Hoe kom je tot een passende samenwerking rondom cliëntondersteuning?
Een afweging van vier scenario’s in de gemeente Westerwolde
Zijn er in jouw gemeente meerdere aanbieders van cliëntondersteuning (CO)? En ben je op zoek naar hoe je de samenwerking tussen aanbieders het beste kunt organiseren? De gemeente Westerwolde heeft dit onderzocht aan de hand van vier scenario’s. Deze zijn opgesteld en voorgelegd aan diverse betrokken partijen in de gemeente. Waarom is de huidige organisatie van CO onder de loep genomen? En wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende scenario's? We gingen erover in gesprek met Gysele Geux, projectleider vanuit MEE Noord voor de gemeente Westerwolde vanuit het Koploperproject Cliëntondersteuning.
Benieuwd naar de vier scenario's en een overzicht van de afwegingen? Onderaan deze pagina kun je ze downloaden. Deze dienen ter inspiratie voor gemeenten die zoekende zijn naar een passende organisatie van cliëntondersteuning.
Wat is de aanleiding om de huidige manier van samenwerken van CO te onderzoeken?
Geux vertelt: ‘In de huidige situatie zijn er twee formele aanbieders van cliëntondersteuning met beide hun eigen doelgroep. Voor veel inwoners, maar ook professionals, is het onduidelijk wanneer je bij wie moet zijn.’ Hoewel de bekendheid van CO in de gemeente Westerwolde iets boven het landelijke gemiddelde ligt, wil de gemeente de bekendheid bij inwoners graag verder vergroten. Geux: ‘Doordat er in onze gemeente twee aanbieders zijn voor verschillende doelgroepen is het een uitdaging om alle inwoners, professionals en anderen te voorzien van eenduidige informatie. Om de bekendheid, vindbaarheid en toegankelijkheid te vergroten, is onderzocht hoe cliëntondersteuning ingericht kan worden en wat daarbij het meest (on)wenselijk is.’
Waarom is het belangrijk om stil te staan bij de inrichtingsvorm van CO in de gemeente?
‘Cliëntondersteuning gaat echt iedereen aan: van inwoner tot gemeente en van mantelzorger tot professional’, vertelt Geux. ‘Om de bekendheid en het aanbod van CO goed voor het voetlicht te brengen, is het belangrijk om niet alleen de bekendheid, vindbaarheid en toegankelijkheid te vergroten maar óók de samenwerking. Doordat er namelijk twee verschillende organisaties cliëntondersteuning bieden, worden er ook verschillende trajecten geboden. Als cliëntondersteuners intensiever samenwerken, kunnen zij elkaar versterken door het uitwisselen van deskundigheid en expertise. Om op die manier een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening aan inwoners te bieden.’
Hoe helpen de scenario’s bij het doorontwikkelen van cliëntondersteuning?
‘Door de inrichting van CO in de gemeente op een andere manier te bekijken, kwamen we tot nieuwe ideeën. De scenario’s zijn voorgelegd in een klankbordgroep bijeenkomst. Klankbordgroepleden keken vanuit verschillende perspectieven naar de inrichtingscenario’s en leverden feedback. Door meerdere scenario’s te bedenken en voor te leggen aan gebruikers, uitvoerders, financierders en (zorg)professionals, komen er ideeën en oplossingen die zijn gestuurd door de inhoud en vanuit verschillende perspectieven. Niet alleen vanuit de wetgeving.’
Wie is er betrokken geweest bij het opstellen van de scenario’s?
‘Het projectteam bestaande uit de gemeente, de formele cliëntondersteuners en ik als projectleider hebben de verschillende scenario’s onderzocht en ontwikkeld. We hebben daarbij ook gebruik gemaakt van bestaande kennis vanuit Movisie en van ervaringen bij andere (koploper)gemeenten en buurgemeentes. Er zijn brainstormsessies met het projectteam geweest waarbij alle beperkingen en restricties zijn losgelaten. We hebben veel opties onderzocht en teruggebracht naar uiteindelijk vier scenario’s.’
Wat levert de feedback van betrokken partijen op deze scenario’s op?
‘Het meervoudige perspectief is de grootste aanwinst’, aldus Geux. ‘Door niet voor de ander te denken, maar de ander aan het woord te laten zijn veel inzichten en nieuwe invalshoeken aan het licht gekomen. Daarnaast helpt het om vrijuit, zonder mogelijke restricties in de uitvoering, te brainstormen over de scenario’s. De vervolgens ingewonnen feedback van de klankbordgroep laat goed zien wat (on)wenselijk is, wat anders kan, of wat (on)realistisch is.’
Op basis waarvan kies je voor een bepaald scenario? En wie geeft de doorslag voor een inrichtingsvorm?
‘Vooraf had ik als projectleider een verwachting over het voorkeurscenario. Dit scenario bleek echter niet realistisch en praktisch, aldus de feedback van de klankbordgroep.’ Deze praktische, multidisciplinaire blik, waarbij de inhoud en de inwoner voorop staan, helpen om tot een goed voorkeurscenario te komen. Uiteindelijk was de conclusie dat inwoners de grootste voorkeur geven aan duidelijkheid: weten waarvoor je bij wie kunt zijn en met welke vraag. En dat ze erop kunnen vertrouwen eenvoudig, goed en deskundig geholpen te worden. De scenario’s, inclusief feedback en voorkeuren vanuit de klankbordgroep, worden aangeboden aan de gemeente. Zij neemt deze input mee bij de doorontwikkeling en vormgeving van CO in de toekomst.’
Wat adviseer je andere gemeenten die zoekende zijn naar een passende organisatie van CO?
‘Ik adviseer andere gemeenten om iedereen die ook maar iéts met cliëntondersteuning te maken heeft te betrekken bij de inrichting ervan. Daarmee bedoel ik niet dat iedereen beslissingsbevoegd moet zijn. Maar cliëntondersteuning is voor iedereen en moet daarom voor iedereen toegankelijk en gebruiksvriendelijk zijn. Achter de tekentafel zijn prachtige plannen te ontwerpen, maar de kennis zit bij de gebruikers en uitvoerders. Het goed inrichten van ‘de voorkant’ levert een besparing op aan ‘de achterkant’. Inwoners (en verwijzers) worden dan sneller, efficiënter en preventief geholpen en daar is de vraagsteller en ook de verantwoordelijke gemeente mee geholpen.’
Klik hier voor de beschrijving van de vier scenario’s en een overzicht van de afwegingen