'Ik vond dat de Gay Games iets voor ons allemaal was'

Als speerwerper, handballer en later senior beleidsmedewerker topsportevenementen voelde Jip van Leeuwen zich ‘in de kast’ nooit veilig. Toen hij in 1990 alles kwijtraakte, begon hij een nieuw leven als buddy voor aidspatiënten. Hij werd ook een drijvende kracht achter het sportgedeelte van Gay Games Amsterdam 1998. Nu zet hij zich in voor de John Blankenstein Foundation: ‘Je hebt een topvoetballer nodig die zegt: “Wat ik in mijn slaapkamer doe gaat jullie helemaal niks aan. Het gaat om de sport!”’

Ervaringsverhalen over LHBTI en sport

Waarom is het zo moeilijk om in de voetbalwereld uit de kast te komen? Die vraag staat centraal in de nieuwe NOS-podcast ‘De Schaduwspits’ van Rivkah op het Veld, Jeroen Gortworst en Winfried Baijens. Movisie kijkt terug op Gay Games Amsterdam 1998, een van de grootste LHBTI-evenementen ooit, georganiseerd met ruim 3.000 vrijwilligers, bijna 16.000 deelnemers en in totaal zo’n 275.000 bezoekers. Voor velen is het het hoogtepunt van ‘de roze revolutie’. Paul van Yperen, destijds woordvoerder van Gay Games, zoekt organisatoren op om hun verhalen over die mijlpaal vast te leggen en vraagt Movisie-experts wat we nu van hun ervaringen kunnen leren.

Waarom wilde je aan de Gay Games meewerken?

Jip van Leeuwen: ‘Als “verstopte” homo heb ik me nooit veilig gevoeld in de sportwereld. Ik vind dat homoseksualiteit in de sport geen issue mag zijn, dus door aan de Gay Games mee te werken kon ik dat zichtbaar maken in de sportwereld in Nederland. Toen we het bid om de Gay Games in Nederland te mogen organiseren binnen hadden, ben ik naar Ben Verheij - toenmalig voorzitter van NOC*NSF - gegaan, die ik overigens goed kende: “We krijgen de Gay Games in Nederland, maar die wil ik alleen organiseren in volledige samenwerking met de georganiseerde sport, nationaal en internationaal.” Ben: “Jip, mijn commitment heb je. Ik breng het in de vergadering van de sportbonden.” Unaniem zeiden de bonden toen: “Ja, wij gaan daarin mee. Wat goed!” Hadden ze gezegd “We doen het niet”, dan had ik het ook niet gedaan, want ik wilde geen feestje voor homo’s door homo’s en met homo’s alleen, wat de Federation of Gay Games eigenlijk wilde.’ Terzijde: ‘En met lesbo’s natuurlijk. Dat is mijn drive geweest. We moeten gelijkwaardig in de sportwereld met elkaar omgaan. Dat “niet veilig zijn” belemmert je in je sportcarrière. Dat is mijn ervaring, maar dat weet ik ook van heel veel topsporters die later uit de kast zijn gekomen. Hét voorbeeld is natuurlijk de Australische zwemkampioen Ian Thorpe die altijd met die druk op zijn schouders geleefd heeft en die zijn sportcarrière eigenlijk niet zo geweldig heeft gevonden. Nu hij uit de kast is, voelt hij zich veel gelukkiger. Ik vond dat de Gay Games iets voor ons allemaal was, waaraan iedereen kon meedoen, dus ook heteroseksuelen. En in samenwerking met de officiële georganiseerde sport.’

Wereldrecords

‘Ter voorbereiding waren we in 1994 bij de Gay Games in New York. Van die organisatie daar heb ik geen seconde steun gehad, terwijl ik toch bij de volgende Games het sportgedeelte moest organiseren. Die hadden alles onder mekaar geregeld. Nou, fantastisch. Opeens waren er bij het zwemmen wereldrecords in de Masters (competities binnen leeftijdscategorieën), maar drie maanden later, toen zei FINA, de overkoepelende internationale zwembond: “Dat zijn helemaal geen wereldrecords, want die hebben niet onder onze auspiciën plaatsgevonden.” Dus weg records! In Nederland hebben we in 1998 zelfs een nationaal record atletiek gekregen, dat wel erkend is. De Atletiekunie (KNAU) vond de Gay Games geweldig. Voorzitter Annie Schmitz-Broekhoff en haar man zeiden na afloop: “Dit was een van de leukste wedstrijden die we ooit hebben meegemaakt.” Vanwege de emotie, de spontaniteit, de gekkigheid af en toe. Bijvoorbeeld een drag-estafette. Annie, inmiddels helaas overleden, vond dat geweldig.’

