Voor de één hoopvol, voor de ander kwetsbaar

We zien een hoopvol, en tegelijk erg kwetsbaar beeld als we kijken naar de sociale gevolgen van de coronacrisis en de impact op levens van mensen. Dat komt met name omdat er grote verschillen zijn tussen de situaties van mensen in Nederland en welk aspect van sociale kwaliteit in het leven van mensen onder druk komt te staan door de crisis. Duidelijk wordt dat niet één kwetsbare groep slachtoffer is van de coronacrisis, maar dat het gaat om veel verschillende mensen uit verschillende groepen. Mensen met verschillende vermogens en omstandigheden en daardoor verschillende mogelijkheden. De sociale gevolgen van de crisis zijn enorm en we zijn er nog lang niet. Voor de één is de situatie hoopvol, voor de ander kwetsbaar.

Tijdens de online sessie ‘Hoopvol en kwetsbaar. Omzien naar elkaar in tijden van corona’ op vrijdag 19 februari gaf Lisbeth Verharen, lector Versterken van Sociale Kwaliteit aan de HAN, toelichting (bekijk de powerpoint) op het onlangs verschenen rapport ‘Hoopvol en kwetsbaar. Omzien naar elkaar in tijden van corona Impact van de coronapandemie op sociale kwaliteit van het dagelijks leven’. Het rapport is opgebouwd rondom het begrip sociale kwaliteit: meedoen in de samenleving in de breedste zin van het woord op een manier die een mens goed doet en bij hem past. 

Lees hier het hele rapport

Kijk hier de online sessie terug

Lisbeth Verharen: ‘Uit het rapport blijkt dat er veel veerkracht is in de samenleving, tijdens de coronacrisis ontstonden veel nieuwe vormen van contact. Tegelijkertijd ervaren veel mensen financiële problemen en worden sommige mensen niet bereikt met het hulpaanbod. Waar de situatie voor de één hoopvol is, is ze voor de ander kwetsbaar. Daarnaast staat de bestaanszekerheid onder druk. Niet alleen op het gebied van inkomen, maar ook op het gebied van wonen. Door de coronacrisis blijkt extra dat de woonomstandigheden van mensen in Nederland enorm van elkaar verschillen. Een fijn huis en goede digitale voorzieningen blijken door de coronacrisis onmisbaar, en niet iedereen beschikt daarover. Ten slotte wijst het rapport op het belang van ontmoetingsplekken. Daar waar mensen bij elkaar komen, kunnen ze gezien worden, erkend worden en kan praktische hulp geboden worden. Waar mensen bij elkaar komen, kun je signaleren. Die ontmoeting is cruciaal, zeker nu mensen op zichzelf teruggeworpen zijn.’

Lokaal kijken wat nodig is

Marieke Kleiboer, directeur Maatschappelijke ondersteuning bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, beaamt dat de crisis twee kanten heeft. Enerzijds de enorme bloei van burgerinitiatieven, vrijwilligers, platforms om vraag en aanbod bij elkaar te brengen en anderzijds mensen in kwetsbare posities die steeds kwetsbaarder worden, mensen uit verschillende groepen die te maken hebben met verschillende kwetsbaarheden op allerlei vlakken. Marieke Kleiboer benadrukt dat het belangrijk is om als gemeenten, burgerinitiatieven en maatschappelijke organisaties te kijken naar de mogelijkheden die je hebt. ‘Daarbij gaat het er vooral om hoe we snel van elkaar kunnen leren en het wiel niet overal opnieuw uit hoeven te vinden. We moeten kijken wat praktisch impact heeft, want daar gaat het om. Het ministerie wil inzetten op drie lijnen, sociale mentale weerbaarheid van jongeren, sociale en mentale weerbaarheid van andere kwetsbare groepen en leefstijl. Daarbij moet vooral lokaal gekeken worden, wat is er bijvoorbeeld in een specifieke gemeente nodig?’

Belang van het sociaal werk

Eric van den Burg, bestuursvoorzitter Sociaal Werk Nederland, zegt dat het belang van het sociaal werk weer is aangetoond tijdens de coronacrisis. Maar, pleit hij, dat moet zich gaan vertalen in andere zaken, niet alleen maar woorden. ‘In Nederland zijn 2000 jongerenwerkers, dat moeten er veel meer zijn. Ook stelt hij: ‘Gemeenten ondersteunen inwoners en werken aan preventie vanuit de Wmo en dat kost geld, maar de opbrengsten komen vaak bij andere organisaties en instanties terecht. Denk bijvoorbeeld aan minder zorgkosten bij een zorgverzekeraar. Dat zorgt er voor dat gemeenten hun ‘investering’ niet terugzien en er zijn daar nu al flinke tekorten. Sociaal werk voor de samenleving als totaal heeft financiële meerwaarde, blijkt uit recent onderzoek van SEOR, maar los daar van: we voegen welzijn toe aan het leven, en dat leidt er toe dat welzijnswerk mensen echt gelukkiger maakt.’

Van algemene voorzieningen naar sociale basis

Waar moeten gemeenten dan mee aan de slag? Janny Bakker-Klein, voorzitter Raad van Bestuur van Movisie: ‘Het rapport Hoopvol en kwetsbaar stelt dat we moeten kijken naar welke kracht er in de samenleving aanwezig is. Daar moet je op aansluiten, niet alleen maar ellende proberen te voorkomen. Een groot deel van de oplossingen kan vanuit de samenleving zelf ontwikkeld worden. Om dat goed te doen, heb je welzijnswerkers nodig. Welzijn is geen verlengde van de zorg, het is een vak waarbij je kijkt naar de mogelijkheden van mensen, belemmeringen daarvoor wegneemt  en zorgt dat mensen weer veerkrachtig worden.’ Vanuit gemeenten is volgens Janny Bakker-Klein een bestuurlijke visie nodig. ‘We moeten van algemene voorzieningen naar een sociale basis. Daar komen dingen in beweging. Het is een investering in de samenleving zelf. De rol van de gemeente is om het welzijn van mensen voorop te stellen en daarin te investeren. Dan gaat de druk op de zorg ook afnemen. Gemeenten moeten meer ruimte en middelen krijgen om dat te doen.’