Halleh Ghorashi: ‘We hebben het antwoord op haatdragend populisme in ons zitten’
Hoogleraar Diversiteit en Integratie Halleh Ghorashi houdt op 15 mei de achtste Participatielezing. Zij zal zoeken naar een antwoord op het haatdragende populisme dat inclusiviteit dwarszit. Het versterken van kleine initiatieven van burgers biedt aanknopingspunten. In een kort gesprek licht ze een tipje van de sluier op.
In de aankondiging van de Participatielezing staat dat je je tegen het normdenken keert. Hoe ziet dat normdenken eruit?
‘Ik heb de term 'normdenken' gekozen om de normaliserende macht, oftewel de discursieve macht volgens Foucault, concreter te maken. Normaliserende macht is de invloed van maatschappelijke normen die bepalen welk gedrag als ‘normaal’ wordt gezien, waardoor mensen zich vaak onbewust aan deze normen aanpassen. Die normaliserende macht staat inclusie en participatie in de weg. Er zijn in Nederland geen dictators naar wie mensen vanwege levensgevaar moeten luisteren, maar er worden wel normen gesteld waarin bepaalde beelden en ideeën over onszelf en anderen dominant zijn.’
‘In mijn werk probeer ik te begrijpen hoe wij ruimtes kunnen creëren voor betekenisvolle participatie’
Vijandbeelden over en weer, bedoel je?
‘Ja, bijvoorbeeld wanneer bepaalde negatieve beelden vijandig worden en deze bevestigd blijven door algoritmen, waardoor je steeds dezelfde beelden te zien krijgt. De vijandbeelden worden dan een vanzelfsprekendheid zonder dat we het doorhebben. Mensen komen daardoor minder in contact met anderen, waardoor het inlevingsvermogen kleiner wordt. En mijn vraag is dan: hoe kunnen we dat doorbreken? Hoe kunnen we toch een gemeenschappelijke noemer vinden die door dat vijanddenken is verdwenen?’
En wat is je antwoord?
‘In mijn werk probeer ik te begrijpen hoe wij ruimtes kunnen creëren voor betekenisvolle participatie. Waar je uit je comfortzone wordt gehaald, horizonverbreding ervaart en weer meer zicht krijgt op de wereld buiten jezelf. Zo kan je weer inlevingsvermogen krijgen en misschien de pijn van de ander wel voelen.’
Heb je daar een voorbeeld van?
‘Een mooi voorbeeld wat ik ooit gehoord heb is van een wijk waar groepen tegenover elkaar stonden. De ene groep vond dat zij meer recht op rechtvaardigheid hadden en niet gezien werden, ondanks het feit dat ze al heel lang hier woonden. De andere groep vond dat zij als 'nieuwkomers' ook niet gezien en gehoord werden. Waar het om gaat, is dat je een tussenruimte creëert waarin je open met elkaar praat, zonder je mening van tevoren op te dringen. Het gaat erom dat mensen verhalen vertellen over hun angsten, hoop en zorgen. Dan blijkt dat mensen door die verhalen zich emotioneel kunnen verbinden met elkaar over hun gedeelde zorgen.’
Hoe arrangeer je zo’n gesprek?
‘Een tussenruimte betreed je niet met een mening. Je schort je oordeel tijdelijk op om het verhaal van anderen te horen, dat is een voorwaarde. Dan zie je dat mensen het gesprek veel meer aangaan over hun ervaringen en verhalen delen. Iemand zegt bijvoorbeeld dat het haar gaat om een toekomst voor haar kinderen, zonder vijanden. Je ziet dat groepen die vijandig tegenover elkaar staan dan toch een gemeenschappelijke basis vinden. Religieuze of culturele verschillen worden anders opgevat. Omdat je samen iets op wilt bouwen, bijvoorbeeld een leefbare wijk.’

Dit is tussen burgers. Hoe werkt dat tussen burgers en instanties?
‘Dat is de volgende stap. Hoe kun je ervaringskennis onderdeel laten zijn van veranderingen in de samenleving? Velen hebben het momenteel over de grote kloof tussen bestuurlijk Nederland en de burgers. Er is veel wantrouwen en geen geloof in echte ruimte voor participatie. Zelfs als het de bedoeling is om het burgerperspectief te betrekken, wordt dit vaak vergeten in het besluitvormingsproces. Hierdoor groeit het wantrouwen nog meer. Dus de vraag is nu hoe je die kloof overbrugt. Monique Kremer noemt de noodzaak van instantiekapitaal voor burgers, dat mensen kundig zijn om met de instanties om te gaan. Ik sluit aan bij haar pleidooi voor een betrouwbare verzorgingsstaat. Dat vraagt om de institutionele competentie om de pijn van de ander te kunnen voelen, wat ik dan compassiekapitaal of inlevingskapitaal zou willen noemen.’
Welke competenties voor instanties denk je dan aan?
‘Beter luisteren zodat je kunt reflecteren op je eigen aannames. Dit moet ik voor de lezing nog verder uitdenken. Het gaat om ongemak als bron van vernieuwing voor instanties, zodat ze vanuit het perspectief van burgers kunnen kijken. De kunst is dat mensen met beslismacht bij die instanties zich openstellen voor ontregeling, zodat ze verbinding kunnen maken met de burgers die ver van hen staan. Zodat zij hun horizon kunnen verbreden en niet over burgers praten zonder hun perspectief integraal erbij te betrekken.’
‘Mensen worden actief wanneer ze een noodzaak zien, en die is er nu meer dan ooit’
Is daar wel ruimte voor in een tijd van populisme en een overheid die een vijandgedreven politiek voert?
‘Misschien is daarvoor nu juist meer ruimte. Mensen worden actief wanneer ze een noodzaak zien, en die is er nu meer dan ooit. De wereld gaat gebukt onder haatdragende leiders en stigmatiserende beelden, terwijl er zoveel initiatieven zijn die voor het tegenovergestelde staan. Zoveel kleine verbindingen die aan structurele verandering bijdragen.’
Denk je niet dat die initiatieven nu onder druk staan en dat mensen minder snel geneigd zijn om mee te doen?
‘Nee, het zijn er enorm veel. Het probleem is wel dat er tegelijkertijd een burn out is van de maatschappelijke veerkracht. Er wordt een enorm beroep gedaan op mensen. Organisaties als het Oranjefonds proberen die initiatieven wel kracht te geven, maar er is veel meer nodig.’
De haat waar populisten als Trump voor staan tegen minderheden, lhbtiqa+ers en vluchtelingen, is er ondanks die beweging nog niet minder op geworden…
‘Maar als wij niet samen in staat zijn die stigma's te doorbreken, en geen goede antwoorden kunnen geven, dan hebben we helemaal geen wapens meer. En het wapen zit in ons, dat zijn die kleine verbindingen en netwerken. En daar gaan de tussenruimtes over, daar kunnen meer van zulke verbindingen vorm krijgen.’
Foto: Arenda Oomen