'Aids speelde enorm. Iedereen om me heen ging dood, zelfs mijn goudvis!'

Hoe zag je leven eruit toen je met het initiatief voor de Gay Games in contact kwam?

‘In 1990 zat ik in een vreselijk moeilijke periode. Aids speelde enorm. Ik was nog niet uit de kast, had een geheime relatie. Mijn werk viel weg. Iedereen om me heen ging dood, zelfs mijn goudvis! Toen dat gebeurde, heb ik zitten huilen in de badkamer: ook mijn goudvis! In De Volkskrant las ik over het buddywerk en dacht: als ik aids zou hebben, zouden er mensen mij moeten helpen, maar ik heb niemand. Ik draai het om en word buddy! Ik heb me aangemeld bij de Schorer Stichting  en zo ben ik eigenlijk publiekelijk uit de kast gekomen. Nou, sommige mensen zeiden later: “dat hebben we geweten!”’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Jip van Leeuwen 1998

Foto van Jip van Leeuwen op kantoor van de Gay Games, rond 1998. Gemaakt door Marian Bakker.

Hoezo?

‘Omdat ik binnen de homo-lesbische wereld meteen een hoop dingen heb opgepakt: de zwemvereniging Havana Thermos, bijvoorbeeld. Rita Verpalen van Schorer vertelde me over een initiatief om de Gay Games naar Nederland te halen en vond dat ik daarbij hoorde. Zo ben ik op een avond bij Ed van Betuw op zolder terechtgekomen voor een bespreking met John Avis, Tom Bijlmer en nog een paar mensen. Het klikte en zo is het begonnen. Er moest een bidboek - om de spelen in Amsterdam te mogen organiseren - komen en daar hebben we toen enorm ons best voor gedaan. Dat was een heel leuke ploeg.‘

Was de Gay Games een groepsgebeuren?

‘Ja, die groep vrijwilligers waar ik mee werkte, daar kan ik nog steeds emotioneel over worden. Dat is mijn grote vreugde bij de Gay Games geweest: de manier waarop wij met elkaar samengewerkt hebben. Die ploeg van 60 mensen deed alles voor elkaar. Geen onvertogen woord is gevallen. Ook de ploeg op kantoor met Nanda van der Wiel, Peter Potter, Jeroen Komen, Evert en Sharita was geweldig. Een echte eenheid die dag en nacht klaar stonden voor de sport. Peter kwam van het CIOS waar ik les gaf. Op school had die een keer gezegd: “Jip, je staat in de Margriet en de hele school weet ervan.” Ik schrok. Dat was in een serie over vrijetijdsbesteding waarvoor de Schorer Stichting mij en een collega hadden aangedragen. Toen de les begon, vroeg Peter voor de hele klas: “Jip, mag ik je iets persoonlijks vragen?” “Natuurlijk.” “Ben jij homoseksueel?”’Mijn hart stond stil, want het was wel bekend, maar ik had het nooit en plein public gezegd: “Ja Peter, ik ben homoseksueel.”  Waarop hij zei: “Maar wat is dat dan geweldig wat jij doet als buddy! Kan jij ons daar niet wat meer over vertellen?” Ze hebben ademloos naar me geluisterd en ik heb ze alles verteld: hoe het in elkaar zit, hoe je aids kon krijgen, en hoe het speelde in de homowereld op dat moment. Het jaar daarop kreeg ik dezelfde vraag van een nieuwe klas en heb ik het weer verteld. Later hebben 140 vrijwilligers van het CIOS Heerenveen meegedaan aan de Gay Games. En Peter en Nanda zijn nog altijd twee van mijn allerbeste vrienden.’

Wie is Jip van Leeuwen?

