Gemeenten en de sociale basis: tips van vier experts
Onderzoeken bevestigen dat een sterke sociale basis kan bijdragen aan het oplossen van kansenongelijkheid, eenzaamheid en gezondheidsverschillen. Hoe kunnen gemeenten hun sociale basis beter benutten? Frank Kriek (Regioplan), Andrew Britt (Verwey-Jonker Instituut), Lex Staal (Sociaal Werk Nederland) en Radboud Engbersen (Movisie) geven tips.
Uit: Gespreksmodel sociale basis
Wat valt onder de sociale basis?
Daar verschillen de opvattingen over. Radboud Engbersen, expert sociale basis bij Movisie: ‘Daarom is het belangrijk dat gemeenten en partners samen verkennen wat zij onder sociale basis verstaan'. Een hulpmiddel daarbij is het onderscheiden van drie sferen van de sociale basis. Dat wat wel of niet onder welke sfeer valt kan lokaal verschillen:
- Persoonlijke sociale basis - De inwoner en diens persoonlijk netwerk. Inwoners kunnen een (hulp)vraag hebben, maar ook ideeën/ initiatieven. Soms word je mantelzorger voor een naaste. Dit overkomt je en doe je op basis van jouw persoonlijke relatie met diegene;
- Gemeenschappelijke sociale basis - Inwoners maken deel uit van gemeenschappen, in allerlei vormen. Inwoners worden lid van formele netwerken (zoals verenigingen, clubs) en nemen deel aan informele verbanden (zonder formele status) en zetten zich daar zowel incidenteel als structureel vrijwillig in;
- Institutionele sociale basis - Inwoners maken gebruik van accommodaties (bijvoorbeeld buurthuizen, bibliotheken en verenigingsgebouwen) om samen te komen. De institutionele sociale basis bestaat verder uit collectieve voorzieningen, vrijwilligerssteunpunten, mantelzorg-ondersteuning, etc.) en betaalde krachten (sociaal werkers zoals opbouwwerkers, jeugd- en jongerenwerk).
Sociaal professionals verstevigen in opdracht van de gemeente de gemeenschappelijke- en persoonlijke sociale basis. ‘De sociale basis is niet wettelijk verankerd’, zegt Engbersen: ‘Je hebt geen recht op een plantsoen of speeltuin, een bieb of zwembad.’
Lees ook: Wat is de sociale basis precies?
Tip 1: Maak helder wat je onder de sociale basis verstaat
Zorg allereerst dat binnen je gemeente helder is wat je onder de sociale basis verstaat en wat je daarin van wie kan verwachten. ‘Nu ligt er vaak geen heldere visie en geen helder vraagstuk onder’, zegt Andrew Britt, senior onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut. ‘De sferen maken duidelijk dat je beleidsverwachtingen en -inzet niet kunt koppelen aan de sociale basis in het algemeen. Overheden moeten snappen dat de relatie met inwoners per sfeer anders is en dat je van actoren in elke sfeer andere dingen mag verwachten.’
Radboud Engbersen: ‘Als je zegt dat iedereen zo lang mogelijk zelfstandig thuis moet wonen, richt dan voldoende ontmoetings-, en activeringsplekken in, zoals uitnodigende plantsoenen en buurtkamers. Zorg dat je weet hoe je mensen met elkaar kunt verbinden. Pas de infrastructuur daarop aan. Bouw andere, generatiebestendige woningen. Kortom: investeer daarin!’
Tip 2: Zo meet je het effect van de sociale basis
Sommige gemeenten verwachten dat de effecten van hun investeringen in de sociale basis aantoonbaar zijn. Maar bij preventieve maatregelen wil je dan eigenlijk meten wat niet is gebeurd. Hoeveel mensen zijn thuis blijven wonen die zonder bepaalde investeringen uit huis zouden moeten? Welke gezondheidsproblemen zijn niet opgetreden door een sterke aanpak van eenzaamheid? Hoe meet je dat? En kun je deze taak wel bij een (kleine) uitvoerende partij leggen? Hoewel kwantitatieve bewijslast moeilijk te vinden is binnen de lokale praktijk, is er wel bewijs van het effect van dergelijke investeringen. Zo laten de databanken Effectieve Sociale Interventies en Loketgezondleven.nl zien welke aanpakken echt werken. Daarnaast bevestigt internationaal onderzoek diverse effecten, bijvoorbeeld dat een juiste inrichting van de publieke ruimte ontmoeting tussen buurtgenoten bevordert en daarmee een bijdrage levert aan de sociale cohesie in buurten (Klinenberg, 2018)[i].
