Fiom draagt hulpverlening over aan lokale professionals

Van hulpverlener naar kennisdeler

Hoe maak je als landelijke organisatie de omslag van hulpverlenen naar kennis delen? En hoe zorg je dat de hulp aan je doelgroep dan goed wordt overgenomen? Fiom moest deze rigoureuze verandering maken en deed dat in samenwerking met Movisie.

Fiom is al sinds 1930 specialist op het gebied van ongewenste zwangerschap en afstammingsvragen. Als het gaat om vrouwen die ongepland zwanger zijn, is de organisatie het erom te doen dat vrouwen vooral weloverwogen een keuze over hun toekomst kunnen maken. ‘Met keuzehulpgesprekken begeleiden wij deze vrouwen. Ongeacht of ze uiteindelijk kiezen voor de zwangerschap afbreken, het kind zelf opvoeden, ter adoptie afstaan of pleegplaatsing. Het gaat erom dat zij een keuze kunnen maken waarmee zij verder kunnen in hun leven’, vertelt Ellen Giepmans, directeur-bestuurder van Fiom.

Bezuiniging op subsidie

In 2013 werd er door het ministerie van VWS flink bezuinigd op de subsidie aan Fiom. ‘We zijn van 5 miljoen euro subsidie naar 2 miljoen euro gegaan’, zegt Giepmans. ‘De decentralisatie van hulp was hiervoor de belangrijkste reden. We begeleidden jaarlijks zo’n tweeduizend vrouwen in hun keuzeproces. Deze hulp moest worden overgedragen aan lokale uitvoerders’. Tegelijk kreeg Fiom ook de opdracht van VWS om zich vooral te ontwikkelen als kennisorganisatie. De nadruk kwam hierdoor vooral te liggen op het delen van expertise met professionals door informatie in databanken beschikbaar te stellen, trainingen en advies te geven. Fiom kon in de drie jaar erna deze omslag maken. De organisatie vroeg Movisie om in dit proces samen te werken. ‘Vooral omdat Movisie veel kennis heeft van het lokale sociaal domein. Om deze specialistische hulpverlening lokaal goed te laten lopen, wilden we trainingen opzetten om de kennis van Fiom te borgen. Iets waar Movisie veel ervaring in heeft’, aldus Giepmans.

Zoektocht

Vanuit Movisie zijn onder meer Martha Talma en Anne Lucassen bij dit proces betrokken. Zij werkten nauw samen met Fiom-beleidsmedewerker Jokelien Miedema. Samen schetsten ze enkele scenario’s voor de toekomst op basis van gesprekken in het veld. De doelgroep was continu het uitgangspunt in deze scenario’s. Een van de grote vragen was wie de specialistische hulpverlening lokaal kon uitvoeren zodat de hulp aan ongewenst zwangere vrouwen zo goed en snel mogelijk zou blijven. ‘De doelgroep is relatief klein: ongeveer tweeduizend vrouwen per jaar’, vertelt Lucassen. ‘Dat maakte het niveau van de gemeente een minder logische plek. In alle 388 gemeenten deze hulpverlening organiseren, staat niet in verhouding tot de grootte van de doelgroep.’ Ook is er gesproken met verschillende wijkteams over hoe zij tegen deze problematiek en hulp aankeken. ‘Maar de wijkteams bleken op dat moment niet de juiste partij.'

Meer inspiratie? Ook de Nierstichting en Nierpatiënten Vereniging Nederland moeten de beweging van landelijk naar lokaal maken.

 

Wijkteams niet de juiste partij

Lucassen: 'Onze zoektocht begon in een periode dat de wijkteams net werden opgezet. De maatschappelijk werker ging op in het wijkteam en de nadruk kwam op de generalistische zorg te liggen. Terwijl de hulp aan onze doelgroep juist heel specialistisch is. Daarbij gaven de wijkteams aan deze vrouwen niet veel te zien; scholing zou dan te kostbaar en specialistisch zijn.’ De huisartsen en de Praktijkondersteuner Huisarts – Geestelijke Gezondheidszorg (POH-ggz) werden ook als optie verkend. ‘Maar zij gaven ook aan dat ze deze vrouwen nauwelijks zagen’, zegt Jokelien Miedema. ‘Hierdoor zouden ze te weinig ervaring opdoen om deze specialistische kennis in de praktijk te brengen.’

Waardevol

Terwijl er werd gezocht naar een juiste lokale samenwerkingspartner, ontwikkelden Talma en Lucassen samen met de hulpverleners van Fiom een competentieprofiel. Zo werd duidelijk wat een hulpverlener moet weten en kunnen om keuzehulpgesprekken te voeren. Het competentieprofiel is gebruikt om trainingen op te zetten waarmee de Fiom-expertise wordt overgedragen. ‘We hebben hulpverleners van Fiom geïnterviewd, om erachter te komen wat die expertise precies is’, vertelt Martha Talma. ‘We hebben hun impliciete kennis expliciet gemaakt. Fiom-hulpverleners vinden dat wat zij kunnen heel vanzelfsprekend. Door de interviews kwamen hun specialistische vaardigheden heel goed naar voren.’ Het werd duidelijk dat deze hulpverlening niet zomaar iets is wat een professional in een wijkteam kan doen. ‘Bij vrouwen die ongepland zwanger zijn, spelen veel ethische dilemma’s’, legt Miedema uit. ‘Er moet bovendien in een korte tijd een keuze worden gemaakt, want na een bepaald aantal weken is abortus geen optie meer. Bovendien heeft de keuze, welke dan ook, grote consequenties voor de vrouw en haar omgeving.’ De gesprekken met de medewerkers waren ergens ook pijnlijk; Fiom moest door de omslag van landelijk naar lokaal 65 van haar 100 medewerkers ontslaan. ‘Desondanks was de betrokkenheid van de overgebleven medewerkers heel groot, daar heb ik wel bewondering voor’, aldus Talma.