Jip van Leeuwen (1942) groeide op als buurjongen van o.a. Louis van Gaal op het Galileiplantsoen in Amsterdam. Eind jaren vijftig werd hij bij speerwerpen de nummer 2 van Nederland. Later was hij tophandballer en handbaltrainer. Als ambtenaar voor de gemeente Amsterdam werkte hij mee aan talloze topsportevenementen. Bij Gay Games Amsterdam 1998 was hij director Sport. Later richtte hij met Karin Blankenstein de John Blankenstein Foundation op. Jip’s leven werd door John Avis opgetekend in de IHLIA-publicatie ‘Een leven vol beweging – een bewogen leven’ (2014). In 2011 ontving hij een koninklijke onderscheiding en in 2019 de Frans Banninck Cocqpenning, vanwege zijn bijzondere verdiensten voor o.a. de homo-emancipatie in Amsterdam. Al ruim 30 jaar deelt Jip lief en leed met Martin en sinds 2001 zijn zij getrouwd.

Wat deed je precies bij de Gemeente Amsterdam?

‘Tot 1990 werkte ik als hoofd accommodaties en activiteiten van de Dienst Sport maar vanwege een decentralisatie binnen de gemeente werd die dienst opgeheven. Dat was een drama: ik raakte mijn werk kwijt. Daarna werd ik senior beleidsmedewerker topsportevenementen van de wethouder en uiteindelijk is dat heel leuk geworden. Voor de Gay Games had ik in 1991 al de Gymnastrada gedaan. Dat waren op turn- en gymnastiekgebied een soort Olympische Spelen maar dan zonder medailles. Bij het bid voor de Gay Games zaten we in 1993 in de race met Sydney en Atlanta. Voorzitter Marjo Meijer heeft daar een fantastisch verhaal gehouden, Jozef Los heeft dat goed financieel onderbouwd en Kees Ruyter deelde hele grote potloden uit. De sfeer was goed en toen werd gevraagd: “Maar hoe zit met de accommodaties in Amsterdam? Stel dat het zwemmen niet kan doorgaan of een sporthal gaat dicht?” Toen liet ik een grote bos sleutels zien: ‘Kijk, ik heb alle sleutels. Dan gaan we gewoon ergens anders naartoe.” Iedereen lachen natuurlijk, maar dat was echt zo: ik kon dat regelen, toen nog wel.’

Hoe reageerde de gemeente toen jullie het bid wonnen?

‘Geweldig. Tijdens die hele Gay Games periode heb ik enorme steun van de gemeente gehad, van wethouders als Jikkie van der Giessen en Pauline Krikke en van burgemeester Patijn natuurlijk. Dat was een bijzondere man, die heeft mijn hart gestolen. Na de Gay Games hoorde hij wat het evenement de gemeente financieel had opgebracht (ca. 127 miljoen gulden aan de buitenlandse bezoekers; in totaal ca. 200 miljoen, red.) en dat als een bepaald achterstallig bedrag niet betaald werd een faillissement zou worden uitgesproken. Toen heeft de burgemeester ervoor gezorgd dat dat bedrag er kwam. Dat is voor ons bestuur heel belangrijk geweest, want bij een faillissement had bijvoorbeeld een notaris in het bestuur haar praktijk niet meer mogen uitvoeren.’

'Het sporten was niet alleen maar gezellig, het waren wedstrijden van wereldklasse'

‘Dat we de sportbonden erbij betrokken was belangrijk omdat daardoor homoseksualiteit zichtbaar werd gemaakt binnen de sportwereld. Zichtbaarheid van homoseksualiteit in de sport was mijn drive. Door mee te werken aan die evenementen gaven die federaties hun erkenning. Het sporten bij de Gay Games was niet alleen maar gezellig, nee, het waren formele wedstrijden van wereldklasse. Die moesten erkend worden en dat was daarvoor nog nooit gebeurd. In 2002 is men in Sydney de fout ingegaan door weer met die Federation of Gay Games mee te gaan. In 1998 hebben we het zwemmen bewust met de KNZB en de FINA samen georganiseerd tegen de wil van de Federatie in. Kijk, een sporter doet mee om te winnen en als die dan een record behaalt wil je niet dat dat later weer wordt afgenomen.’

