‘Ik ben blij dat ik zelf nog boodschappen kan doen’

Tijdens de coronacrisis stuurde Wilma ruim zesduizend kaarten rond. Onder andere naar het verpleeghuis, waar ze voor de coronacrisis haar hart ophaalde aan het vrijwilligerswerk. Soms krijgt ze een kaartje of belletje terug, maar als alleenstaande mist ze écht contact. 'Een arm om iemands schouder leggen, dat is er voorlopig niet meer bij.'

Wilma (62): 'Ik heb afgelopen december een rotkerst gehad. Eerste kerstdag heb ik nog wel wat gegeten met de buurman, maar verder was ik alleen. Vanuit mijn raam keek ik uit op een andere flat, waar familie af en aan liep. Dat deed gewoon zeer, dus ben ik maar aan de andere kant van de kamer gaan zitten, om het niet te hoeven zien. Vrienden van me zijn getrouwd of hebben kinderen, dat gaat natuurlijk voor. Ze hebben allemaal hun eigen leven. Die momenten drukken me met de neus op de feiten: je bent echt alleen. Dan voel ik eventjes wat die mensen in het verpleeghuis elke dag moeten voelen.'

Foto gemaakt door Sahil Aamir

Leegte

'Mijn ouders zijn overleden, ooms en tantes ook. Broers of zussen hebben ik nooit gehad. Daarnaast ben ik mijn hele leven al single geweest. Toch ervaar ik tijdens de coronacrisis des te meer een zekere leegte. Menigeen zoekt toch nog familie op als dat lukt, of kinderen, of kleinkinderen. Ik heb alleen contact met kennissen en vreemden. Met hen kan ik geen verhalen ophalen over vroeger. 

Fietsen deed ik altijd graag, maar daar is nu geen bal meer aan. Je hebt geen doel meer, terwijl ik vroeger altijd naar een cafeetje of restaurantje fietste om een bakje koffie te drinken. Nu zou ik er voorbijfietsen en een rondje maken naar huis; nou, ik ben niet gek, dat doe ik niet. Vorig jaar heb ik ruim twintig grote legpuzzels gelegd, dat heb ik in de rest van m’n leven nog niet gedaan.'

Zesduizend kaarten

'Op mijn 51e heb ik ontslag genomen, omdat mijn toenmalige werkgever me niet prettig ondersteunde bij het overlijden van mijn moeder, voor wie ik veel moest zorgen. Ik begon met vrijwilligerswerk in het verpleegtehuis hier in Woerden. Ik deed daar alle voorkomende werkzaamheden; in de kapel ben ik ouderling en gastvrouw, ik breng mensen naar hun plaats en neem hun jassen aan, en ik begeleid andere vrijwilligers. In maart 2020 ging het verpleeghuis dicht, vanwege de lockdown. De eerste dagen redde ik me nog wel, daarna sloeg de verveling toe. Via de radio heb ik een oproepje gedaan wie er kaarten wilde doneren voor het verpleegtehuis. Dat liep storm. Afgelopen kerst heb ik tweeduizend kerstkaarten rondgestuurd, in totaal zit ik tijdens de coronacrisis op zesduizend kaarten. Een deel daarvan breng ik naar de recepties van verpleegtehuizen, dus dan gaat het hard. Het levert veel leuke telefoongesprekjes op – soms wel van een uur – want ik zet steevast mijn telefoonnummer op de kaartjes en werd vaak teruggebeld. Deze kerst heb ik zelf veertig kaarten teruggekregen. Daar gaat het me niet om, maar het is toch een blijk van waardering, en ik heb weer even wat te doen.'

'Ik mis het fysieke contact met de bewoners van het verpleegtehuis'

Gemis van fysiek contact 

'Ik ben altijd vrolijk. Dat zit in me, denk ik. Toch is het leven nu echt heel anders dan voor corona. Ik mis het fysieke contact met de bewoners van het verpleegtehuis. Sinds de mondkapjesplicht kom ik daar niet meer binnen, want ik stik in dat ding; ik kan echt niet twee uur met dat ding op m’n snufferd zitten. Ik heb nog zo’n doorzichtig scherm geprobeerd, maar dat mag sinds december niet meer. In de supermarkt ontkom ik niet aan zo’n mondkapje, en ik ben eerlijk gezegd blij dat ik die boodschappen nog zelf kan doen; zo kom ik toch nog even onder de mensen. De mensen in het verpleeghuis zitten de hele dag in hun stoel tv te kijken. Ik zou dolgraag met hen in gesprek gaan, maar het mag niet. En aan beeldbellen doe ik niet. De mensen die ik bel, hebben alleen een gewone huistelefoon en geen computer.'

Troosten en bemoedigen 

'Ik ben blij dat 2020 voorbij is, al zijn we er nog niet. Ik wil zo gauw mogelijk terug naar de normale situatie, maar eerlijk gezegd ben ik bang dat dit nooit meer gaat gebeuren. Als ik zelf uiteindelijk gevaccineerd ben, zijn er nog genoeg mensen in mijn omgeving die dat nog niet zijn, waardoor ik ze nog steeds niet kan ontmoeten. Dus ik probeer mezelf maar bezig te houden, net als vorig jaar, met kaarten rondbrengen. Het mooiste aan het vrijwilligerswerk in het verpleeghuis vond ik altijd de kapel- en rouwdiensten. Daar kon ik mensen tot troost en bemoediging zijn; ik was altijd goed in de knop omzetten en er zíjn voor de nabestaanden, een arm om iemands schouder te leggen. Ik zou dat dolgraag weer oppakken, liever gisteren dan vandaag. Maar voorlopig is dat er niet meer bij.'

Dit portret is onderdeel van een serie, geschreven door Wilfred Hermans. De foto's zijn gemaakt door Sahil Aamir.

Lees ook: