Hoogleraar ouderenparticipatie Tineke Abma: ‘Meer aandacht in ouderenzorg nodig voor de rol van sociaal werkers’

Tineke Abma, hoogleraar Ouderenparticipatie in het Leids Universitair Medisch Centrum en directeur-bestuurder van de Leyden Academy on Vitality and Ageing, stelt dat het proces van langer leven niet alleen maar een vraagstuk is van de zorg. ‘Het is een maatschappelijk vraagstuk waar iedereen zich over zou moeten buigen en waarin een cruciale rol is weggelegd voor sociale professionals. Het wordt tijd dat we ouder worden op een positievere manier gaan benaderen.’

Door Annelies van der Woude 

Ouder worden associëren we nog steeds - soms onbewust - met aftakeling en minder vitaal en kwetsbaar zijn. Zolang we ouderen op die manier negatief blijven zien, dan gaat dat op allerlei vlakken schuren in onze super aged society. ‘Laten we het positieve omarmen en ouder worden ook als een geschenk voor onze samenleving zien’, zegt Tineke Abma, daarmee verwijzend naar de titel van het rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) ‘De derde levensfase: het geschenk van de eeuw’. ‘Iedereen krijgt te maken met ouder worden en ouder worden raakt íedereen. Daarmee is het een thema dat veel meer door de generaties en sectoren heen opgepakt zou moeten worden.’ 

Levensvragen

De rol van professionals in het sociaal domein is hierin echt ongelooflijk belangrijk, vindt Abma. ‘Je hoort wel eens de uitspraak ‘een onsje meer welzijn scheelt kilo’s aan zorg’ - ik denk dat dat echt waar is. Het proces van ouder worden komt nu heel snel - via de huisarts - in de medische hoek terecht, terwijl ouder worden óók draait om levensvragen waarmee mensen zitten: Voel ik me nog gesteund? Is er iemand die af en toe om eens even naar mij om kijkt? Waar kan ik andere mensen ontmoeten? Speel ik nog een rol in de samenleving? Ik verlies iedereen om me heen. Hoe hou ik nog contact? Bij dat soort vraagstukken is het sociaal domein heel belangrijk, omdat zij heel veel kunnen opvangen, maar dat gebeurt veel te weinig, in ons systeem worden ouderen meteen te veel in de zorg getrokken.’ 

Als voorbeeld schetst ze het verhaal van haar eigen ouders, exemplarisch voor hoe het nu dikwijls gaat. ‘Mijn vader begint een beetje vergeetachtig te worden en mijn moeder maakt zich daar veel zorgen over. Dus mijn moeder stapt - tegen de zin van mijn vader - naar de huisarts. Daar krijgt mijn vader een doorverwijzing naar de geriater die hem uiteindelijk het label dement geeft. Daarnaast krijgt hij van zijn inmiddels vierde of vijfde casemanager te horen dat hij geen auto meer mag rijden. Verder niks, geen behandeling - want die is er niet - gewoon helemaal niks.’ Abma concludeert: ‘Mijn ouders zijn hier dus helemaal niets mee opgeschoten. Ze hebben wel een label dat een hele grote impact op hun leven heeft, maar ze hebben niet de hulp gekregen waar ze baat bij zouden hebben: een welzijnswerker die gewoon eens even op bezoek komt, een kopje koffie komt drinken, naar hun verhaal luistert. En tegen m’n moeder zegt ‘nou ik vind dat je dat nog maar hartstikke knap doet, zo. Petje af!’

Dit interview is onderdeel van een drieluik. Wat is de rode draad in de gesprekken?