Bij de Gay Games ging het toch ook om je ‘personal best’?

‘Ja, dat was zeker ook de gedachte van oprichter Tom Waddell: meedoen is belangrijker dan winnen. Dat was ook de oorspronkelijke Olympische gedachte, maar bij de Olympische Spelen gaat het om de absolute top ongeacht je leeftijd. Bij de Gay Games gaat het om Masters en kun je de beste in je leeftijdscategorie worden. Dat idee is door heel veel sportbonden overgenomen. Jij kan nu bijvoorbeeld wereldrecorderhouder zwemmen worden in de Master 55-60 jaar. Dat wordt officieel erkend door de FINA. In Nederland hebben we verschillende wereldrecordhouders in bepaalde Masters. Dus iedereen kon meedoen. Ook voor bijvoorbeeld de Marathon konden alle Amsterdammers zich inschrijven. Ik wil niet teveel namen noemen, want dan doe ik anderen tekort, maar o.a. Marc van den Broek heeft die marathon geweldig georganiseerd. Net als bij de Olympische Spelen in 1928 wilden we het Olympisch stadion gebruiken voor de start, maar helaas was het stadion in renovatie, dus toen hebben we een locatie op de Oude Olympische route gebruikt: het De Mirandabad. Sindsdien wordt die Olympische route nog altijd voor de marathon gebruikt.’

Opeens schoten de homo-lesbische sportclubs uit de grond.

‘Ja (voormalig gemeenteraadslid) Bob van Schijndel kwam op me af: “Jip, ik wil een zwemclub beginnen.” Ik zei: “Moet je doen, leuk.” “Ja, maar ik heb een zwembad nodig.” “Prima, dat regel ik voor je.”’ Lachend: ‘Ja, zo ging dat. Dus Bob startte in het Sloterparkbad (nu Mercatorbad) Gay Swim Amsterdam. Later op het kantoor van de Gay Games kwam Harold Sanches op me af: “Ik wil een officiële wedstrijdvereniging, niet dat recreatieve geklooi.” Daar is zwemclub Havanna-Termos (nu Upstream) uit voortgekomen. Dat is een wereldvereniging geworden die dit jaar 25 jaar bestaat. Ook bijvoorbeeld tennisvereniging Smashing Pink en Dutch Gay & Lesbian Athletics (DLGA) zijn toen opgericht.’

'De motivatie was: “Wij hebben helemaal geen homo’s bij het kunstrijden!” Wat een giller.'

Hoe groot was het sportgedeelte?

‘Het was met bijna 15.000 deelnemers een van de grootste sportevenementen ooit georganiseerd in Nederland. Behalve de Gymnastrada maar daar kreeg je geen goud, zilver en brons en daar waren 24.000 deelnemers. Wij hadden 30 takken van sport en 6 demonstratiesporten. Het is allemaal goed gegaan, behalve een ding is volledig de mist in gegaan. Maar dat heeft zich op een fantastische manier helemaal ten goede gekeerd. Dat is het kunstrijden geweest. De KNSB trok zich plotseling terug van het hele evenement. Ze hadden van de internationale bond, de ISU, te horen gekregen dat er geen wedstrijden mochten worden gehouden die formeel goedgekeurd waren. Daar heeft Daan Boer geen genoegen mee genomen en zei: “Jullie hebben je toestemming gegeven en jullie kunnen dat niet op het laatste moment terugdraaien.” Hij is naar de rechter gegaan en de Gay Games heeft in de rechtszaal gelijk gekregen. We mochten formeel dat toernooi organiseren, maar toen heeft ISU gezegd: “Als dat gebeurt royeren we iedereen die daaraan meedoet. We hebben maling aan de rechtspraak in Nederland.” En de motivatie was: “Wij hebben helemaal geen homo’s bij het kunstrijden!” Echt waar. Wat een giller, hè. Dus geen formele wedstrijd, maar toen hebben ze er een informele demonstratiewedstijd van gemaakt. Daar kwam de burgemeester met zijn vrouw en hield een toespraak waarin hij zei dat de Gay Games zo nodig waren omdat wat hier gebeurde nooit meer mocht voorkomen. Super.’

