Hoogleraar: ‘We moeten af van de hoepeltjescultuur op de arbeidsmarkt’

Interview hoogleraar Ton Wilthagen en Movisie-expert Marjet van Houten

De manier waarop we werk en de arbeidsmarkt hebben georganiseerd, is onhoudbaar. Dat stellen hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen en Movisie-expert Marjet van Houten eensgezind. Een grotere participatie naar vermogen van mensen - die op de huidige arbeidsmarkt achter het net vissen - is essentieel. ‘Onze blik bij het antwoord op de vraag of je arbeidsgeschikt bent, is veel te zwart-wit.’

‘We moeten het hele concept van werken grondig tegen het licht houden.’ Ton Wilthagen, hoogleraar Arbeidsmarkt aan de Tilburg University is stellig. Hij pleit al jarenlang voor een herziening van de wijze waarop we de arbeidsmarkt en werken hebben georganiseerd. Samen met Jos Verhoeven, algemeen directeur bij Start Foundation, introduceerde hij het idee voor een ‘parallelle arbeidsmarkt’ die naast de reguliere arbeidsmarkt een plek zou verdienen. Voor mensen die op de gangbare arbeidsmarkt niet gemakkelijk een baan vinden. Omdat de inwoner er centraal staat en niet de regelingen zou dat een einde kunnen maken aan alle regels rond participatie. Het idee is verder dat die parallelle arbeidsmarkt voortdurend in verbinding staat met de reguliere arbeidsmarkt. 

Achilleshiel

De reguliere arbeidsmarkt zelf is dus ook aan grondige reconstructie toe, zegt Wilthagen nu. Er is een arbeidsmarkttransitie nodig, analoog aan de klimaattransitie. ‘De arbeidsmarkt is de achilleshiel van onze brede welvaart. Meer dan ooit eigenlijk, met de opkomst van AI en robottechnologie.’ Terwijl als je het beter organiseert, je meer mensen in staat stelt om te participeren op de arbeidsmarkt. Winstgevend voor de maatschappij, voor de persoon in kwestie en in sociaal opzicht, redeneert Wilthagen. ‘Mensen die meedoen, voelen zich gelukkiger, zijn gezonder en gaan minder vaak naar de huisarts. Als mensen participeren door op een of andere manier waardevol werk te doen, is dat te prefereren boven hen een uitkering te verstrekken.’ 

Wilthagen: ‘Wij vinden in Nederland een samenleving waardig en rechtvaardig als we mensen die niet kunnen werken een uitkering kunnen bieden. Een sociaal minimum. Maar een samenleving en een arbeidsmarkt zijn eigenlijk pas rechtvaardig als je in staat stelt om iedereen mee te laten doen.’

Foto's Ton en Marjet

Foto links: Ton Wilthagen door Jaap Joris Vens. Foto Rechts: Marjet van Houten door Mariët Schieffers (MacSiers Imaging)

Zwart-wit

Werkgevers in Nederland hebben een risico-aversie

Een belangrijk fundament in het pleidooi van de Tilburgse hoogleraar is dat we in Nederland werk en arbeidsgeschiktheid veel te dichotoom benaderen. ‘Onze blik bij het antwoord op de vraag of je arbeidsgeschikt bent, is veel te zwart-wit.’ Hij noemt het een hoepeltjescultuur. Daarbij moeten mensen telkens door een hoepel om aan te tonen dat ze kunnen werken. In landen om ons heen, bijvoorbeeld in Duitsland is dat heel anders, vervolgt Wilthagen. ‘Daar zijn veel meer mensen die kampen met een chronische aandoening gewoon aan het werk. Werkgevers in Nederland hebben een risico-aversie. Dat heeft ook met systemen te maken. Zij zijn verplicht om een werknemer twee jaar door te betalen bij ziekte.’

