Ervaringsdeskundigen mogen wel wat meer ruimte krijgen
Het benutten van ervaringsdeskundigheid in het sociaal domein gebeurt teveel vanuit de bestaande denkwijzen, signaleert Saskia Keuzenkamp. Geef ervaringsdeskundigen de ruimte om andere denkwijzen door te laten werken in de systeemwereld, adviseert zij. En dan ook vanuit een fatsoenlijk betaalde, stevige positie.
Een van de bekendste uitspraken van Albert Einstein is dat we een probleem niet kunnen oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt. We moeten ons dat meer ter harte nemen om de meerwaarde van ervaringsdeskundigen in zorg en welzijn beter tot zijn recht te laten komen. In de huidige praktijk krijgt ervaringsdeskundigheid onvoldoende de kans krijgt om structurele problemen in het sociaal domein op te lossen.
Veel enthousiasme over ervaringsdeskundigheid
Er is de afgelopen jaren in het brede sociaal domein veel enthousiasme te beluisteren over het belang van ervaringsdeskundigheid. Congressen, nieuwe opleidingen, themanummers van tijdschriften – je zou haast denken dat ervaringsdeskundigheid al behoorlijk is ingeburgerd.
Het enthousiasme over ervaringsdeskundigheid valt mede te verklaren uit hedendaagse kritiek op de dominantie van de systeemwereld
Er wordt ook al flink tegengesputterd. Zie bijvoorbeeld de blog ‘Ervaringsdeskundigen: nuttig, schadelijk of hype?’, waarin wordt gesproken over een tsunami van ervaringsdeskundigen. In het sociaal domein wordt echter nog maar mondjesmaat met ervaringsdeskundigen gewerkt. En waar het gebeurt, is het meestal als vrijwilliger. Ervaringswerkers met een betaalde functie zijn er nog amper.
Het enthousiasme over ervaringsdeskundigheid valt mede te verklaren uit hedendaagse kritiek op de dominantie van de systeemwereld, die het leven van mensen in kwetsbare posities bepaald bemoeilijkt. Er wordt in navolging van filosoof en socioloog Habermas vaak gesproken van een kloof tussen systeem- en leefwereld, maar dat is niet wat Habermas bedoelde. Het gaat hem erom dat de rationaliteit van de systeemwereld ook in de leefwereld is doorgedrongen.
Wijze les van Einstein wordt onvoldoende ter harte genomen
Ervaringsdeskundigen zouden gezien hun ervaringskennis beter in staat zijn de kloof tussen systeemwereld en leefwereld te overbruggen dan professionals. In navolging van de opkomst van ervaringsdeskundigheid in de ggz (in Nederland) en later ook bij de aanpak van armoede en schulden (in navolging van België) wordt in het sociaal domein dan ook gestreefd naar het inzetten van ervaringsdeskundigheid.
Het heeft er echter alle schijn van dat we ons de wijze les van Albert Einstein onvoldoende ter harte nemen. Ik wil dat illustreren door de rollen die zijn geformuleerd in het Leerplan van de opleidingen voor Ervaringsdeskundigheid Armoede en Sociale Uitsluiting (EDASU) te vergelijken met mijn eerste inzichten uit onderzoek van masterstudenten en mijzelf. Zo kunnen we meer zicht krijgen op de rol en toegevoegde waarde van ervaringsdeskundigen in het sociaal domein.
Vijf rollen van ervaringsdeskundigen bij armoede
- Bruggenbouwer: Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting zetten ervaringskennis in om sociale professionals duidelijk te maken waarom mensen in armoede bepaalde keuzes maken. En ze organiseren mensen op hun belangen, zodat ze beter gezien en begrepen worden en stem krijgen in hun relatie met hulpverleners en beleidsmakers.
- Bondgenoot: vanuit deze rol ondersteunen ervaringsdeskundigen mensen in armoede. Die krijgen daardoor meer gevoel van eigenwaarde en weer meer greep op hun leven.
- Kwartiermaker: ervaringsdeskundigen worden geacht te werken aan verandering van de benadering van mensen in armoede, vertrekkend vanuit de leef- en belevingswereld.
- Kritisch adviseur: ervaringsdeskundigen dienen verder de rol van kritisch adviseur te vervullen tegenover instellingen. Als luis in de pels kaarten zij ongewenste effecten van bepaalde werkwijzen aan en zoeken ze met anderen naar maatregelen die meer recht doen aan de situatie van de doelgroep.
- Ambassadeur en rolmodel: ambassadeur naar de buitenwereld, rolmodel als belichamer van hoop: het is hen immers gelukt hun leven weer beter op de rails te krijgen.
Deze vijf rollen overlappen elkaar en zijn complementair. Ze zijn gericht op microniveau (richting individuen), mesoniveau (richting organisatie) en macroniveau (gericht op de bredere omgeving). In het leerplan van EDASU wordt benadrukt dat de rollen elkaar in de praktijk (moeten) versterken.
Ervaringswerkers in de praktijk van het sociaal domein
Wat zien we hier nu van terug in de praktijk? Er is helaas nog geen goed beeld van hoe ervaringsdeskundigen momenteel worden ingezet, maar eerste indrukken wijzen erop dat deze rollen bij betaalde ervaringswerkers (vrijwillige ervaringswerkers blijven hier buiten beschouwing) maar beperkt uit de verf komen.
Die indrukken zijn gebaseerd op onderzoeken van enkele masterstudenten sociologie van de VU, mijn eigen verkennend onderzoek bij twee welzijnsorganisaties in Noord-Nederland en gesprekken met ervaringsdeskundigen.
Grootste deel van het werk bestaat uit individuele ondersteuning
Allereerst valt op dat verreweg het grootste deel van het werk dat de ervaringswerkers doen bestaat uit individuele ondersteuning van cliënten en gericht is op het microniveau. Dit is geheel in lijn met de praktijk van sociaal werkers, die eveneens – anders dan hun beroep van hen vraagt – vooral bezig zijn met individuele casuïstiek. De waarde van deze inzet betwist ik overigens niet. De interviews leren dat cliënten de ondersteuning van ervaringswerkers als anders ervaren dan die van professionals (‘jij stelt echt andere vragen’) en zich daardoor geholpen voelen.
Cliënten ervaren de ondersteuning van ervaringswerkers als anders dan die van professionals en voelen zich daardoor geholpen
Ook de professionals die ik sprak, noemen voorbeelden van situaties waarin ervaringswerkers mensen tot ander gedrag konden brengen, waar hen dat zelf niet lukte. Zo was er een echtpaar dat jarenlang in de schulden zat en bleef proberen daar zelf uit te komen, onder meer gevoed door gebrek aan vertrouwen in officiële instanties. De ervaringswerker die op zeker moment bij de ondersteuning werd betrokken, heeft hen ertoe bewogen de stap naar schuldhulp te zetten. Het echtpaar vond dat ze dat eigenlijk veel eerder had moeten doen.
Die individueel ondersteunende rol draagt ook bij aan het gevoel beter begrepen te worden, aan toename van zelfvertrouwen onder de cliënten. ‘Ik was gewoon onzelfverzekerd en zij heeft ervoor gezorgd dat dat weer terug is gekomen’, vertelde een cliënt mij.
Lees verder op socialevraagstukken.nl
Saskia Keuzenkamp is directeur kennis en innovatie bij Movisie en bijzonder hoogleraar participatie en effectiviteit aan de Vrije Universiteit. Dit artikel is een korte versie van een artikel dat eerder op socialevraagstukken.nl verscheen.