  1. Ervaringen met ouderen in de directe omgeving zijn belangrijk. Daaruit blijkt dat we de kracht van verhalen van ouderen goed moeten benutten bij het concreet maken van wat nodig is om prettig thuis te blijven wonen.
  2. Een appél op de eigen verantwoordelijkheid van ouderen om na te denken over het ouder worden komt in de interviews naar voren. Belangrijke aspecten daarin zijn werken aan fysieke en geestelijke vitaliteit, actief mee blijven doen aan de samenleving het sociale netwerk niet verwaarlozen. En een oproep om na te denken over hoé je oud wilt worden.
  3. Extra aandacht is nodig voor kwetsbare ouderen; degenen die niet of minder beschikken over goede gezondheid, vaardigheden die helpen bij zelfredzaamheid, financiële middelen en een fijn netwerk. Ook zijn er geografisch gebieden die kwetsbaar zijn vanwege het wegvallen van voorzieningen dicht bij huis en afnemende mantelzorg, zoals in Groningen, Zeeland en Zuid-Limburg. 
  4. De oproep aan het sociaal domein is om de samenwerking aan te gaan met organisaties die zich ook buiten de “comfortzone” bevinden en zoveel mogelijk de eigen expertise in te zetten en te ontwikkelen. Het bundelen van krachten om onze ouder wordende samenleving een stevige sociale basis te geven waar de kracht van ouderen leidend is en ondersteuning beschikbaar waar nodig. 

Blinde vlek

Beleidsmakers hebben een blinde vlek voor het zien en erkennen van de rol die sociale professionals hierin kunnen vervullen, vindt Abma. Volgens haar is daar is nog een wereld te winnen. Om te beginnen zouden zij volgens haar moeten inzien dat zorg voor ouderen niet sec om medische vraagstukken draait maar ook om levensvragen, om aandacht en om gezien worden. ‘En daarin zijn sociale hulpverleners heel goed: zij hebben veel meer een focus op sociale rollen, betekenisgeving, ontmoeting en het besef dat mensen onderdeel willen uitmaken van een gemeenschap. Beleidsmakers zouden veel meer moeten denken vanuit die behoefte aan verbondenheid.’ 

Ze moeten zich bovendien realiseren dat naarmate mensen ouder worden, sociale relaties en de nabije omgeving steeds belangrijker worden. ‘De huisarts, apotheek en supermarkt bepalen de scope van ouderen, dus die moeten niet al te ver weg zijn. Net als ontmoetingsplekken in een verpleeghuis of buurthuis: organiseer die lokaal en nabij, niet alleen voor ouderen maar voor álle mensen die te maken hebben met een zorgbehoefte of ondersteuningsbehoefte’, aldus Abma die het wat dat betreft doodzonde vindt dat de bibliotheken in wijken en buurten allemaal zijn afgebouwd. ‘Dat zijn zulke fijne plekken om even binnen te lopen, een krantje te lezen en met iemand te babbelen.’

Welbevinden

Portretfoto van Tineke Abma

Volgens de hoogleraar moet bij het aanbod van zorg en ondersteuning op lokaal niveau niet sec gezondheid, maar welbevinden centraal staan. ‘Gezondheid is nooit een doel op zich, eerder een middel om een gelukkig en fijn leven te hebben’, aldus Abma. Daarvoor is het heel belangrijk om zicht krijgen op de behoeften, wensen en dromen van ouderen. ‘En dan bedoel ik niet alleen de wensen van goed gebekte, hoogopgeleide ouderen, maar ook die van mensen met een migratie-achtergrond, mensen die laaggeletterd zijn en mensen die minder lang een opleiding hebben genoten. Het is dus belangrijk om ouderen te betrekken bij het ontwikkelen van deze lokale voorzieningen, anders bestaat de kans dat professionals voor ouderen gaan denken wat er nodig is.’

'In gebieden waar jongeren wegtrekken wordt de behoefte aan zorgpersoneel groter en de beschikbaarheid kleiner'

Abma vindt het bemoedigend dat welzijn en zorg elkaar steeds meer proberen te vinden in het samen werken ten behoeve van het welbevinden van ouderen. Denk aan een huisarts die doorverwijst via ‘Welzijn op recept.’ Ze ziet dat welzijnsorganisaties naast individuele begeleiding meer collectief gaan werken in wijken en buurten om de sociale cohesie en gemeenschapszin te versterken. Dat komt ten goede aan het welbevinden van ouderen.
 