Marjet van Houten, programmaleider Bestaanszekerheid bij Movisie, valt Wilthagen bij in zijn analyse van een tekortschietende benadering van werk en arbeidsmarkt. Zij voert een hartstochtelijk pleidooi voor een ‘systemische verandering’. 

Wat bedoel je daar mee? Van Houten: ‘We zien momenteel, dat zelfs in tijden van krapte op de arbeidsmarkt waarin het moeilijk is personeel te vinden, nog steeds maar een klein deel van de werkgevers iemand met een arbeidsbeperking in dienst heeft. Ondanks de grote programma’s die er zijn om hierin verandering te krijgen. Er is dus meer nodig dan nu gebeurt. Het systemische zit ‘m voor mij erin dat we naar dieper liggende oorzaken en vraagstukken moeten gaan zoeken en die moeten oplossen.’

Zelf heeft Van Houten overigens al wel sterke aanwijzingen voor een diepere oorzaak van het gegeven dat de participatie naar vermogen nog te weinig massa krijgt op de arbeidsmarkt. ‘Dat zijn het stigma en de discriminatie waarmee mensen die we bestempelen als arbeidsongeschikt mee te maken hebben.’ Ze onderschrijft de analyse van Wilthagen dat we veel te zwart-wit naar arbeidsmarkt kijken in Nederland. En dat onze blik te smal is bij de naar de beantwoording van de vraag wie kan met waardevol werk een bijdrage leveren aan de samenleving.

Onder de paraplu

Van Houten veert op als de initiatieven op haar netvlies verschijnen die Movisie in de afgelopen tien jaar rond de Transitiearena (zie groen kader) heeft gevolgd en in de schijnwerpers heeft kunnen zetten. Initiatieven die op hun eigen manier werken aan een inclusieve arbeidsmarkt en samenleving waarin iedereen mee kan doen naar vermogen. Neem bijvoorbeeld sociale corporaties, een rechtsvorm waarbij mensen onder de paraplu ervan zelf ondernemerschap kunnen realiseren. ‘Dat zijn koplopers rond waardevol werk. Wat we daarbij wel zien is dat mensen daar die een vervolgstap willen maken met hun participatie, toch weer vastlopen op de complexiteit die we met onze systemen hebben bedacht.’

Ze noemt ook Eagle Shelter in Dongen. Dat is een inloop vrijplaats voor ontmoeten, verbinden, inbrengen en ontvangen, talenten (her)ontdekken, creativiteit, hoop, groei en herstel. Het is volgens Van Houten de kunst om dit soort initiatieven groter te laten groeien en massa te laten krijgen. ‘Ik denk niet dat bedrijven veranderen door bijvoorbeeld een overheidscampagne. Uiteindelijk gaat het erom deze mooie voorbeelden goed voor het voetlicht te brengen.’

Boodschap aan nieuw kabinet

Wilthagen ziet in de Brainport-regio in Brabant mooie initiatieven ontstaan bij ondernemingen. En niet bij de minsten. ‘Een bedrijf als ASML voert actief beleid om een bijdrage te kunnen leveren aan de brede welvaart in de regio. Ze zijn ontvankelijk voor de vraag wat zij als bedrijf kunnen betekenen voor de grote groep onwelvarenden in de regio. Dat zijn bijna honderdduizend mensen.’

Verbreed je blik op werk

Aan het einde van het vraaggesprek heeft hij nog een boodschap voor het net aangetreden kabinet. In het hoofdlijnenakkoord stond weinig over arbeidsparticipatie. Dat biedt volgens de hoogleraar kansen voor de regering dat gedurende de zomer een regeerakkoord gaat uitwerken. ‘Verbreed je blik op werk’, houdt hij het nieuwe kabinet voor. ‘Fixeer je niet alleen op korte termijn oplossingen in economisch resultaat maar hou je blik op die brede welvaart gericht. Als meer mensen met waardevol aan het werk zijn, betaalt zich dat op alle fronten uit.’