‘Gewoon geld geven’ blijkt nog niet zo eenvoudig

Collectief Kapitaal is een beweging van mensen die vinden dat bestaanszekerheid voor iedereen gegarandeerd moet zijn. Het principe is eenvoudig: de meeste deelnemers leggen maandelijks een bedrag in, terwijl anderen juist een bedrag ontvangen. Wat zijn de gedachten erachter? En wat zijn de effecten voor de deelnemers aan beide kanten?

Collectief Kapitaal begon in Amsterdam met in de eerste ronde vijf deelnemers aan de ontvangende kant. Zij kregen in de periode van september 2021 tot en met april 2022 maandelijks duizend euro overgemaakt. Inmiddels zijn er meer dan 800 donateurs en verspreidt de beweging zich naar Rotterdam en andere steden. Per ronde gaat het altijd om vijf ontvangende deelnemers, het aantal donateurs varieert.

Bestaanszekerheid in het midden

‘Collectief Kapitaal is ontstaan vanuit de vraag naar solidariteit. Wat is dat tegenwoordig nog?’, vertelt initiatiefnemer Denise Harleman. ‘En die vraag kun je alleen beantwoorden als je bestaanszekerheid in het midden van de samenleving zet.’ Daarmee bedoelt ze dat bestaanszekerheid niet een kwestie is van of-of: het is niet een individueel probleem van iemand die een tekort ervaart, maar het is ook niet een verantwoordelijkheid van de overheid alleen. ‘Het is een collectieve verantwoordelijkheid van de samenleving. Wij beogen een beweging vanuit de periferie naar het midden. Waardoor iedereen zich de vraag moet stellen: wat is mijn verantwoordelijkheid hierin?’

Fundamenteel anders

Vanuit deze gedachtegang is een aanpak ontstaan die op drie punten fundamenteel afwijkt van de meeste gangbare aanpakken om bestaanszekerheid te vergroten. Het eerste verschil is dat bij Collectief Kapitaal de onderlinge relaties belangrijk zijn. ‘Die tussen de leden onderling, maar ook de manier waarop de leden zich verhouden tot zichzelf, en hoe zij zich verhouden tot de overheid.’

Normenstructuur

Het tweede verschil komt voort uit de constatering dat bestaanszekerheid en armoedebestrijding altijd ingebed zijn in een bepaalde normenstructuur. ‘Iemand heeft recht op een uitkering, maar dat gaat altijd gepaard met voorwaarden’, verduidelijkt Harleman. ‘Niet om hulp vragen terwijl dat wel nodig is, dat komt ook voort uit de heersende normen. Begrippen als waardigheid, bejegening en zelfbeschikking, daar gaat de normenstructuur over. Daar moeten we dus ook naar kijken. Met het aanpassen van complexe wet- en regelgeving, hoe nodig ook, zijn we er dus niet.’

Postcodegebied en loten

De eerste twee verschillen leiden automatisch tot het derde grote verschil met reguliere aanpakken, namelijk dat de uitvoering echt anders is. ‘In de deelnemende steden selecteren we een postcodegebied en daarbinnen mag iedereen zich aanmelden als ontvangend lid. Iemand kan dus voor zichzelf bepalen dat hij “recht” heeft op de bijdrage. Onder de inschrijvers vindt er vervolgens een loting plaats.’

Zonder contact

En dan begint het pas echt. ‘We hebben veel geleerd van de eerste ronde in Amsterdam’, blikt Harleman terug. ‘Vanuit de wens om te werken vanuit gelijkwaardigheid en vertrouwen, was de insteek dat er geen contact zou zijn tussen de donerende en ontvangende deelnemers. Maar door het uit de weg gaan van contacten, bleef iedereen op de eigen plek en veranderde er niets in de rollen, concludeerden we na verloop van tijd.’ Die conclusie volgde onder meer uit het feit dat verschillende deelnemers aan het eind van de eerste ronde aangaven dat zij wel wat meer contact hadden willen hebben. ‘Iemand zei na afloop dat het goed geweest zou zijn als er aan het begin samen was gekeken naar waar deze persoon aan het einde van de periode wilde staan.’

Geen voorwaarden

De aanpak evolueerde. Nog steeds worden er geen voorwaarden gesteld bij het ontvangen geld. Maar over en weer maken de deelnemers wel afspraken. En dat is een continue ontdekkingstocht, vertelt Harleman: ‘We willen weg blijven van het bevoogdende, van het paternalistische. We willen geen termen als “begeleiding” en “budgetcoach” bezigen. Maar vanuit de ontvanger kan er wel een vraag komen. Bijvoorbeeld dat iemand het moeilijk vind om te sparen. Dán gaan we iets inrichten.’

