Hoe dragen studenten zelf bij aan een inclusieve onderwijsomgeving?

Terwijl de Nijmeegse Vierdaagse in volle gang is, vertelt Roselien Hassing (31) vanuit Nijmegen teleurgesteld dat de feesten voor haar niet toegankelijk genoeg zijn. Dat brengt ons bij onderwerp van dit gesprek: de ontwikkeling van de training Harrie in het Onderwijs. Jongeren van vakbond CNV streven met de training naar inclusief onderwijs. Ze willen studenten bewust maken van wat zij kunnen doen voor medestudenten met een ondersteuningsbehoefte. Dit gaat over meer dan wat er zich binnen de onderwijsinstelling afspeelt. Het heeft ook zijn weerslag op studieverenigingen, studentenhuizen én feestjes. 

Waarom zet jij je in voor inclusief onderwijs? Wat is jouw relatie met dit onderwerp? 

‘Ik werk nu ongeveer een jaar bij CNV als projectmedewerker op het thema inclusie. Zelf heb ik gestudeerd met een fysieke ondersteuningsbehoefte en ik weet daardoor dat er nog veel te winnen is. Dit hoeft niet altijd groots te zijn: een klein gebaar van een medestudent kan al veel betekenen. Waar ik zelf bijvoorbeeld letterlijk tegen aanliep, was het verplaatsen van het ene naar het andere gebouw op de campus. Ik kon deze afstand niet snel genoeg afleggen waardoor ik eerder weg moest in de ene les of te laat kwam in de volgende. Het was vervelend om mijn behoeften steeds weer aan docenten uit te leggen, maar ook aan medestudenten. Je voelt je afhankelijker.’ 

CNV gebruikt de term ondersteuningsbehoefte in plaats van beperking. Hassing: ‘We leggen de nadruk liever op de kansen die iemand heeft in plaats van op iets wat iemand niet kan. Het gaat om mensen die iets op een andere manier benaderen doordat zij bijvoorbeeld slecht ter been zijn of een psychisch probleem ervaren. Hierdoor kunnen zij behoefte aan ondersteuning hebben.’ 

Wat houdt de training in? Waar gaan studenten mee aan de slag?  

‘De training is voor alle studenten en maakt hen bewust van hoe ze zelf hun steentje kunnen bijdragen aan een inclusieve onderwijsomgeving. Ze leren wat een ondersteuningsbehoefte is. Een van de opdrachten is bijvoorbeeld het invullen van de behoeftekaart. Deze is gebaseerd op de balanskaart die ingezet wordt tijdens de Harrie Helpt-training, ontwikkeld door Enspiratie. De studenten vullen deze kaart in aan de hand van een setting zoals ‘je woont in een studentenhuis’. Studenten geven vervolgens aan waar zij behoefte aan hebben en wat iemand anders voor hen kan betekenen als het goed of slecht met hen gaat in die setting. Vervolgens bespreken de deelnemers dit met elkaar. Het invullen van de behoeftekaart is een startpunt om het gesprek met elkaar te voeren over eigen behoeften en hoe je hierop kunt inspelen.  

Als je je eigen behoeften niet in kaart kunt brengen, hoe speel je dan in op de behoeften van een ander?

Tijdens het geven van de training viel me op dat er telkens studenten waren die aangaven dat ze nog nooit hadden nagedacht over hun eigen behoeften. Dat is voor mij een belangrijk gegeven. Als je je eigen behoeften niet in kaart kunt brengen, hoe speel je dan in op de behoeften van een ander? Ook uit de evaluaties van Movisie blijkt dat de behoeftekaart indruk heeft gemaakt. Zo geven studenten een aantal maanden na het volgen van de training aan hier nog steeds over na te denken.’ 

Wat voor andere reacties heb je al gehad over de training?

‘Tijdens een training vertelde een deelnemer dat zij vorig jaar met MS is gediagnosticeerd. Dat zie je niet aan de buitenkant. Ze gaf aan dat ze het fijn vond om het daar nu met haar medestudenten over te kunnen hebben. Andere reacties gaan bijvoorbeeld over het ervaringsverhaal. Dit wordt tijdens de training gedeeld om duidelijk te maken hoe het is om te studeren met een ondersteuningsbehoefte: dit vonden studenten heel waardevol en mag van hen nog meer aandacht krijgen. Uit de evaluaties van Movisie blijkt dat studenten de training gemiddeld met het cijfer 8.’ 

Welke plek heeft ervaringskennis in de ontwikkeling en het geven van de training?

‘We hebben in de ontwikkeling heel bewust een co-creatiesessie met ervaringsdeskundigen gedaan. Deze bestond uit (oud)studenten met een ondersteuningsbehoefte. Ook hebben we onderwijsprofessionals gevraagd om vanuit hun perspectief te reflecteren op dit onderwerp. Daarnaast wordt de training gegeven door iemand die zelf een ondersteuningsbehoefte heeft en een ervaringsverhaal deelt. Mocht dat om praktische redenen niet lukken, hebben we als back-up een ervaringsverhaal opgenomen om tijdens de training te beluisteren.  

