Gemeente Heusden doet aan ‘mogelijk maken’

Denken vanuit de bedoeling en de inwoner

Binnen gemeente Heusden geldt het motto: mogelijk maken. Marjolein van Eggelen was twintig jaar manager in de zorg en is sinds twee jaar hoofd sociaal domein binnen gemeente Heusden. We spraken haar over hoe dat mogelijk maken precies werkt en wat de voordelen zijn van die werkwijze.

‘In onze gemeente vinden we het heel belangrijk om te denken vanuit de geest van de wet. We focussen ons met name op de uitvoering en samenwerkingen en minder op het opstellen van beleid. We hielden ons binnen het sociaal domein eerst weinig bezig met Werk & Inkomen, maar dat doen we sinds het afgelopen jaar steeds meer. De samenhang tussen Wmo en Werk & Inkomen is bijvoorbeeld heel nauw, dat kun je haast niet los van elkaar zien. Daarom kijken we nu hoe je meer samenhang kan zoeken en verbindingen kan leggen, zodat ze in de toekomst bijvoorbeeld ook samen keukentafelgesprekken kunnen voeren. We werken daarnaast met een maatpact voor gezinnen met meervoudige problematiek. Daarmee kijk je vanuit één gezin wat er aan totaaloplossing nodig is, in plaats van ‘knippen’ toe te passen.’ 

Binnen gemeente Heusden vallen beleid en uitvoering, Jeudzorg en Wmo binnen één afdeling. Dat geldt ook voor het beleid van de Participatiewet, maar de uitvoering daarvan valt onder één gemeenschappelijke regeling. De link tussen het sociaal en fysiek domein is erg aanwezig. Een tijdje geleden spraken we adjunct directeur Nancy Hendricks over het fysiek domein binnen gemeente Heusden (bekijk dat interview hier). 

Wat is een maatpact?

‘Dat is een manier van werken in de regio Hart van Brabant. De Jeugdzorg valt helemaal onder deze regio en voor de Wmo werken we samen met zeven gemeenten. Het idee is bijna twee jaar jaar geleden ontstaan toen de bestuurders vonden dat we dingen anders moesten gaan aanpakken. Daar is toen geld voor vrijgemaakt. Het Instituut voor Publieke Waarden (IPW) is er ook bij betrokken, om te leren om op een andere manier te gaan werken. In het maatpactteam kun je een meervoudige complexe casus inbrengen. Dit team kijkt of een doorbraak gerealiseerd kan worden en of het op een andere (dan de standaard) manier opgelost kan worden. Dit werkt in de breedte, dus dat gaat bijvoorbeeld ook over wonen. Wonen is sowieso heel vaak onderdeel van het probleem. Als er een uithuiszetting aan zit te komen kun je soms met een hele andere type oplossing de mensen thuis laten wonen, terwijl dat bij het strict hanteren van de regels niet mogelijk zou zijn. In zo’n geval gaan we bijvoorbeeld in overleg met woningbouwcorperaties om te kijken of ze niet in het belang van de inwoner af kunnen wijken.’ 

Wat levert dit maatpact op?

‘Achteraf wordt gekeken waar zo’n oplossing normaal van betaald zou worden. Het blijkt dat het gros van de kosten uit de Participatiewet komt en dat de opbrengsten voornamelijk in de Wmo en Jeugdwet zitten. Het IPW maakt een rendementsberekening per casus. Bijvoorbeeld: als je deze ouders een woning en basisinkomen geeft, dan kunnen er 3 kinderen thuis blijven wonen i.p.v. dat ze uit huis geplaatst moeten worden. Het IPW begeleidt ons hierin en zorgt voor monitoring. De bedoeling is dat onze consulenten deze werkwijze uiteindelijk eigen maken. Het meeste kan gelukkig al binnen de huidige systematiek opgelost worden. We werken binnen onze gemeente met maatwerk en een zogenaamd PPP; een Persoonlijk Passend Pakket. De consulenten zijn ook bevoegd om naar andere oplossingen te kijken als dat nodig is.

Hoe gaat een inwoner bij jullie het traject door? 