Taboe-onderwerp

Uiteindelijk werd begin 2016 de samenwerkingspartner gevonden in GGD-Sense. Het centrum voor seksuele gezondheid waar men anoniem terecht kan met vragen over soa, zwangerschap, anticonceptie en seksualiteit. ‘GGD-Sense is een gevestigde organisatie met zeven regionale afdelingen’, legt Lucassen uit. ‘Gezien de omvang van de doelgroep bleek het regionale niveau het beste te passen en de hulpverlening niet dieper lokaal te beleggen. Bovendien hebben de sociaal verpleegkundigen van GGD-sense al veel ervaring met taboe-onderwerpen. Dit bleek uiteindelijk het meest kansrijke scenario.’

Toegangspoort

Inmiddels heeft een selecte groep sociaal verpleegkundigen de geaccrediteerde FIOM-training gevolgd. ‘In deze trainingen leren ze onder meer het belang van een neutrale houding en het omgaan met ethische dilemma’s’, legt Talma uit. ‘Ze leren snel tot de kern van het gesprek te komen, een meerzijdige partijdige houding in te zetten, verschillende methodieken te gebruiken en hoe de doelgroep eruitziet. Bijvoorbeeld tieners, vrouwen die al een gezin hebben, vrouwen met een licht verstandelijke beperking of met een migratieachtergrond.’ Ze beheersen inmiddels de basisvaardigheden concludeert ze. ‘We dragen de kennis zorgvuldig over’, benadrukt Miedema. ‘Na de trainingen blijven we beschikbaar voor consultatie en advies. En we zorgen ook voor intervisie. Fiom blijft de toegangspoort voor iedereen die vragen en hulp nodig heeft bij een ongewenste en ongeplande zwangerschap. Samen met de Fiom-bureaus in Amsterdam, Den Haag, Utrecht en de regionale hulpverleners bij GGD-sense hebben we een landelijk dekkend netwerk van professionals. We werken met heel korte lijnen: we geven direct een naam en nummer of regelen dat de hulpverlener de vrouw benaderd’, aldus Miedema.

Kennis

De rol van Fiom als kennisorganisatie heeft inmiddels ook verder vorm gekregen. Met behulp van de kennislemniscaat (zie afbeelding hieronder), een model waarmee kennis een weg vindt naar de praktijk en andersom van de praktijk naar beleid, leren de medewerkers hoe je de kennis over hulp aan onbedoeld zwangere vrouwen in de organisatie op de juiste manier kan verspreiden. De nadruk ligt op het verzamelen, analyseren en het verder ontwikkelen van kennis en werkwijzen. Ook zijn er samenwerkingsafspraken gemaakt met gynaecologen, verloskundigen, huisartsen en abortusartsen.

‘Zo bleek dat huisartsen te weinig in handen hebben om onbedoeld zwangere vrouwen de juiste informatie te geven’, zegt Miedema. ‘Meestal verwijzen zij door naar de abortuskliniek wanneer een vrouw aangeeft dat zij de zwangerschap wil afbreken. Terwijl het belangrijk is om duidelijk te maken dat er ruimte en kennis nodig is om ook andere opties te verkennen. Je mag tijd nemen om over je toekomst te beslissen en een neutrale houding van de hulpverlener is daarin heel belangrijk. Daarom hebben we onder meer een leidraad en ook een duidelijk filmpje gemaakt waarin wordt uitgelegd wat de opties zijn voor een onbedoeld zwangere vrouw.’

 

Directeur Giepmans ziet de min of meer gedwongen verandering als een kans. ‘Een kans om de organisatie zo om te vormen om uiteindelijk in samenwerking met anderen meer voor dezelfde doelgroep te kunnen betekenen. In eerste instantie gaat het natuurlijk om de vrouwen die begeleiding nodig hebben. Tegelijkertijd vraag ik me af of de omslag, net als meer veranderingen in het sociaal domein, uiteindelijk geld bespaart. We blijven ervoor waken dat de doelgroep niet tussen wal en schip terecht komt.’

  • Heeft u ook hulp nodig met de beweging van landelijk naar lokaal? Neem contact op met Anne Lucassen.
  • Wilt u meer weten over het proces dat Fiom en Movisie hebben doorlopen? Lees er dan meer over op de website van Zorg+Welzijn.

Dit artikel is geschreven door freelance journalist Alexandra Sweers.