We praten met de mensen, niet over de mensen. Ruim één derde van de studenten in het hoger onderwijs heeft een ondersteuningsbehoefte, een groot deel daarvan is onzichtbaar. Doordat de training gegeven wordt door een ervaringsdeskundige, komt het voor studenten dichterbij. Een ervaringsdeskundige kan vanuit eigen ervaringen delen tegen welke obstakels die is aangelopen en wat een medestudent had kunnen doen.’ 

Jullie hebben in de ontwikkeling van de training bewust andere keuzes gemaakt dan de Harrie Helpt-training. Welke? 

‘Met de training willen we alle studenten aanspreken. Ook als zij nog geen studenten met een ondersteuningsbehoefte kennen. De Harrie Helpt-training is er voor medewerkers die een collega hebben of krijgen met een ondersteuningsbehoefte. De Harrie-gedachten van gelijkwaardigheid nemen we mee en breiden we uit. In de afbeelding met het hek zie je wat gelijkwaardigheid voor ons betekent en hoe we het uitleggen tijdens de training Harrie in het Onderwijs. Wij willen gaan voor de meest rechtse afbeelding, waarop er geen hek meer is. Dat betekent geen tijdelijke oplossingen voor studenten met ondersteuningsbehoefte, maar het zo inrichten dat iedereen bij voorbaat mee kan doen.’ 

 

Gelijkwaardigheid illustratie

De Harrie in het Onderwijs training is een vertaling van de Harrie Helpt-training voor op de werkvloer. Harrie staat voor Hulpvaardig, Alert, Realistisch, Rustig, Instruerend en Eerlijk. Jongeren van CNV houden zich bezig met onderwerpen die jongeren tussen de 13 en 30 jaar raken. De jongerenafdeling richt zich als projectorganisatie op de vier thema’s werk(geluk), inclusiviteit, leren en geldzaken. Movisie hielp CNV in de ontwikkeling van de training Harrie in het Onderwijs en voerde de evaluaties uit.  

Wat is jullie plan voor de toekomst? Hoe gaan jullie verder?

‘We willen deze training gaan geven op verschillende scholen, bij zowel mbo, hbo als wo opleidingen. En we blijven de training door ontwikkelen en verbeteren. Daarnaast brachten we de training en het belang daarvan verder onder de aandacht in drie korte podcast afleveringen. De podcast neemt luisteraars in vogelvlucht mee.’ 

Tot slot: wat wil je nog meegeven over de training? 

‘Er bestaan meerdere buddyprogramma’s en ondersteuningspunten waar studenten terecht kunnen, maar deze zijn vraaggericht. CNV wil met de training een stap vóór het ontstaan van deze vraag zitten. Hoe voorkomen we dat studenten met een ondersteuningsbehoefte tegen belemmeringen aanlopen en hoe maken we het laagdrempeliger om hier met studiegenoten over te praten? Een gewenste uitkomst van de training is bijvoorbeeld dat een lid van de studentenvereniging een activiteit organiseert waar iedereen op zijn of haar eigen manier aan mee kan doen.  

We richten ons op wat medestudenten kunnen doen

We richten ons op wat medestudenten kunnen doen, niet op het beleid van de onderwijsinstelling over bijvoorbeeld de toegankelijkheid van gebouwen. Het bewustzijn onder studenten gaat verder dan wat zich afspeelt binnen het onderwijsgebouw. Want het studentenleven is meer dan lessen volgen. Ook wij willen naar een feestje.’  

Interesse of opzoek naar meer informatie? Neem contact op met Roselien Hassing via r.hassing@cnv.nl en beluister de podcast Harrie in het Onderwijs.  

foto Rosalien CNV

Tips van Roselien Hassing voor medestudenten: 

‘Ga het gesprek aan! Het is misschien best spannend om met anderen te praten over (ondersteunings)behoeftes, maar het wordt erg gewaardeerd door anderen als je ze het gevoel geeft dat ze gezien worden.

Als je iets leuks organiseert, denk er dan over na dat iedereen van de genodigden zich hier op zijn plek zou voelen. Denk bijvoorbeeld aan toegankelijkheid en prikkels.

Als iemand met een probleem met je in gesprek gaat, voel je dan niet geroepen dit ook op te lossen. Een luisterend oor bieden of helpen met het verwijzen naar voorzieningen zoals een decaan of studieadviseur kunnen al erg helpen. Je kan er dan over nadenken om samen met degene naar deze afspraak te gaan of dat bijvoorbeeld even meelopen ook voldoende is.’