intenties om interdisciplinair samen te werken. Anno 2016 zijn veel sociaal werkers en wijkverpleegkundigen gedwongen samen te werken in de wijk. Movisie ging in gesprek met sociaal werkers uit wijkteams en schetst hun ervaringen vanuit vier hoofdvragen.