Sommige gemeenten willen bewijs dat meer tastbaar is en uit hun eigen gelederen komt. Frank Kriek van Regioplan ziet dat gemeenten behoefte hebben aan controle en sturing, maar wil dat gemeenten juist meer ruimte bieden binnen de sociale basis, zodat inwoners hun eigen activiteiten kunnen ontplooien, waar nodig met ondersteuning van sociaal professionals: ‘Zorg dat voor deze professionele organisaties het gewenste resultaat en de grove kaders helder zijn. Werk samen aan het scherp krijgen van de werkzame elementen: welke activiteiten en aanpakken dragen bij aan het doel?’ Radboud Engbersen noemt dat het belang van het goede verhaal: ‘Op basis van kwalitatieve informatie en redeneerlijnen onderbouw je de inzet en maak je het effect zichtbaar’. Steeds meer gemeenten bewegen langzaamaan deze kant op. Andrew Britt: ‘De omgang met bewijslast verandert, zoals bij gemeente Tilburg. Daar komt de nadruk meer op onderbouwing vooraf, waardoor achteraf minder ‘bewijzen’ nodig zijn.’
Tip 3: Maak je sterker voor structurele gelden
Ook de landelijke overheid geeft een steeds grotere rol aan de sociale basis en legt steeds meer zorg en ondersteuning bij de sociale en pedagogische basis. Andrew Britt geeft aan dat de landelijke politiek hiervoor veel incidenteel geld vrijmaakt, terwijl de basisfinanciering zo hoog zou moeten zijn dat incidenteel geld niet nodig is om de basisopdracht uit te voeren. ‘De verhouding tussen algemene gelden en incidentele gelden groeit scheef, terwijl juist die structurele investeringen hard nodig zijn.’ Frank Kriek constateert dat bij gemeenten de aandacht voor de sociale basis toeneemt, terwijl er minder financiële middelen beschikbaar zijn en er bezuinigingen worden doorgevoerd. Reden is dat de gemeenten met de ene crisis na de andere te maken hebben: de coronapandemie, de vluchtelingencrisis, de energiecrisis. Die druk door financiën merkt Lex Staal, directeur-bestuurder van Sociaal Werk Nederland, ook bij zijn leden: ‘De gesprekken gaan continu over tekorten en worden vaak met de wethouder financiën gevoerd en niet met de wethouder sociaal domein.’
Andrew Britt: ‘Bezuinigingen op de sociale basis zijn aantrekkelijk want vallen minder op. De verantwoordelijkheid is over meerdere partijen verdeeld en de gevolgen zijn lastig te meten. Wanneer bijvoorbeeld subsidiepotjes eerder op zijn merkt een inwoner daar weinig van. Maar als de wachtlijsten van hulp- en zorgaanbieders toenemen, is de urgentie niet te ontkennen. Bovendien is de boodschap dat je investeert in iets wat op de langere termijn pas resultaat laat zien lastig als er nu tekorten zijn.’ Andrew Britt wil dat het sociaal domein zich sterker maakt voor structurele in plaats van incidentele gelden. Radboud Engbersen verwacht dat we er niet aan ontkomen om (een klein deel van) zorgbudgetten om te zetten naar het sociaal werk in de frontlinie. En Lex Staal zegt: ‘Het is niet alleen een kwestie van méér geld, maar er moet één pot zijn waaruit je kunt doen wat nodig is. Nu zijn het projectpotjes die allemaal vastzitten aan eigen doelen. Daardoor is het onmogelijk om zaken integraal aan te vliegen en om op te schalen wanneer iets succesvol is.’
