Friesland als pionier van onafhankelijke cliëntondersteuning: wat leverde het op?

Er bestaat geen pasklare aanpak voor de invulling van onafhankelijke cliëntondersteuning (OCO) binnen gemeenten. Hierdoor zijn gemeenten vaak nog zoekende in hun beleid op onafhankelijke cliëntondersteuning. De situatie in de provincie Friesland maakt ons nieuwsgierig: daar experimenteerden ze al vóór de invoering van de eerste Wmo (2007) met vormen van cliëntondersteuning. De cliëntondersteuners werden ‘omtinkers’ en ‘meitinkers’ genoemd.

Betekent hun vroege ervaring met cliëntondersteuning dat Friese gemeenten inmiddels expert zijn op het gebied van cliëntondersteuning? En wat kunnen we van hen leren? Deze vragen beantwoordde Marion Bosma, masterstudent Sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, met haar afstudeeronderzoek

Wat zijn omtinkers en meitinkers?

In 2002 bedacht men in de Friese gemeente Tytsjerksteradiel het concept ‘omtinker’ (omdenker): een soort cliëntondersteuner. Dat is iemand die weet waar ouderen, zorgbehoevenden en mantelzorgers tegenaan lopen en die ze actief opzoekt. De omtinker helpt inwoners om vragen en behoeften t.a.v. wonen, welzijn en zorg helder te krijgen. Vervolgens helpt hij bij het bedenken van oplossingen in iemands nabije omgeving en geeft hij advies. Waar nodig helpt de omtinker ook bij het regelen van professionele hulp. 

Op basis van goede ervaringen zijn ze in Friesland tijdens de invoering van de eerste Wmo verder gegaan met de omtinkers en werd ook de variant meitinkers (meedenkers) geïntroduceerd. De rol van de meitinker is soms nog uitgebreider: deze functie moet ook de sociale cohesie in een dorp of wijk versterken. Hoewel de precieze taken van omtinkers en meitinkers per gemeente verschillen, zijn ze allemaal heel toegankelijk en denken ze in brede zin met mensen mee. Vóór 2010 waren nergens in Nederland zoveel initiatieven te zien op het gebied van cliëntondersteuning in deze vorm als in Friesland. 

'Vóór 2010 waren nergens in Nederland zoveel initiatieven te zien op het gebied van cliëntondersteuning in deze vorm als in Friesland'

Wat heeft de pioniersrol van Friese gemeenten opgeleverd voor cliëntondersteuning?

Het vermoeden klopt dat de meeste Friese gemeenten vanuit hun vroegere omtinker/meitinker-projecten veel ervaring met cliëntondersteuning hebben opgedaan. Maar in het algemeen lijken de huidige, voor cliëntondersteuning verantwoordelijke beleidsmedewerkers, weinig binding te hebben met de voormalige meitinkers en omtinkers. Eén gemeente vormt een uitzondering, want zij heeft de werkwijze volledig behouden. Daar zijn de meitinker en de cliëntondersteuner wel twee aparte functies. Hoewel ook meitinkers in brede zin helpen bij het beantwoorden van vragen en het oplossen van problemen, worden daarnaast nog cliëntondersteuners ingekocht bij een stichting en een organisatie. Dit is omdat de meitinkers niet onafhankelijk zijn: zij zijn in dienst van de gemeente en mogen ook indiceren voor de Wmo en bijzondere bijstand. Overigens is er ook een andere gemeente waar nog steeds omtinkers werken, maar daar staan deze los van het beleid rondom cliëntondersteuning in de gemeente. 

In algemene zin heeft de pioniersrol van Friese gemeenten voor een aantal van hen dus zeker iets opgeleverd, maar er is opvallend weinig terug te zien van eventuele kennis die tijdens de projecten is opgedaan t.b.v. cliëntondersteuning. Slechts voor één gemeente heeft de ervaring met meitinkers iets opgeleverd voor het cliëntondersteuningsbeleid. De koers die men inzette met de meitinkers, o.a. in de vorm van visie, volgt die gemeente bij haar huidige cliëntondersteuning namelijk nog steeds.

Er kan dus maar in beperkte mate kennis, lessen en ervaringen worden meegenomen uit deze eerdere projecten met meitinkers en omtinkers. De verklaring voor deze beperkte opbrengst, vanuit de eerdere projecten, is waarschijnlijk dat de projecten al een tijd geleden plaatsvonden en vrij plaatselijk en beperkt in omvang zijn. Daarnaast zijn er organisatorisch gezien veel dingen veranderd, waaronder meerdere herindelingen van Friese gemeenten. Het is aannemelijk dat dit de binding met, en de overdracht van, informatie over plaatselijke en relatief kleine projecten heeft afgezwakt. Bovendien werden de projecten vaak uitgevoerd door een welzijnsorganisatie en niet door de gemeente zelf. Hoe dan ook worden de omtinker en meitinker-projecten door beleidsmedewerkers beschouwd als losstaand van de cliëntondersteuning. 

Wat valt er van de werkwijze in Friese gemeenten te leren?

Dit betekent dat Friese gemeenten overwegend eenzelfde startpunt hadden bij het inrichten van hun cliëntondersteuning-beleid als andere gemeenten in Nederland. Daarnaast lopen Friese gemeenten tegen veel dezelfde uitdagingen aan als andere gemeenten: hoe de bekendheid en gebruik van cliëntondersteuning te verhogen en hoe vorm te geven aan keuzevrijheid voor de inwoner? 

In die zin springt de meitinker-werkwijze, in de gemeente die deze heeft behouden, eruit. Want deze kent volgens de betreffende ambtenaren geen knelpunten. Zo scoren meitinkers hoog op bekendheid, worden ze veel ingezet en zijn inwoners zeer positief over hen.  Wat deze gemeente in de kern onderscheidt is dat zij meer gebruik maakt van haar beleidsvrijheid. Die vrijheid geldt ook voor de meitinker, aangezien hij zelf beslissingen neemt en mag afwijken van beleidsregels. Zowel de gemeente als de meitinker is daardoor in staat om daadwerkelijk maatwerk te leveren en inwoners op de best mogelijke manier te helpen. De sleutel tot het succes zit dus waarschijnlijk in (het gevoel van) autonomie van beide partijen. 

Maar het feit dat de totale werkwijze in deze gemeente anders is, betekent ook dat de goede onderdelen ervan niet simpelweg zijn over te nemen door andere gemeenten. Wel zijn er een paar suggesties voor verbetering van cliëntondersteuning uit af te leiden. Zoals meer autonomie voor de cliëntondersteuner (bijv. door deze zelf het aantal gesprekken te laten bepalen), het voor inwoners mogelijk maken om de cliëntondersteuner rechtstreeks te benaderen en meer contact tussen gemeenten en cliëntondersteuners (bijv. als cliëntondersteuners belangrijke signalen hebben opgevangen). 

Scriptie Marion Bosma (Movisie)_0.pdf 571.71 KB