‘De route is voor iedereen hetzelfde, maar bij de oplossing kijken we of er iets anders nodig is én of het past binnen de bestaande inkoop. Als de inwoner zich meldt kijken we eerst of de vraag naar het voorliggend veld kan. Misschien kan het in de nulde lijn worden opgepakt of is er netwerkversterking nodig. De mederwerkers die dit beoordelen hebben hele verschillende achtergronden (bijvoorbeeld maatschappelijk werk of vrijwilligersondersteuning). Als het in de nulde lijn past, wordt iemand doorverwezen naar het wijkteam. Als er iets moet gebeuren in de tweede lijn, of het gaat om jeugdzorg, dan volgt een keukentafelgesprek. We hadden bijvoorbeeld een gezin met een kindje met een beperking. Het kindje was dusdanig beperkt dat het uit huis geplaats moest worden of dat er woningaanpassing nodig was. De consulent jeugd brengt dan in beeld wat er nodig is en wat er speelt. Het gezin wilde er alles aan doen om het kindje thuis te laten wonen, dus samen kijken ze dan naar de beste oplossing. We kijken ook naar wat realistisch is ook t.o.v. de uitgave, alles in balans. Zo’n gezin is er bij gebaat dat hun kind thuis kan blijven. We gaan dan niet kritisch tot op de euro kijken wat dat kost. Geld is niet het enige uitgangspunt en geeft daarbij dus niet alleen de doorslag, maar het is ook weer niet zo dat het niet meespeelt. In dit geval is er een totaalplaatje gemaakt met een hulpverlener, woningaanpassing, weekendopvang en wat andere zaken. Dit zit niet allemaal in de standaard inkoop, maar dat wordt dan zo’n PPP. Vervolgens vindt er ieder jaar een herindicatie plaats om te kijken of het plan nog passend is bij de vraag.’

Hoe is het contact met de voorliggende voorzieningen?

‘Goed! We werken samen met 03 (een samenwerkingsverband van vier organisaties). Zij krijgen van ons één subsidie en maken een plan met wat ze gaan bereiken binnen onze gemeente. Daar zit één manager op die ons aanspreekpunt is. Zij kijken vervolgens wie de vraag het beste op zou kunnen pakken. Dat kunnen verschillende onderaannemers, lokale partijen of bijvoorbeeld de wijk GGD zijn. Het aanmeldpunt waar mensen zich melden is ook een combinatie van het voorliggend veld en mensen van de gemeente, omdat wij vinden dat er eigenlijk geen scheidslijn zou moeten zijn. De vraag is het uitgangspunt. Of je nou van de gemeente of iets anders bent, iedereen heeft z’n eigen expertise. Maar er moet wel één toegang zijn.’

Werken jullie ook samen met huisartsen?

‘Ja, maar nog te weinig naar ons idee. We zouden veel meer met ze samen willen werken, aangezien 75% van onze jeugdzorg via de huis- of jeugdarts loopt. We proberen die relatie zo goed mogelijk te onderhouden. We hebben een speciaal telefoonnummer zodat ze ons altijd kunnen bellen en gaan nu ook werken met een POH GGZ-jeugd mogelijk dat dat meer verbinding creëert. Het is een groot aandachtspunt voor ons, omdat huisartsen een groot deel van de jeugdzorg verwijzen naar de tweede lijn.

Wat is je tip aan andere gemeenten om ook op deze manier te gaan werken?

‘Ik vind dat je vooral moet denken vanuit de bedoeling én vanuit de inwoner. Zodat de inwoner ook kan denken vanuit zijn perspectief. Dat vind ik een grote meerwaarde. Je ziet vaak dat gemeenten zeggen dat ze dat al doen, maar dat de organisatie zo in elkaar steekt dat het eigenlijk niet lukt. Zo’n werkwijze moet in het DNA zitten van de hele organisatie, je moet alles daarop inrichten om dat voor elkaar te krijgen. Het is belangrijk dat je de professional aan zet laat. Natuurlijk moet er altijd een bepaalde mate van beheersbaarheid en toezicht zijn, maar je moet de consulenten wel de kans geven. Zodat je samen kan leren en met elkaar de beste dingen doet. Dat zou ik echt iedere gemeente gunnen.’