Zorgen heeft Abma ook, met name over de landelijke gebieden waar jongeren wegtrekken - zoals in Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen, Limburg en Noord-Groningen. ‘Daar wordt de kloof tussen de beschikbaarheid van en de behoefte aan zorgpersoneel alleen maar nijpender’, aldus Abma, ‘wat dat betreft vind ik Zeeland wel een heel leuke actieve provincie, daar bouwen ze woningen voor toekomstige zorg- en ondersteuningsmedewerkers, zodat het voor hen aantrekkelijk wordt om naar Zeeland te verhuizen. Daarmee slaan ze twee vliegen in een klap: je doet iets aan de woningproblematiek en aan de beschikbaarheid van zorgpersoneel in plattelandsgebieden.’ 

Polarisatie

Volgens de hoogleraar moeten we oppassen voor polarisatie tussen de generaties: het moet niet zo zijn dat alle aandacht naar ouderen uitgaat, omdat ze een kostenpost zullen zijn voor onze samenleving en jongere generaties zullen belasten. ‘Ook dit is typisch zo’n vraagstuk voor het sociaal domein: hoe zorg je voor wederzijds begrip tussen generaties? Hoe kan intergenerationeel contact helpen bij meer positieve beeldvorming over en weer? Het zou heel mooi zijn als het sociaal domein hierin nog veel meer een rol gaat spelen en het contact tussen jongeren en ouderen helpt te bevorderen. Daar ligt echt een opdracht voor sociaal werkers, om dat soort ontmoetingen te faciliteren en in gang te zetten.’ 

Abma vertelt in dit verband over het project ENCOUNTER met sociaal designer Joost van Wijmen die heel verrassende ontmoetingen ontwierp tussen jongeren en ouderen door middel van kledingwissels, fotografie en het wekelijks bijhouden van afgelegde meters. Onderling ontstonden hierdoor leuke gesprekken, vaak ontdekten de deelnemers gemeenschappelijkheden of een gedeelde passie voor iets. ‘En daar kunnen weer hele waardevolle contacten uit voortvloeien, waardoor jongeren en ouderen elkaar op een andere manier gaan zien en begrijpen.’

'Kunst en cultuur raken een bepaalde essentie die het leven de moeite waard maakt, zin geeft.'

Kracht van coalities 

Ze vertelt over onderzoek naar kunst en cultuur voor ouderen dat uitwees hoeveel dat ouderen brengt. Zoals in De Rimpel in Leeuwarden, waar ouderen samen theater maken en dat opvoeren in verpleeghuizen. ‘Dat draagt bij aan positieve gevoelens, contact, aan het prikkelen van nieuwsgierigheid en leren. En zoiets hoeft niet tot een verpleeghuis beperkt te blijven, maar kan ook in buurten. Sociale professionals kunnen coalities aangaan met social designers, kunstenaars en cultuurmakers die ook een maatschappelijke opdracht voor zichzelf zien. Die iets voor de samenleving willen doen en vaak met hele verrassende, frisse ideeën komen, waarbij het maken van kunst en cultuur centraal staat, in plaats van de beperkingen die iemand heeft. Mensen kunnen dan soms dingen die ze niet voor mogelijk hadden gehouden. Dement, maar toch de Mattheüs Passion zingen? Dat kan dus wel laat het Participatiekoor onder leiding van Erik Zwiers zien!’ 