Waar was je het meest trots op bij de Gay Games?

‘Mijn vrijwilligers in het veld en mijn team op kantoor. Door hun inzet, ook financieel, is het een succes geworden. Mijn wereld stortte in op de donderdag voor de Gay Games toen ik hoorde dat er opeens geen geld was. Mijn vrijwilligers hebben er toen voor gezorgd door zelf geld te storten dat het sporten door kon gaan. Anders waren er sporten afgehaakt, omdat de sportverenigingen zeiden: “Wij gaan geen verlies leiden.” Die jongen van het wielrennen stak er toen zelf twee-en-een-half duizend gulden in. De mevrouw van het volleybal gaf haar weekreserve van honderd gulden om het maar te kunnen laten draaien. Zonder die vrijwilligers was het een failliete boel geworden.

Het is voor mij de slechtste week in mijn leven geworden omdat ik financieel alle eindjes aan elkaar moest knopen. Na afloop wilde ik ook niets meer met de Gay Games te maken hebben. Daarom ben ik later er ook nooit meer naartoe gegaan. Ik heb voor de Federation een formeel eindverslag over het sportgedeelte gemaakt maar ik heb er nooit antwoord op gehad. In 2002 ging Sydney wel weer met ze mee en wat gebeurde er? Ze hadden dezelfde ellende als in New York. Toen zei Montreal, de organisator in 2006: “We gaan het op dezelfde manier doen als Amsterdam het gedaan heeft.” Daar gaf de Federation geen toestemming voor en toen is Montreal eruit gestapt en heeft de OutGames georganiseerd. Maar het goede blijft hangen en nu hoor ik steeds: “Die in Amsterdam waren de beste Gay Games ever.” Dan vertellen mensen dat het tegenwoordig ergens op een pleintje wordt georganiseerd, maar in Amsterdam was de hele stad Gay Games. Kees Ruyter heeft met al die vlaggen en vaandels Gay Games grandioos zichtbaar gemaakt. Je kon er niet omheen. Daarom vind ik het ook het hoogtepunt van de LHB-enzovoorts emancipatie in Nederland.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Jip van Leeuwen voor zijn boekenkast met een beeldje in zijn hand

Jip van Leeuwen

Wat heeft de Gay Games voor jou veranderd?

‘Eigenlijk was ik heel teleurgesteld. Het was een enorme aanslag op mijn gezondheid. Martin zei eens: “Als je in leven blijft, mag je blij zijn.” Dat is uitgekomen. Ik kreeg een herseninfarct, maar of dat ermee te maken heeft gehad weet ik niet. Ik moest me namelijk na de Gay Games meteen storten op het EK Voetbal dat ook in de stad plaatsvond. Misschien is dat alles bij elkaar teveel geweest. De arts zei: “Meneer van Leeuwen, u moet nu stoppen met werken, want we willen u niet tijdens de rit verliezen.” Ik reageerde: “Mag ik u wat zeggen? Ik sterf liever op de middenstip van het Olympisch Stadion dan achter de geraniums in de Roeterstraat.” Die man reageerde: “Meent u dat?” “Ja, dat meen ik.” “En toch stopt u met werken!”

In Nederland is het nu niet meer zo vrij als in 1998. Toen kon je bij wijze van spreken als twee mannen gearmd over straat lopen en elkaar een zoen geven. Dat moet je nu niet meer proberen. Wat hier in Amsterdam-Oost gebeurt als twee mannen samen hun boodschappen doen, dat is schandalig. Maar in de sportwereld heeft het effect doorgewerkt. Topscheidsrechter John Blankenstein deed samen met Riet Willems het voetbaltoernooi. Vooraf kenden we elkaar oppervlakkig, maar door de Gay Games zijn we dik bevriend geraakt. John was mijn held in de wereld van de LHBTI. Hij stond op de bres, maar in zijn hart was het zo’n klein ventje, hoor. Later, organiseerden we in Amsterdam het WK Voetbal en daar was John ook. Ik zei: “John, binnenkort weer eens samen eten?” “Nou”, zei hij, “dat moet jij regelen want dat lukt mij niet.” Een week later was hij overleden. Dat was vreselijk.’

