De Generalist

De sociaal professional aan de basis

De generalist in het sociaal werk is geen alleskunner maar heeft vanuit zijn eigen professionaliteit wel een brede blik. Een professional die van vele markten thuis is en die vroegtijdig en integraal een grote verscheidenheid aan problemen kan aanpakken. Dit artikel biedt een korte introductie op 'de generalist' in het sociaal werk.

Sociaal werkers in de frontlinie pakken vroegtijdig een grote verscheidenheid aan problemen aan, op een breed terrein: armoede, schulden, opvoeding en bijvoorbeeld sociaal isolement. Sociale professionals moeten daarbij van steeds meer markten thuis zijn. Ook door de transities in de jeugdzorg, de AWBZ, de Participatiewet en de herinrichting van de Wmo, heeft het sociaal werk een steeds bredere opdracht, met een steeds groter maatschappelijk belang, dat rechtstreeks de kwaliteit van leven van kwetsbare burgers raakt.

Een generalist bevordert een samenleving die verbindt en ruimte geeft voor participatie

De veranderingen in de verzorgingsstaat voltrekken zich in hoog tempo. De visies op de zorg van burgers voor elkaar en de rol van de staat daarbij zijn sterk veranderd. Eigen verantwoordelijkheid van burgers en ‘participatie naar vermogen’ spelen een steeds grotere rol bij hulp- en dienstverlening. Bovendien gaan de veranderingen samen met ingrijpende bezuinigingen en verschuivingen in geldstromen in de zorg. Dat betekent ook dat gemeenten, maatschappelijke organisaties, vrijwilligers en professionals op zoek moeten naar een andere inrichting van het sociale domein en een andere invulling van het professioneel handelen.

Wat is een generalist?

De nieuwe sociale professional die bij deze veranderingen een cruciale rol speelt, wordt vaak aangeduid als ‘generalist’. Ook zijn er termen en functieomschrijvingen in omloop als wijkcoach, frontlijnwerker of krachtwerker. Deze nieuwe sociaal werker legt meer nadruk op lichte zorg en ondersteuning, dicht op het dagelijks leven om mensen zelf de regie te geven. Hij of zij bevordert een samenleving die verbindt en ruimte geeft voor participatie. Hij legt daarbij de verbinding tussen de leefwereld van burgers en de institutionele wereld, maar ook verbindingen tussen professionals onderling en tussen de botsende werelden van burgers onderling. Een professional die van vele markten thuis is en die vroegtijdig een grote verscheidenheid aan problemen kan aanpakken.

Een generalist is dus iemand die:

  • kennis heeft van meerdere kennisterreinen;
  • zich integraal richt op het functioneren van personen op (bijna) alle leefgebieden;
  • een scala aan lichte interventies uitvoert;
  • zo nodig opschaalt naar specialisten vanuit het leefwereldperspectief, maar daarbij wel een vinger aan de pols houdt;
  • oog heeft voor problemen én kansen;
  • hulp- en dienstverlening verbindt met maatschappelijke participatie.

Expert van het gewone leven

Sociaal werkers die in de frontlinie werken, zijn in essentie generalisten. Ze hebben kennis van uiteenlopende domeinen en werken met mensen met een verscheidenheid aan behoeften en problemen. Hun uitgangspunt is dat ze mensen in een kwetsbare positie en hun netwerken versterken en dat ze 'kwetsbare' met 'weerbare' mensen helpen verbinden. Deze professionals hebben een breed perspectief dat veel vergt van hun deskundigheid op het gebied van zingeving, participatie, huisvesting, financiën. De kracht van het sociale werk is om mensen die het (tijdelijk) niet op eigen kracht redden, te ondersteunen bij het ‘normale leven’, het op orde houden of het herstel daarvan.

Generalisten zijn er in soorten en maten

In de praktijk blijkt dat niet er niet één type generalist volstaat, maar dat het basismodel voor generalistisch werken ingekleurd moet worden met drie prototypische generalisten: de generalist-hulpverlening, de generalist-participatie en de generalist-zorg. In klassieke termen valt te denken aan de maatschappelijk werker, de opbouwwerker en de wijkverpleegkundige, alhoewel deze termen niet meer volstaan om de generalistische invulling van deze klassieke professies te duiden.

Een metafoor die voor de generalist wel wordt gebruikt is 'sociale huisarts'

Een ervaren, vakbekwame generalist, die door ervaring en extra opleiding veel aanvullende kennis heeft opgedaan, is ook te beschouwen als een specialist in het generalistisch werken en kijken. Hij is daarmee nevengeschikt aan een klassieke specialist, die diepgravende kennis en kunde heeft op één specifiek terrein. De klassieke specialist laat zijn cliënt ook los als zijn ingreep is voltooid. In principe onderhoudt de generalist een blijvende relatie, hoe zwak ook, met bewoners en (potentiële) cliënten. Op het eerste gezicht een vreemde gedachte, maar vanzelfsprekend voor wie denkt aan de huisarts. Deze heeft ook altijd een relatie met al zijn patiënten, maar ziet hen pas op het moment dat er iets aan de hand is. Een metafoor die voor de generalist wel wordt gebruikt is dan ook die van ‘sociale huisarts’.

In het boek De generalist wordt deze sociale professional helder in beeld gebracht. Portretten van negentien 'brede' en buitengewoon ervaren sociaal werkers worden afgewisseld met reflecties (intermezzo's) die de dagelijkse praktijk illustreren. Wat opvalt bij de generalistische sociaal werkers die geportretteerd worden in ‘De generalist’ is dat ze een enorme drive hebben om iets te betekenen voor de ander. Daarnaast vallen ze vaak op door hun eigenzinnigheid. Ze doen datgene wat nodig is om mensen vooruit te krijgen en gaan daarvoor creatief om met de officiële regels en onorthodoxe aanpak. Deze speelruimte is cruciaal om in de vaak complexe omstandigheden van de buurt of van hun cliënten de goede oplossing op het goede moment te vinden. Er wordt dan ook wel gesproken over ‘moeraswerk’.

Generalistisch werken in een team

In de praktijk zullen veel generalistische sociaal werkers deel uitmaken van een sociaal wijkteam. Voor de samenstelling van de teams is geen standaardmodel voorhanden. Dit is sterk afhankelijk van lokale omstandigheden, zoals de gebouwde omgeving, beschikbare voorzieningen, bevolkingssamenstelling en de specifieke concentratie van problemen. Wij willen wel waarschuwen voor een ongebreidelde vulling van teams met allerhande professies en professionals van organisaties die ‘iets met de wijk hebben’. Het leidende idee bij de vorming van sociale teams is ‘de wederopbouw’ van een sobere sociale infrastructuur. Dat pleit ervoor zoveel mogelijk te volstaan met een basisteam dat bestaat uit (variaties op) de drie prototypische generalistische professionals: hulpverlening, samenlevingsopbouw en zorg. Waarbij minstens één van hen een vakvolwassen, ervaren generalist is.

Meer informatie over Sociaal Werk in de Wijk vindt u in de brochure Samenwerken in de wijk.