En hoewel kunst en cultuur ogenschijnlijk luchtig zijn, geven ouderen aan dat ze vaak verdiepende contacten overhouden aan deze ontmoetingen. Abma: ‘Kunst en cultuur raken een bepaalde essentie die voor hen het leven de moeite waard maakt, zin geeft. Bepaalde pijn of verdriet kan bijvoorbeeld tijdens toneelrepetities naar boven komen. En dat verbindt mensen, niet zozeer door er over te praten, maar door te doen en lichamelijk te ervaren. We zien dat kunst- en cultuurmakers die in het sociaal domein of in de verpleeghuizen actief zijn, ook andere medewerkers weten te inspireren door dingen net even anders aan te pakken, meer vanuit wat mensen nog kunnen. Het kan echt helpen om met mensen uit andere sectoren te werken. We hebben elkaar daarin ook nodig – ook al zal dat niet altijd makkelijk zijn. Maar samenwerking kan heel veel ontwikkeling en plezier brengen in het werk.’

Beeldvorming

‘In de beeldvorming worden ouderen vaak neergezet als een homogene, kwetsbare groep mensen. En dat klopt niet, want ouderen vormen een hele gemêleerde groep, van super vitaal tot aan zeer kwetsbaar. Ook wordt kwetsbaarheid vaak gekoppeld aan kalenderleeftijd, terwijl dat geen juiste veronderstelling is. Kwetsbaarheid heeft naast biologische ook te maken met sociale, culturele en financiële factoren’, aldus Abma. ‘De groep ouderen is net zo pluraal en divers samengesteld als andere generaties. En heel heterogeen als het gaat om de sociale, culturele en etnische achtergrond. We worden steeds ouder en steeds diverser. Denk ook aan seksuele diversiteit, hoeveel oog hebben we daar nou voor? Een oudere die lesbisch is? Ik ga nu aan de slag met transgender ouderen. Wat weten we daarvan? Heel weinig. Of van oudere vrouwen? We associëren ze met grootmoederschap, maar wat weten we nou eigenlijk van de aspiraties van oudere vrouwen?’

‘Wij hebben vanuit de Leyden Academy sinds drie jaar een mooie training, Silver Starters, voor mensen die na hun vijftigste nog een onderneming willen starten. Je gelooft het niet, maar er zijn zoveel vrouwen die daaraan willen meedoen en gewoon nog een onderneming willen opzetten. Vrouwen die daar nog een ambitie hebben en zeggen; ‘ik ben nog lang niet klaar.’ Die zoiets hebben van ‘wij konden nooit en mochten nooit. En nu zijn de kinderen zijn groot kan ik eindelijk ook eens iets voor mezelf gaan doen’. In het programma krijgen ze een individuele coach en een heel aantal slaagt erin om hun onderneming levensvatbaar te krijgen, maar los daarvan vinden ze het meedoen al geweldig. Ze ontdekken wat ze allemaal in hun mars hebben als vrouw. Het mooie vind ik tot dusverre, dat deze groep vaak sociale ondernemingen start, initiatieven die voor de samenleving zo waardevol zijn. 

Investeren in welzijn

Dat wat sociale professionals de samenleving te bieden hebben, zouden gemeenten meer moeten waarderen, vindt Abma. ‘Dat is geen luxe, of iets wat er aan het einde nog bijkomt. Nee, als gemeente moet je investeren in het welzijn van mensen. Als burgers zich gewaardeerd en gezien voelen, dan zijn er zo veel mensen die zich willen inzetten voor onze samenleving, die iets willen betekenen, iets willen doen omdat het betekenisvol voor hen is. Het zou zo helpen als gemeenten deze burgerinitiatieven en coöperaties ondersteunen. Het helpt als sociaal werkers goed beargumenteerd hun verhaal kunnen doen, gelukkig zie ik ook steeds meer zelfvertrouwen en zelfbewustzijn ontstaan bij sociaal werkers.’

Els Hofman: 'Inspirerende gesprekken en zienswijzen prikkelen je om na te denken over je eigen mogelijkheden en hieraan acties te koppelen. Er is veel werk aan de winkel, maar ook heel veel potentie: bij ouderen zelf en bij organisaties. Door dat naar boven te halen en de ontwikkeling te belonen kunnen ouderen die het nodig hebben de goede ondersteuning krijgen. En voelt iedereen zich uitgedaagd om zo lang actief te blijven.'

Fotograaf: Stef Prins