Wat heeft John Blankenstein voor de Gay Games betekend?

‘Hij heeft achter de schermen ervoor gezorgd dat de KNVB meedeed. Hij heeft gefloten en heeft tijdens de opening een fantastische toespraak gehouden in de Amsterdam ArenA samen met burgemeester Patijn. Toen Patijn opkwam ging iedereen klappen, klappen, klappen. Na zijn toespraak bleef het publiek maar klappen. “Burgemeester, nog een rondje op het podium maken”, zeiden we. En daar ging ie. John heeft later ook een prachtige toespraak op het homomonument gehouden toen we daar bij elkaar kwamen omdat een idioot zei dat we alle homo’s van de minaret moesten gooien. John was mijn held omdat hij zo open was in die sportwereld, terwijl hij door sommigen bij de KNVB met de nek werd aangekeken, vertelde hij me. Dus ik wilde iets voor John na zijn overlijden doen en dat heb ik een keer ter sprake gebracht bij de gemeente. Bij een presentatie van Huub ter Haar’s boek Gelijkspel in het Olympisch Stadion werd ik voorgesteld aan Karin Blankenstein, de zus van John. Dat was liefde op het eerste gezicht en nog steeds. Wij hebben toen in 2008 besloten om de John Blankenstein Foundation op te richten.

In juli vieren we ons 12½-jarig jubileum en wat we doen in de sportwereld is gigantisch. Door het hele land worden workshops gegeven. Bij voetbalverenigingen, hockeyverenigingen, jeugdtrainers, begeleiders, maar ook bij supportersgroepen wordt in workshops verteld: wat is homoseksualiteit, hoe ga je daarmee om, enz. Daar zit bijvoorbeeld internationale topkorfballer Casper Boom bij, een leuke, sportieve man, en dan vragen zij hem in zo’n workshop: “Wat, bent u homoseksueel?” “Ja.” “Maar dat kan toch niet!” Blijkbaar hebben deelnemers een totaal ander beeld van iemand die homoseksueel is. De rolmodellen zijn toch vaak Gerard Joling of Gordon. Maar zo haal je vooroordelen weg. De Gay Games heeft daar de aanzet voor gegeven en dat werkt nu nog door, maar emancipatie heeft tijd nodig. In mijn leven maak ik niet meer mee dat het algeheel geaccepteerd wordt. Alhoewel, met de John Blankenstein Foundation hebben we als doelstelling dat in 2028 homo- en lesbisch zijn vanzelfsprekend moet zijn in de sport.’

Wat moet er nu veranderen in de sportwereld ten aanzien van LHBTIQ?

‘Ik denk dat het vreselijk belangrijk is dat er rolmodellen komen. Stel dat er twee of drie topvoetballers zouden zeggen: “nou het spijt me, maar hier ben ik.“ Via John Blankenstein hoorde ik destijds dat er veel voetballers homoseksueel zijn maar dat die niet uit de kast durfden te komen en bij hem om raad kwamen vragen hoe daarmee om te gaan. Wat dat betreft zijn ze in Duitsland nu veel verder. Daar zijn een paar jongens uit de kast gekomen. Die zijn toen meteen met voetballen gestopt, maar er werd geschreeuwd of ze alsjeblieft weer terug wilden komen, dus nu voetballen ze weer. Dat zou hier ook moeten gebeuren. Maar wat speelt hier? Jongens die getalenteerd zijn kunnen voor veel geld naar het buitenland. Maar een buitenlandse club gaat echt geen homoseksuele voetballer opnemen, ook al speelt hij de sterren van de hemel. Dat heeft Michael van Praag al verschillende keren helder uitgelegd. Bij de John Blankenstein Foundation kunnen we ons dat goed voorstellen, maar we hopen dat er een keer iemand komt, die zegt: “nou, ik verdien genoeg in Nederland. Ik hoef geen tachtig miljoen te hebben, twintig is ook goed, dus hier ben ik.” In de zwemwereld is homo-zijn gelukkig niet meer zo’n issue. Neem bijvoorbeeld Johan Kenkhuis, deelnemer aan de Olympische Spelen. Maar in de handbalwereld is het dat nog wel, maar ze hebben een consulent aangesteld om het een plaats te geven. Dus je hebt bij alle sporten een topper nodig die tegen het publiek zegt: “Wat ik in mijn slaapkamer doe gaat jullie helemaal niks aan. Het gaat om de sport.”’

