Geld maakt niet gelukkig ...  

Harry Michon van Movisie wijst op wetenschappelijk bewijs voor de relatie tussen inkomen, mentale gezondheid en welbevinden. Geld maakt niet gelukkig. ‘Maar dat geldt vooral voor de mensen met geld’, zei mijn oma al.

Een tijdje terug werd ik via LinkedIn geattendeerd op een artikel in The Lancet* over de relatie tussen enerzijds inkomen en anderzijds mentale gezondheid en welbevinden. ‘Voor wie het nog niet wist’ luidde zo ongeveer de berichtkop. Met hoogstaand onderzoek is nu aangetoond dat die relatie er inderdaad is: een lager inkomen hangt samen met een mindere mentale gezondheid en minder welbevinden. De wetenschappers tonen aan wat we eigenlijk al weten. Toch vind ik het belangrijk om op dergelijk onderzoek te wijzen. 

Causale relatie tussen inkomen en gezondheid en welbevinden

Het interessante van het onderzoek van Richard Thomson en collega’s in The Lancet is namelijk dat zij nieuw bewijs aandragen voor de causale relatie tussen inkomen en gezondheid en welbevinden. Als mensen er financieel op achteruitgaan, gaat vervolgens ook hun mentale gezondheid erop achteruit. Dat was nog niet echt aangetoond en geeft nieuw voer voor de discussie over kip en ei: voel je je minder doordat je minder geld hebt, of ga je er in inkomen op achteruit doordat je mentale gezondheid minder was, bijvoorbeeld door baanverlies? 

'Als mensen er financieel op achteruitgaan, gaat vervolgens ook hun mentale gezondheid erop achteruit'

Nu denk je misschien ‘tjonge, die tweede mening (laag inkomen wordt veroorzaakt door onwelbevinden) wordt er wel erg bijgehaald, wat een onzin’. Toch is het niet onlogisch geredeneerd, zeker niet in individuele gevallen. Maar met het onderzoek is nu een betere onderbouwing beschikbaar gekomen voor degenen in het andere kamp. Wil je met beleid de mentale gezondheid ondersteunen, richt je dan op mensen die er sociaaleconomisch het zwakst voor staan.

Van onder naar boven de armoedegrens  

De tweede vernieuwende onderzoeksbevinding is dat de genoemde effecten het sterkst en duidelijkst zijn bij mensen die een stap maken van onder naar boven de armoedegrens. Dat maakt het gesprek over bestaanszekerheid een stuk helderder en onderstreept het belang van het terugdringen van de nu helaas zo hard groeiende groep die onder de armoedegrens komt. De bevindingen ondersteunen een inkomenspolitiek die gericht diegenen opzoekt die het meest van inkomensverbeteringen kunnen profiteren. De onderzoekers concluderen: ‘Wil je met beleid het beste de mentale gezondheid in je land ondersteunen, dan moet je je richten op degenen die er sociaaleconomisch het zwakst voor staan.’  

'Had mijn oma al gelijk'

Nu ook aangetoond

Maar nu is het dus ook aangetoond, met gedegen onderzoek, gepubliceerd in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift. Door de uitkomsten te bundelen van achttien studies onder enkele tienduizenden mensen uit heel diverse landen, van de Verenigde Staten, Canada en Duitsland tot Afrikaanse en Centraal-Aziatische landen. De conclusie is dus ook nog eens een behoorlijk universele.  

In mijn eigen onderzoek naar wat werkt in de arbeidsbegeleiding van mensen die niet vanzelfsprekend meedoen op de arbeidsmarkt, komt het belang van inkomen ook steeds terug. Zo gaven mensen in een onderzoek naar jobcoaching aan dat een goed salaris een belangrijke waarde is, terwijl hun werk nou net die behoefte het minst vervulde. Misschien geen verrassend gegeven. Maar wel één om met elkaar te blijven delen.  

* Thomson R. e.a. How do income changes impact on mental health and wellbeing for working-age adults? A systematic review and meta-analysis. Lancet Public Health 2022, 7, e515-28