Tip 4: Bied ruimte en werk aan continuïteit
Als je meer met alle partijen samen werkt aan een sterke sociale basis krijg je beter zicht op wat er lokaal werkt. Daarvoor zijn ruimte en continuïteit nodig. Lex Staal en Frank Kriek stellen beiden dat je moet accepteren dat niet altijd alles goed gaat en dat je niet in een kramp moeten schieten om alle risico’s af te dekken. ‘Vrijwilligers en hun organisaties moeten bijvoorbeeld aan steeds meer regels en eisen voldoen maar daardoor haken vrijwilligers en bewoners af en zet je het vrijwilligerswerk onder druk.’ Ook de continuïteit staat onder druk. Radboud Engbersen: 'Creëer als gemeente rust, zorg en continuïteit in je relatie met maatschappelijke organisaties en met frontliniewerkers als leraren, wijkverpleegkundigen, huisartsen en sociaal professionals. Zorg dat werk in de frontlinie weer een geliefd en sexy beroep wordt: robuuste organisaties, realistische caseload, adequate salariëring, goede ontwikkelmogelijkheden. Laat de bijdrage vooraf onderbouwen en vraag minder bewijzen achteraf. Leg de nadruk op het leren en verbeteren.’
Tip 5: Betrek inwoners meer en beter
Gemeenten kunnen de sociale basis versterken door meer en beter hun inwoners te betrekken. Vaak vinden gemeenten dat lastig. ‘Zelfs wanneer een gemeente moeite steekt in inspraak en burgerbetrokkenheid kan ze de plank alsnog misslaan’, waarschuwt Frank Kriek. ‘Vaak bereik je de usual suspects, de oudere witte mannen.’ Inzet en een andere communicatiestijl zijn nodig wil je diverse groepen inwoners bereiken. Investeer daarom in de relatie met inwonersverenigingen en belangenorganisaties die in de sociale basis actief zijn. ‘Te vaak overheerst de gedachte dat deze partijen handelen uit eigenbelang, waardoor zij niet uitgenodigd worden bij gesprekken over de nodige inzet in buurten en wijken’, zegt Kriek. Lex Staal: ‘Gemeenten zijn soms bang dat inwoners te veel zullen vragen. Die angst staat het open gesprek in de weg. Bij doorvragen geven inwoners aan niet naar een verzorgingstehuis te hoeven, maar in staat willen zijn ergens naartoe te kunnen, ook als ze minder mobiel zijn. Vragen zijn vaak kleinschalig en mensen snappen dat je zelf ook moet investeren. De burger is in de basis niet zo veeleisend'.
Tip 6: Gebruik het momentum
Volgens Radboud Engbersen staan we op een kantelpunt. ‘De combinatie van bezuinigingen, incidentele gelden, bewijslast en regulering creëert nog vaak (financiële) onzekerheid en bedreigt lange-termijn-investeringen en een veilige leeromgeving. Maar het besef dat het versterken van de sociale basis een set aan veranderingen vraagt dringt steeds meer door zoals het centraal zetten van de inwoner, het versterken van eigen kracht, continuïteit, het accepteren dat er altijd professionele ondersteuning nodig blijft, de inrichting van de publieke ruimte en de beschikbaarheid van voorzieningen. Je ziet ook dat steeds meer gemeenten kiezen voor langere contracten met partijen in de sociale basis, bijvoorbeeld van negen of elf jaar. Het programma Rotterdam Zuid heeft zelfs een looptijd van 20 jaar. Dat brengt veel rust.’
Lex Staal ziet de bestuurlijke stijl van gemeenten veranderen: ‘Die stijl gaat van opdrachtgeverschap naar meer vertrouwen, een lerend partnerschap en ‘het goede gesprek’. Gemeenten beseffen steeds meer dat zij niet alles hoeven te weten, maar juist met hun maatschappelijke partners in de sociale basis moeten bespreken wát er moet gebeuren en niet per se hóe dat moet gebeuren. Samen zijn we onwetend en samen ontdekken we.’
[i] Klinenberg, Eric (2018) Palaces for the People. How Social Infrastructure Can Help Fight Inequality, Polarization, and the Decline of Civic Life. Crown/Archetype