Hoe armoede in Noord-Nederland wordt aangepakt

Op 19 januari ontvangt Eric van Oosterhout, burgemeester van Emmen en voorzitter van de Alliantie van Kracht tegen Armoede, het onderzoeksrapport ‘Uit de duivelskring van armoede’. In opdracht van de Tintengroep schreven onderzoekers Radboud Engbersen (Movisie) en Jurriaan Omlo (Bureau Omlo) dit onderzoeksrapport over armoede en schuldenproblematiek in Noord-Nederland. Zij onderzochten welke rol sociaal werkers en medewerkers van peuterwerk en kinderopvang kunnen vervullen voor personen die zich in een situatie van armoede bevinden of daarin dreigen te belanden.

Ook geven zij aan de hand van vele citaten uit interviews met sociaal professionals en ervaringsdeskundigen antwoorden op vragen als 'Hoe kunnen professionals armoede op tijd signaleren, mogelijk voorkomen en oplossen, dan wel (de negatieve gevolgen van) armoede verminderen of verzachten?' en 'Welke praktische handvaten zijn aan hen te geven?'

Bekijk direct het rapport (pdf)

Medewerker peuteropvang: 'Sommige kinderen lijken in alles een achterstand te hebben. Er wordt weinig voorgelezen en weinig ondernomen. Ze komen heel blanco binnen. Kinderen in gezinnen waar meer wordt ondernomen en waarmee gepraat wordt, komen heel anders binnen. Die reageren heel anders dan de kinderen waar nooit wat mee gedaan wordt. Heel veel mensen staan niet makkelijk in het leven. Ze hebben al genoeg problemen. Om dan ook nog wat met de kinderen te moeten doen, daar hebben ze geen tijd voor. Of ze weten niet hoe. Of ze hebben zoveel zorgen en ze zijn zo down dat ze geen zin hebben om iets te doen.'

Ontsnappen aan armoede kan wel degelijk

Mensen in situaties van armoede kunnen door het aanreiken van 'hulp- of kapitaalbronnen' wel degelijk aan situaties van armoede ontsnappen, stellen de onderzoekers. Of de negatieve gevolgen van armoede kunnen op zijn minst verminderd of verlicht worden. Op eigen kracht lukt dit vaak niet. 'In mijn eentje was ik zover niet gekomen', zegt een ervaringsdeskundige in het rapport. Er is iemand nodig die voor rust zorgt, die situaties kan stabiliseren en vervolgens met de persoon in kwestie en/of diens gezinsleden weer perspectief in hun leven(s) brengt. Sociaal werkers kunnen daarbij een belangrijke en beslissende rol vervullen.

Daarnaast belanden er ook mensen in armoedesituaties door plotselinge levensgebeurtenissen en een deel van deze mensen weet zich redelijk vlot en op eigen kracht aan hun armoedepositie te ontworstelen. De onderzoekers zijn doordrongen van de economische zwakte van delen van het werkgebied van Tinten in Noord-Nederland. Tinten kan met haar partners verschillende kapitaalvormen aanreiken maar is ook afhankelijk van de kracht van de regionale economieën waarbinnen ze moet functioneren.

Sociaal professional: 'Wat voor mij het beste gewerkt heeft? Die sleutelfiguur vertelt die jongens dat ze van alles niet kunnen. Ik heb een hele middag met die jongens gesproken. Ze denken door die sleutelfiguur echt dat ze iets niet kunnen en dat ze het ook niet mogen. Ik vroeg: wat kan je niet en waarom niet? Als iemand – ik in dit geval - vervolgens wel in je gelooft, dan wordt het interessant om die persoon te volgen in plaats van de sleutelfiguur. Zo probeer ik de sleutelfiguren te ondermijnen als ze een negatieve rol spelen.'

Werken met hulp- en kapitaalbronnen

De onderzoekers geven verschillende ‘hulp en kapitaalbronnen’ aan die Tinten maar ook andere organisaties nog intensiever kunnen gebruiken om mensen in armoede vooruit te helpen, ook door deze te combineren, elkaar te laten versterken of te compenseren. Het gaat bijvoorbeeld om ‘mentaal kapitaal’: het zelfvertrouwen, de wilskracht en veerkracht van mensen om optimaal gebruik te maken van hun talenten, vaardigheden én beperkingen, in het bijzonder bij situaties van tegenslag zoals het geval is bij armoede. Daarnaast onderscheiden de onderzoekers ‘pedagogisch kapitaal’ (stabiliteit van het gezin, pedagogische competenties van ouders, maar ook o.a. de school en de buurt), ‘cultureel kapitaal’ (dus o.a. sociale vaardigheden, maar ook hun opleidingsniveau), en ‘economisch kapitaal’ (arbeidsmarktpositie, vermogen en baanzekerheid).

