Hink-stap-sprong: zinvol investeren in de sociale basis

Het rapport 'De sociale basis versterken, investeren in de toekomst' geeft concrete handvatten voor het versterken van de sociale basis. Een daadkrachtige beleidsmedewerker, een haastige bestuurder of een actiegerichte zorgprofessional, zou in deze Verandertheorie kunnen lezen dat inzetten op de tien bouwstenen direct leidt tot een afname van zorgkosten, maar dat zou een voorbarige conclusie zijn. In dit artikel leggen we uit wat de redenering is die aan de publicatie ten grondslag ligt.

De sociale basis versterken, investeren in de toekomst (hierna: de Verandertheorie Sociale Basis) beschrijft de hoge verwachtingen van de sociale basis in het terugdringen van zorg- en ondersteuningskosten. En staaft die met een analyse van negen recente overheidsakkoorden, de onderwerpen variërend van armoede en wijkverpleging tot mantelzorg en wonen. ‘Beleidsmakers hebben de burger ontdekt als potentiële arbeidskracht’, aldus LSA Bewoners. We kunnen stellen dat beleidsmakers de burger heeft herontdekt. Of opnieuw gemarket. Al bij de invoering van de Wmo 2015, één van de wetten die de participatiesamenleving mede moet vormgeven, werd gewaarschuwd door belangenorganisaties zoals Mantelzorg NL, ons niet rijk te rekenen met een mantelzorg- of vrijwilligers- ‘potentieel’.

Minder door meer

Om zorg en ondersteuning in de toekomst toegankelijk en betaalbaar te houden (denk aan dubbele vergrijzing en personeelstekorten) – wordt door de rijksoverheid sinds 2015, door middel van beleid en akkoord, met gemeenten, maatschappelijke en zorgpartijen ingezet op ‘de beweging van zorg naar welzijn’, door preventie en ‘meer’ inzet van buurtbewoners. Er zullen minder (zware) ondersteuningsvragen ontstaan, en mensen zullen een betere mentale en fysieke gezondheid ervaren. Daardoor zal men minder gebruikmaken van formele zorg en ondersteuning, zo is de gedachtegang. 

'We weten dat zorgzame gemeenschappen eerder ondanks, dan dankzij overheidsbemoeienis ontstaan'

Het concept ‘sociale basis’ is vervolgens geïntroduceerd, waarin begrippen uit eerdere beleidshistorie worden samengenomen; de sociale basisinfrastructuur, collectieve voorzieningen, de sociale verbanden van mensen, al dan niet in buurten en wijk, en de informele zorg, hulp en initiatieven van mensen onderling.

Geen duizend-dingen-doekje

De kernboodschap van de Verandertheorie is dat ‘de sociale basis’ niet gezien kan worden gezien als een middel - dat enkel is in te zetten om de verschillende beleidswensen mee te realiseren. Dan komt eigen dynamiek ervan onder druk te staan. Een dergelijke instrumentele benadering gaat in tegen de intrinsieke waarde van relaties, de motivaties van mensen, hun autonomie, en zal niet lonen, want, zoals het rapport stelt: We weten dat een beroep op de sociale omgeving niet altijd de oplossing is, of binnen de mogelijkheden ligt. Ook omdat dit netwerk beperkt is, overbelast is of dreigt te raken, of dat het netwerk deel uitmaakt van het probleem.’ Daarnaast weten we dat zorgzame gemeenschappen worstelen in de samenwerking met overheden en nodig hebben dat deze aansluiten bij hen, in plaats van andersom.

Bovendien staan de beschikbare middelen niet in verhouding tot de verwachtingen. De sociale basis moet meer gaan leveren, voor minder. Er is de afgelopen vijftien jaar bezuinigd op de mogelijkmakers in diezelfde sociale basis, toen deze nog niet zo heette. Op jeugd-, buurt- en opbouwwerkers, op maatschappelijk werk, op onderwijs- en zorgmedewerkers en andere publieke frontlijnwerkers. Rijksoverheid en gemeenten hebben te maken met actuele tekorten in de begrotingen en kiezen voor incidentele in plaats van integrale, structurele financiering van de institutionele sfeer van de sociale basis. Vanaf 2026 lijken gemeenten nog verder te gaan bezuinigen op preventieactiviteiten, basisvoorzieningen en welzijnsinstellingen.

Investeren met een hink-stap-sprong

Een bevlogen beleidsmedewerker, bestuurder of zorgprofessional, zou in de Verandertheorie kunnen lezen dat inzetten op de tien bouwstenen direct leidt tot een afname van zorgkosten. Dat is niet het geval. Heeft investeren in de sociale basis dan geen zin? Jawel. Het is zelfs nodig. Maar er zit een hink-stap-sprong tussen de kosten en de gewenste baten. Direct besparen kan niet: een bijeffect op kosten, dat is op de lange termijn reëel.

Hier hebben we het begrip sociale kwaliteit voor nodig. Sociaaleconomische zekerheid hebben, het gevoel erbij te horen en geaccepteerd te worden, samenhang ervaren binnen sociale verbanden die je belangrijk vindt, en zeggenschap en regie in je eigen leven en leefomgeving – deze vier aspecten vormen samen sociale kwaliteit van leven.

De Verandertheorie is hier ook op gebaseerd. Een hoge sociale kwaliteit draagt bij aan (hink..!) het kunnen deelnemen in relaties met anderen, en daarmee aan (stap…!) het individuele gevoel van welzijn en het kunnen benutten van je capaciteiten en mogelijkheden.

Voldoende inclusie, empowerment, cohesie en bestaanszekerheid zijn dus voorwaarden voor mensen om in hun persoonlijke en gemeenschappelijke sfeer te kunnen floreren. Gedijen in deze sociale relaties, is nodig om je goed genoeg te voelen en je potenties te benutten. En dit op zijn beurt, is nodig, om (sprong…!) ook voor anderen - familie, vrienden, kennissen, buurtgenoten, et cetera - iets te kunnen of willen betekenen.

'Zinvol investeren in de sociale basis vraagt lef, visie op sociale kwaliteit in de eigen gemeente'

Kijk verder, kom verder

De Verandertheorie zegt daarover: ‘(…) dat investeringen in de sociale basis wel degelijk positieve effecten hebben op welzijn en hiermee een dempende werking hebben op toekomstige (zorg)kosten.’

Maar let op, de redenering is dan deze: een sterke sociale basis vergroot de kans dat mensen meer naar elkaar omzien, en heeft dus mogelijk een bijeffect in lijn met de gewenste doelen in de akkoorden.

Zinvol investeren in de sociale basis vraagt lef, visie op sociale kwaliteit in de eigen gemeente. Het zien van de intrinsieke waarde en dynamiek van sociale relaties en een heel lange adem. Overheden kunnen deze bocht niet afsnijden, door - met enkel een instrumentele insteek, en zonder middelen – te verwachten dat mensen op korte termijn ‘meer’ voor elkaar kunnen en willen gaan doen. Dat is een beleidsluchtkasteel.

Echter niet investeren in de institutionele sfeer, ten behoeve van de persoonlijke en gemeenschappelijke sfeer, zal bestaanszekerheid, sociale cohesie, inclusie en zeggenschap verzwakken. En – als bijeffect - de kans verkleinen dat op de lange termijn, de samenleving als geheel vruchten plukt van wat mensen voor en met elkaar willen en kunnen doen.

Voor directere besparingen op zorgkosten, kunnen overheden beter kijken naar de uitschieters in de zorg zelf: naar de commerciële tarieven in de farmaceutische industrie, fraude en dubbelingen in de zorgverlening.