Femicide in (ex-) partnerrelaties: samenwerken aan bescherming voor slachtoffers

Met bibberende knieën besloot Carola het wijkbureau binnen te lopen. ‘Ik ben bang voor mijn partner’, vertelde ze aan het wijkteam, ‘ik wil scheiden, maar ik ben bang dat hij dan helemaal door het lint zal gaan’. Na een lang gesprek waarin Carola vertelde over de voortdurende dreiging van ernstig fysiek geweld, vertelde het wijkteam dat ze graag samen met Carola ook advies wilde vragen aan Veilig Thuis. Veilig Thuis luisterde en adviseerde beiden om contact op te nemen met de vrouwenopvang. Het zorgen voor directe bescherming voor Carola was nu eerste prioriteit.

Deze casus heeft geen relatie met voorgevallen incidenten, maar schetst enkel een beeld van de problematiek.

Bij ernstige incidenten, zoals femicide, blijkt regelmatig dat verschillende organisaties op de hoogte waren van de problemen. Alleen wisten organisaties dat niet altijd van elkaar of functioneerde de netwerksamenwerking niet optimaal. Zo formuleert de inspectie Justitie en Veiligheid in haar inspectierapport, dat in 2018 de samenwerkende organisaties bij de aanpak van stalking op een aantal essentiële elementen te kort zijn geschoten. Er was te weinig kennis over het probleem, slachtofferveiligheid stond niet voorop, het was onduidelijk wie waarvoor verantwoordelijk was en de regievoering, samenwerking en communicatie verliep niet goed.

De aanpak van huiselijk geweld wordt vaak omschreven als een complexe aanpak. Er zijn vaak meerdere problemen en het vraagt inzet van verschillende organisaties. Deze samenwerking wordt ook wel netwerksamenwerking genoemd. Het gaat dan niet alleen om de samenwerking tussen zorg en veiligheid, maar ook bijvoorbeeld om de samenwerking met GGZ, verslavingszorg, participatie en jeugdzorg. De verschillende domeinen werken allemaal met verschillende wettelijke- en toezichthoudende kaders en met verschillende financierings- en organisatiewijzen. Dat maakt samenwerken ingewikkeld en complex.

Complexe samenwerkingsverbanden kennen verschillende uitdagingen. Het centrale uitgangspunt is dat samenwerking over onderlinge afspraken gaat. Er zijn verschillen in de mate van intensiteit binnen samenwerkingsverbanden. Bij zeer intensieve samenwerking gaat het over de gezamenlijke verantwoordelijkheid van organisaties voor het eindresultaat. Dat is wat nodig is bij (ex-)partnergeweld; de verschillende organisaties zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de veiligheid en bescherming van slachtoffers. Niemand kan dat alleen.

Belangrijk bij een intensieve samenwerking is verder dat medewerkers van verschillende organisaties horizontaal samenwerken. Horizontale samenwerking is de samenwerking tussen professionals op hetzelfde niveau. Verticale samenwerking is de samenwerking tussen niveaus, bijvoorbeeld de samenwerking tussen bestuurders en managers. In de praktijk zien we terug dat de verticale organisatiestructuur van invloed is op de horizontale samenwerking van professionals. Er zijn organisatiedoelstellingen, product afspraken, doorlooptijden die top-down opgelegd zijn en tot de genen van organisaties en professionals zijn gaan behoren. In de praktijk zijn professionals vaak met elkaar in gesprek om elkaars organisatie te begrijpen. Daarnaast geven organisaties regelmatig aan ‘wij zijn daar niet van’ en dat belemmert professionals bij de horizontale samenwerking en de uitvoering van hun werk. Professionals raken in een spagaat en de veiligheid en bescherming van slachtoffers staat niet meer centraal.

Eén van de voorwaarden voor een goed samenwerkend netwerk is het samenwerken vanuit dezelfde visie

Om horizontale activiteiten in een intensieve samenwerking goed te laten verlopen mogen organisatiegrenzen niet heilig zijn. Professionals uit verschillende organisaties moeten juist als één team om de cliënt heen staan. Zij werken samen aan het gezamenlijke doel. Het doel resultaat is gezamenlijk vastgesteld. Veiligheid voor het slachtoffer staat daarbij altijd centraal. Ook al werkt een professional alleen met plegers van geweld.

Eén van de voorwaarden voor een goed samenwerkend netwerk is het samenwerken vanuit dezelfde visie. Hiervoor is landelijke de visie Gefaseerd samenwerken aan veiligheid ontwikkeld. Daarnaast is het belangrijk dat iedereen systeemgericht denkt en werkt en dat men uitvoering geeft aan het integraal samenwerken. Voorwaarden om de netwerk-samenwerking op orde te brengen is dat er altijd iemand verantwoordelijk is voor de casusregie en dat er bij ingewikkelde casuïstiek een verantwoordelijke wordt aangesteld als procesregisseur. Daarnaast is in het netwerk de informatiedeling op orde en is er continu aandacht voor deskundigheidsbevordering

De netwerksamenleving

  • Er is een gedeelde visie en men begrijpt elkaars wereld en taal
  • Er is regievoering om te werken vanuit één integraal plan
  • Er is helderheid over ieders rol, taken en verantwoordelijkheid
  • Er is een gestructureerd overleg (met voorzitter)
  • De afspraken die in het overleg zijn gemaakt zijn duidelijk: wat, wie, wanneer (op papier)
  • Er zijn korte lijnen: men kent elkaar en heeft elkaars telefoonnummer
  • Professionals doen wat ze afspreken
  • Professionals krijgen mandaat en vertrouwen én geven elkaar mandaat en vertrouwen
  • Er is een escalatie-model vastgesteld als de samenwerking stagneert

Wat je moet weten, de rode vlaggen bij femicide:

  • Stalking
  • Bedreiging met de dood of met zelfdoding
  • Wapenbezit of gebruik van wapens
  • Recent gewelddadig gedrag
  • Geweld tijdens zwangerschap
  • Gedwongen seks
  • Onthouden van zorg die acuut de gezondheid bedreigt
  • Poging verwurging, verstikking of verdrinking
  • Extreme angst bij het slachtoffer dat haar leven of dat van de kinderen in gevaar is
  • Slachtoffer durft niet te spreken in de buurt van de partner en/of toont angst voor de partner
  • Toenemende escalatie van ernst en/of frequentie van geweld

Heb je hulp nodig na geweld of bedreiging thuis, door je partner of een naaste? Of ken je iemand bij wie dit speelt? Bel bij direct gevaar 112. Bel Veilig Thuis voor advies of hulp via 0800-2000 (gratis en kan anoniem).