‘Ik ben zelf onderdeel van de ongelijkheid. Ik heb mijn eigen blinde vlekken leren zien. ’

Echte gelijkwaardigheid

Om te leren over hoe echte gelijkwaardigheid kan groeien, vormen donerende en ontvangende deelnemers duo’s en doet Collectief Kapitaal participatief onderzoek. Dat gaat over vragen als: welke veranderingen zijn ontstaan en hoe zijn die ontstaan? Welke betekenis geef jij aan vertrouwen en wanneer heb je dat wel gevoeld, en wanneer niet? De deelnemers vullen logboeken in en op die manier krijgen we een indruk van de effecten aan beide kanten, dus de donateurs en de ontvangers. Harleman is open over de ontwikkeling die ze zelf doormaakte. ‘Ik durf nu meer naar mezelf te kijken als een actor. Ik ben zelf onderdeel van de ongelijkheid. Bijvoorbeeld doordat ik me voorheen had onttrokken aan de buurtcontacten, of door hoe ik oordeelde in een relatie met een familielid. Ik heb mijn eigen blinde vlekken leren zien.’

Huis niet naar de hoogste bieder

‘We vormen samen een sociaal weefsel, van mens tot mens’, vervolgt ze. ‘En iedereen kan daar zijn eigen consequenties uittrekken. Zo hoorde ik laatst van een deelnemer dat hij zijn huis niet aan de hoogste bieder wilde verkopen, maar aan iemand in de wijk, waarvan hij vindt dat die het meer nodig heeft. Of iemand die door de deelname aan Collectief Kapitaal inzag dat het eigenlijk niet meer dan normaal was om de hulp in het huishouden door te betalen tijdens corona.’

Waarachtige verbindingen

In de onderlinge contacten en het streven naar gelijkwaardigheid blijft het zoeken, erkent Harleman meermaals. ‘Soms zoekt iemand vooral een maatje. Hoe gaan we om met eenzaamheid, laat vriendschap zich sturen? Hoe weten we of we slagen in ons streven naar waarachtige verbindingen? Bij sommige deelnemers zit veel pijn, met name door het verleden met hulpverleners. Soms denk je als buitenstaander misschien dat iemand geholpen zou kunnen worden met professionele hulp, maar is dat een gepasseerd station.’ Want ook, of misschien wel juist, in de professionele hulpverlening worden de machtsverhoudingen volgens Harleman gereproduceerd.

Geld is de essentie

Drijft dit soort bespiegelingen niet ver af van het simpele uitgangspunt van gewoon geld geven aan mensen die het goed kunnen gebruiken? Is het feit dat Collectief Kapitaal draait om geld misschien zelfs een complicerende factor in het streven naar gelijkwaardig contact? ‘Dat zou je zo kunnen stellen’, zegt Harleman, ‘maar we kunnen het geld er niet uithalen. Want het geld is de essentie. Het is de essentie voor iemand die langs vijf supermarkten moet om overal het goedkoopste te kopen en dan bij de kassa nog vijf keer moet doorrekenen of hij het kan betalen. Wij durven hardop te zeggen dat armoede ook gaat over macht en over toegang. Dát hebben we echt wel geleerd uit de eerste ronde: geld is de enige manier om stressvrij te worden.’

Veerkracht

Harleman benadrukt dat de effecten die de deelnemers van de eerste ronde rapporteren alleen als ‘puur anekdotisch’ beschouwd mogen worden. Maar dat neemt niet weg dat het indrukwekkende verhalen zijn. ‘Ze gaan over veerkracht, over mentaal gezonder zijn. Iemand zei dat hij verlost was van suïcidale gedachten. “Ik heb zo op adem kunnen komen dat ik tegenslag nu beter kan dragen”, zei iemand anders.’

Achterstallige tandzorg

De effecten zijn ook zichtbaar op de fysieke gezondheid. Iemand besteedde het geld bijvoorbeeld aan achterstallige tandzorg. Ook wat betreft werk en participatie rapporteerden de deelnemers hoopgevende effecten. Iemand ging een opleiding volgen, een ander stapte over naar minder goed betaald werk. Maar wel werk met meer voldoening én meer doorgroeimogelijkheden, waardoor de verdiensten inmiddels al weer zijn toegenomen.
‘En alle vijf’, zo sluit Harleman af: ‘voelen ze zich voor het eerst van hun leven echt gezien en gehoord. Dat gevoel hadden ze naar eigen zeggen vooral omdat Collectief Kapitaal consequent is geweest: dat gaat over doen wat je belooft. Niet meer en niet minder.’

Tekst: Tea Keijl

Samen optrekken?

Collectief Kapitaal blijft onderzoek doen naar de effecten van de aanpak. Het initiatief nodigt gemeenten uit om samen op te trekken. Collectief Kapitaal kan eventueel onderzoeksvragen meenemen vanuit gemeenten, bijvoorbeeld op het vlak van de machtsrelatie tussen uitkeringsgerechtigde en klantmanager.
Meer info: www.collectiefkapitaal.nl | Lees en luister ook naar het verhaal van deelnemer Shasha dat de Correspondent maakte.  

NB: Om eventuele (fiscale) risico’s voor te blijven, werkt Collectief Kapitaal met een financieel expert, worden er afspraken gemaakt met de belastingdienst en is er een buffer voor het geval iemand alsnog extra belasting zou moeten betalen.