Reacties van Movisie-experts Simon Timmerman en Hanneke Felten

Simon Timmerman

‘Het is heftig om te lezen dat Jip zich lange tijd in de sport niet veilig heeft gevoeld. Het is een trieste constatering, maar dat geldt helaas nog steeds voor een aanzienlijk deel van de LHBTI-sporters. Nog steeds zien we in onderzoeken terug dat het veel beter kan qua LHBTI-acceptatie in de sportwereld. Op de sportvelden wordt nog steeds veel gescholden met “homo”, en binnen sportclubs blijven LHBTI-personen vaak onzichtbaar en voelen mensen zich niet veilig of uitgesloten. De laatste jaren zien we steeds meer inzet om LHBTI-acceptatie te bevorderen binnen de sportwereld. Er is een samenwerkingsverband, de Alliantie Gelijkspelen, waarin verschillende organisaties hieraan werken. Een aantal grote sportbonden en ook de sportkoepel NOC NSF zijn hier onderdeel van.

Ook is het ontzettend belangrijk en waardevol dat de laatste jaren steeds meer topsporters zich er prettig bij voelen om open te zijn over hun LHBTI-zijn. Dergelijke rolmodellen zijn ontzettend belangrijk! Ook zijn er steeds sporters die positief spreken over LHBTI-personen en de acceptatie ervan binnen hun sport, of het dragen van een regenboog-aanvoerdersband. Een zichtbare ondersteuning. Extra aandacht binnen de sportwereld zou nog moeten uitgaan naar transgender personen. Zij doen ook graag aan sport, maar voor hen blijkt dat regelmatig nog lastig door de vaak nog strikte man/vrouw scheiding. Dan gaat het over in welke competitie je kunt uitkomen, maar ook zaken als kleedkamerfaciliteiten en regels van de topsport. Het is noodzakelijk dat ook transgender personen prettig en veilig kunnen sporten, verenigingen en bonden moeten hier hen verantwoordelijkheid in nemen.’

Hanneke Felten

‘Jip van Leeuwen geeft aan dat er rolmodellen moeten komen. Dat lijkt mij ook vanuit wetenschappelijk oogpunt een helemaal juiste conclusie. Als spelers uit de kast komen, dan zijn zij weer een voorbeeld voor anderen. En mogelijk blijkt dan ook dat, net als in Duitsland zoals van Leeuwen verteld, dit helemaal niet het einde van hun carrière betekent. Op die manier krijgen we misschien ook een positiever beeld van de acceptatie van homoseksualiteit in de sport. Want het merendeel van de mannelijke profvoetballers denkt dat de voetbalwereld niet homo- en bi vriendelijk is blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut.

Wat hier dus in de weg zit is wat onderzoekers noemen de “sociale norm”. De sociale norm is hoe je denkt dat anderen denken, wat je denkt dat de norm is in jouw omgeving. De sociale norm is dus vrij negatief: de voetballers denken dat anderen denken dat homo zijn in het voetbal niet oké. Echter in werkelijkheid zit het anders: 9 op de 10, geeft aan een homoseksuele medespeler te zullen accepteren. Cruciaal is dat meer van deze homo- en bi-vriendelijke hetero voetballers zich expliciet gaan uitspreken en duidelijk maken dat homo- of biseksualiteit voor hen geen issue is. Op die manier kan de sociale norm veranderen en krijgt iedereen langzaam in de voetbalwereld in de gaten dat de situatie lang niet zo slecht is als vaak wordt gedacht. Dat geldt misschien zelfs wel voor onze ideeën over als uit-de-kast-speler werken in het buitenland: in bijvoorbeeld Spanje, Duitsland of het Verenigd Koninkrijk gaat het inmiddels best aardig met de LHBT-acceptatie, dus misschien betekent uit de kast komen niet automatisch een einde van je internationale voetbalcarrière.’

Foto’s: Marian Bakker (1998) en MacSiers Imaging (2021)

Tekst: Paul van Yperen