Hoe haal je mensen uit de duivelskring van armoede?

Op 8 december 2022 organiseren Binnenlands Bestuur, Movisie en partners het congres ‘Sociale keuzes in tijden van schaarste’. Movisie-expert Radboud Engbersen laat dan zien hoe bestaansonzekerheid het gevolg is van een gebrek aan een veelheid van hulpbronnen: economisch, cultureel, sociaal, mentaal en pedagogisch. Het doorbreken van die duivelskring vraagt om beleid van de lange adem, gebaseerd op een lange relatie tussen armen en professionals in het sociaal domein. Wat moet daarvoor gebeuren in het sociaal domein? Welke rol kunnen sociaal werkers vervullen voor personen die zich in een situatie van armoede bevinden of daarin dreigen te belanden?

Radboud Engbersen en onderzoeker Jurriaan Omlo schreven hierover voor de Tintengroep het onlangs herdrukte onderzoeksrapport ‘Uit de Duivelskring van armoede’. Over armoede en schuldenproblematiek in Noord-Nederland, in het bijzonder de Veenkoloniën. Daarin geven zij aan de hand van een uitgebreide literatuurverkenning en vele citaten uit interviews met sociaal professionals en ervaringsdeskundigen antwoorden op vragen als: 'Hoe kunnen professionals armoede op tijd signaleren, mogelijk voorkomen en oplossen, dan wel (de negatieve gevolgen van) armoede verminderen of verzachten?'

De titel van hun rapport is ontleend aan een artikel van de socioloog en schrijver G. L. Durlacher. Deze beschrijft hoe ingewikkeld het is om zich te ontworstelen aan armoede. Instanties slagen er vaak niet meer in dan het hoofd van mensen in armoede nét boven water weten te houden. Hoe kunnen we mensen in armoedesituaties blijvend op het droge trekken? Hoe te voorkomen dat personen in hardnekkige armoedesituaties terecht komen? En welke rol kunnen sociaal werkers daarbij vervullen? Daar gaat hun onderzoeksrapport over.

Veenkoloniën

De Veenkoloniën kennen een lange geschiedenis van achterstand. Vijf van de tien kansarmste gemeenten van ons land bevinden zich nog steeds in dit gebied, maar ook een deel van de geschiedenis van het sociaal werk is er te vinden. Hier richtte Gesina Bähler-Boerma in 1915 het eerste dorpshuis in Nederland in Eelde-Paterswolde op en schreef Jo Boer het eerste handboek over opbouwwerk in Nederland. Ondanks de zware opgave om juist hier armoede te voorkomen en aan te pakken, staan de sociaal werkers van de Tintengroep – maken de auteurs duidelijk – zeker niet met lege handen.

Je kunt pas als sociaal werk beslissend zijn in de strijd tegen armoede als je samen optrekt met andere organisaties

Zij presenteren vijf samenhangende kapitaalbronnen die Tinten inzet om personen en gezinnen in armoedesituaties weer perspectief te bieden. Belangrijk: zij reiken deze kapitaalvormen niet als enige partij aan. Je kunt pas als sociaal werk beslissend zijn in de strijd tegen armoede als je samen optrekt met andere organisaties. In het geval van het aanreiken van economisch kapitaal kunnen sociaal werkers niet zonder de steun van bijvoorbeeld partijen als schuldhulpverleners, voedselbanken, en fondsen voor leermiddelen voor kinderen. En gemeenten die basisbanen mogelijk maken, ofwel banen waarvoor niet de hoge productiviteitseisen van de reguliere arbeidsmarkt gelden.

Bij het aanreiken van pedagogisch kapitaal aan gezinnen kan het sociaal werk schoolmaatschappelijk werk en sportopbouwwerk inzetten, maar het helpt geweldig als ook de jeugdgezondheidszorg en het onderwijs hun steentje bijdragen. Bij het aanreiken van cultureel kapitaal kan het sociaal cultureel werk een prominente rol vervullen, maar voor het verlengen van schooldagen heb je echt ook de inbreng van scholen en sportieve en creatieve krachten nodig.