Een adequaat aanbod van vrijwilligerswerk is essentieel

De kern van het werk van Tinten richt zich in het bijzonder op het aanreiken van ‘sociaal kapitaal’: de relaties, contacten en sociale netwerken waarover personen beschikken, zoals familie, vrienden, buren (nabuurschap), lotgenoten, mentoren/maatjes, studie-, werk- en vrijetijdscontacten. Zij organiseren activiteiten gericht op ‘meedoen’ en ‘sociale stabilisatie’. Een adequaat aanbod van vrijwilligerswerk en dagstructurende activiteiten is hier essentieel. Het is belangrijk dat mensen iets om handen hebben, een reden hebben om aan de dag te beginnen, en trots kunnen zijn op zaken die zij samen met anderen hebben opgepakt voor hun buurt: het realiseren en beheren van een buurtuin, het organiseren van een buurtfeest, elkaar helpen en ondersteunen, een handje helpen in een buurtaccommodatie.

Sociaal professional: 'Ik kwam bij de rijke scholen. Ik moest vechten met statistieken. Rijke mensen geloofden niet dat er armoede was in hun dorp. Als je erover praat dan zeggen ze: daar wordt voor gezorgd, die is niet arm. Maar als je vertelt dat huizen onder water staan en hoeveel bijstandsuitkeringen er zijn, dan wordt het mogelijk om daarover te praten. Wat kan ik dan doen, vragen ze. Een man had werk en was op zoek naar handen. Hij wist niet dat er mensen werkloos waren.'

De onderzoeken wijzen voorts op het huidige maatschappelijke debat over de wenselijkheid van zogenaamde ‘basisbanen’. Dat zijn banen waaraan niet langer de eis van doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt wordt gesteld en ook niet de productiviteitseisen van de reguliere arbeidsmarkt. De gemeente Groningen experimenteert er de komende jaren mee, te verwachten is dat meer gemeenten zullen volgen. De Tintengroep heeft met haar sociaal werkers in het Noorden overal ogen en oren, dus veel gebiedskennis. Ze kent haar kwetsbare doelgroepen als geen ander en zou bij uitstek plekken kunnen aanwijzen waar basisbanen van pas zouden kunnen komen.

De wrangheid van armoede zit vaak in gemis aan waardigheid

Een breed en meervoudig perspectief op armoede

De onderzoekers vertrokken vanuit een meervoudig en breed perspectief op armoede. De focus lag niet alleen op financiële, maar ook op sociale, emotionele en culturele tekorten. De kern van armoede vindt zijn oorsprong in een precaire materiële situatie, maar voor individuen, gezinnen in armoede en dus ook voor sociaal professionals zijn relationele en psychologische aspecten van armoede minstens zo belangrijk. De wrangheid van armoede zit vaak in gemis aan waardigheid en zelfrespect en daarmee verbonden gevoelens van vernedering, schaamte, machteloosheid en gebrek aan eigenwaarde.

Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen is literatuuronderzoek verricht en zijn diepte-interviews gehouden met in 18 sociaal werkers en medewerkers van peuterwerk en kinderopvang werkzaam binnen de Tintengroep, 8 ervaringsdeskundigen én 8 experts werkzaam in het brede sociaal domein, 3 personen met een overzichtsfunctie (bestuur, management) binnen de Tintengroep én één onderzoeker met expertise over armoede in Noord-Nederland. In totaal zijn 38 personen geïnterviewd. Er is dus gebruik gemaakt van wetenschappelijke kennis, praktijk- en expertkennis van professionals werkzaam binnen en buiten de Tintengroep en van ervaringskennis van personen die zelf in een situatie van armoede hebben verkeerd en die geleerd hebben deze reflectief in te zetten in uitvoeringspraktijken van sociaal werk.

Sociaal professional: 'Wat werkt is mensen verbinden aan activiteiten die er in de buurt zijn. Zo kunnen ze weer een sociaal netwerk opbouwen. Iemand die vrijwilligerswerk wil doen, leiden we naar de speelweek of andere activiteiten. Dan leren ze nieuwe mensen kennen. Jongeren leren dan nieuwe vrienden maken. De mensen die deelnemen zijn divers: van arm tot rijk, van hetero tot LHBT en van verschillende leeftijden. De spelweek is bedoeld voor kinderen, maar daarnaast zijn er 80 tot 90 vrijwilligers in de leeftijd van 15 tot met 50 jaar. Leeftijden verbinden we ook. In de strijd tegen armoede helpt het dat kinderen mee kunnen doen. Voor ouders die in armoede leven kan het ook helpend zijn, die zitten anders maar thuis met hun kinderen en kunnen dan niet alles doen wat ze willen. Tijdens de speelwijk krijgen zij ook ruimte om zich op een bepaalde manier te ontwikkelen of om meer tijd te nemen voor hun eigen sociale relaties.'

Download hier het onderzoek ‘Uit de duivelskring van armoede’

Lees meer over het werk van de Tintengroep