Sociaal kapitaal

Een grote inbreng hebben sociaal werkers bij het aanreiken van mentaal en sociaal kapitaal. Sociaal werkers zijn bij uitstek experts in verbinding, in het versterken en uitbouwen van sociale netwerken. Om mensen uit geïsoleerde armoedesituaties te halen, is een adequaat aanbod van vrijwilligerswerk en dagstructurerende activiteiten van eminent belang, zodat mensen weer een reden hebben om aan de dag te beginnen. Het onderzoek leerde de auteurs dat er meer aandacht nodig is voor de collectieve dimensie in het sociaal werk. De tradities van Jo Boer en Gesina Bähler-Boerma zijn verwaarloosd. Voor het aanreiken van krachtig sociaal kapitaal is niet alleen opbouwwerk nodig, maar ook nabije voorzieningen. Juist in het noorden is in het nabije verleden een infrastructuur van buurt- en dorpshuizen gerealiseerd. Maar deze is op veel plekken verschraald en verdient modernisering om oude idealen van volksverheffing en achterstandsbestrijding te actualiseren. Twee van de respondenten in het onderzoek:

‘Wat we kwijt zijn geraakt zijn, is het opbouwwerk, is het sociaal cultureel werk. Vroeger maakten buurthuizen verbindingen in wijken zeg maar. Daar kwamen veel mensen bij elkaar – om van daaruit activiteiten te ondernemen. Het opbouwwerk was bezig straten een stem te geven. De kracht van de verbinding was vele malen sterker dan dat hij nu is. We zijn gaan geloven in individuele hulpverlening en we zijn gaan geloven in indicatiestellingen. En dat is een pad dat naar mijn idee volstrekt doodloopt.’

‘De sociale infrastructuur van voorzieningen en accommodaties is verschraald. Absoluut! Staat als een paal boven water, ten gunste van hoogopgeleide individuele hulpverleners. Coaching, hulpverlening, voeren van individuele gesprekken heeft een hogere waarde gekregen in de beleving van hbo-professionals dan het vroegere opbouwwerk in de wijk.’

Hoofdboodschap

De hoofdboodschap van de studie is dat het wenselijk is de vijf onderscheiden kapitaalvormen in samenhang in te zetten. Het sociaal werk biedt ze met hun partners nog te vaak los van elkaar aan, terwijl ze elkaar bij een bredere aanpak aanvullen en versterken. Ook maakt de studie duidelijk dat arme groepen die zich (langdurig) in kwetsbare posities bevinden baat hebben bij iemand die rust, stabiliteit en perspectief kan bieden. Sociaal werkers kunnen hierbij een beslissende rol vervullen.

Daarnaast is het cruciaal om te blijven investeren in het versterken van de professionaliteit van sociaal werkers. Dan gaat het om aandacht voor bejegening, contact maken, vertrouwen winnen en relatieopbouw. Ook methodisch is er winst te boeken. Daarom besteedt de studie veel aandacht aan evidence based-methodieken binnen de verschillende kapitaalvormen. Tegelijkertijd is het belangrijk,  geven de auteurs aan, om realistische verwachtingen te koesteren over de inbreng van het sociaal werk. Er is ook landelijk beleid en adequate wetgeving nodig, zoals een wet die het mogelijk maakt dat bijstandontvangers kunnen samenwonen zonder dat dit invloed heeft op hun uitkering. Ook de huidige inkomensondersteuningssytemen schieten te kort. Bijstand – zeker voor stellen met kinderen van twaalf jaar en ouder – en minimumjeugdloon moeten omhoog. Dergelijke maatregelen zouden sociaal werkers een belangrijke steun in de rug geven bij het structureel aanpakken van ‘de duivelskring van armoede’.

8 december: Congres Sociale keuzes in tijden van schaarste

De prijsstijgingen gaan hard, en inmiddels komen ook steeds meer middeninkomens in de knel. Minister Schouten belicht op 8 december tijdens het congres ‘Sociale keuzes in tijden van schaarste’ de actuele situatie en haar plannen voor meer bestaanszekerheid, voor de korte en lange termijn. Movisie verzorgt tijdens het congres twee deelsessies en plenair gaat Radboud Engbersen, programmaleider sociale basis bij Movisie, in op de duivelskring van armoede en hoe mensen daaruit te helpen. Zijn broer Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit en voorzitter Commissie Sociaal Minimum gaat in op het veranderend karakter van moderne armoede in de Nederlandse verzorgingsstaat.

Download Uit de duivelskring van armoede

Lees meer over het congres ‘Sociale keuzes in tijden van schaarste’