Inwoners betrekken bij onafhankelijke cliëntondersteuning met Methode Jet

De werkwijze van koplopergemeente Almere

Onafhankelijke cliëntondersteuning is bij de koplopergemeente Almere nog volop in ontwikkeling. Het is de manier waarop gemeente Almere het proces naar een onafhankelijke cliëntondersteuning vorm geeft dat gemeente Almere koploper maakt. De inwoners van Almere zitten achter het stuur en de gemeente heeft een faciliterende rol. Het is niet voor het voor het eerst dat de ‘Methode Jet’ doorslaggevend is bij het betrekken van inwoners.

Bij maatschappelijke vraagstukken leiden verschillende belangen en perspectieven vaak tot spraakverwarring, zowel tussen inwoners onderling als tussen inwoners en gemeente. ‘Iedereen verstaat wat anders onder het probleem. Vaak kom je daar pas later in het proces achter, waardoor je opnieuw kunt beginnen’, aldus Jet van den Biggelaar, beleidsadviseur gemeente Almere.

Koplopers
Het project Koplopers Cliëntondersteuning is een initiatief van de VNG, Ieder(in), de Koepel Adviesraden Sociaal Domein en Movisie. Gemeenten zijn wettelijk verplicht onafhankelijke cliëntondersteuning aan te bieden aan inwoners die zorg en/of ondersteuning nodig hebben. Koplopergemeenten proberen in eigen regio het thema op de kaart te zetten en andere gemeenten te inspireren.

Oog voor de verschillende perspectieven en belangen

Daarnaast spelen verschillende belangen een belangrijke rol waardoor het lastig is tot een gedragen oplossing te komen. Van den Biggelaar ontwikkelde daarom een methode om in relatief korte tijd vraagstukken te verduidelijken waarin verschillende belangen en perspectieven boven tafel komen. In de wandelgangen van het gemeentehuis werd deze methode al snel naar haar vernoemd: Methode Jet. In de methode wordt aandacht geschonken aan de inhoud en motivatie van de betrokken stakeholders. Het doel is om uiteindelijk te komen tot een praktische oplossing die genoeg draagvlak onder alle betrokkenen geniet om uitgevoerd te worden.

'Inwoners worden op een actieve manier betrokken bij het maken van beleid'

Inwoners aan zet bij het ontwikkelen van beleid

Almeerder Hans Hobijn maakt al jaren deel uit van actieve bewonersgroepen die meedenken over vraagstukken binnen het sociaal domein, waaronder onafhankelijke cliëntondersteuning. Hij heeft in die hoedanigheid veel ervaringen opgedaan met de Methode Jet. Hobijn pleit ervoor om  inwoners altijd middels deze methode te betrekken: ‘Inwoners worden op een actieve manier betrokken bij het maken van beleid. Ik maak vaak mee dat de gemeente inwoners laat meedenken als er al een beleidsplan of een concept daarvoor op tafel ligt. In dat geval hebben wij als inwoners een reactieve rol. Met de methode Jet wordt meer gebruik gemaakt van onze ervaringskennis en worden inwoners ontwerpers van het beleid, eigenlijk als een soort ‘beleidsmedewerker-plus’.

Draagvlak

Samen met het eigenaarschap van de plannen ontstaat volgens Hobijn logischerwijs ook draagvlak onder de inwoners. Volgens Hobijn speelden beleidsadviseurs Jet van den Biggelaar en Marian van der Blom een essentiële rol: ‘Zij bleven ons als procesbegeleiders wijzen op het grotere doel. Dat hielp om particuliere voordelen, bijvoorbeeld vanuit de verschillende participerende belangenverenigingen, los te laten. Daardoor konden we elkaar vinden op een gemeenschappelijk resultaat voor alle inwoners van Almere’.

Bottom-up benadering

Een basisvoorwaarde voor de Methode Jet is dat diegenen ‘om wie het gaat’ ook daadwerkelijk in de lead zijn. Van den Biggelaar: ‘Dit betekent dat de gemeente een stapje terug doet en de regie bij de inwoners neer wordt gelegd’. De gemeente heeft alleen een faciliterende rol. Hobijn voegt daaraan toe: ‘Een valkuil voor de gemeente is dat dit soort processen na een goede start overgenomen worden, Van  der Blom en van den Biggelaar bleven juist goed op hun handen zitten’. Toen de twee beleidsadviseurs de methode gingen toepassen om een gezamenlijke ambitie te creëren rond onafhankelijke cliëntondersteuning, zaten dus vooral vertegenwoordigers van Almeerse cliënten- en patiëntenorganisaties aan tafel. ‘Start de eerste bijeenkomst ook altijd met de vraag of iedereen om wie het gaat aanwezig is. Het is de verantwoordelijkheid van de groep om te constateren of dat zo is. Het doel is immers dat het resultaat draagvlak geniet onder alle betrokkenen’, benadrukt Van den Biggelaar.

Hoe werkt de Methode Jet in een notendop?
De Methode Jet vlecht twee processen ineen:

  • Op inhoud: waarom willen we iets? Wat is het doel? Hoe ver staan we nu van het doel? En wat moeten we doen om dichterbij het doel te komen?
  • Op motivatie en inzet: wat is een ieders belang? Wat is ieders droom? Waar zit de allergie? En wat kan iedereen bijdragen aan het doel?

Hiervoor worden in een aantal bijeenkomsten met alle betrokken verschillende stappen doorlopen. In het processchema van de Methode Jet zijn deze stappen weergegeven.

methode-oco

 

De weg faciliteer je, van de wil ben je afhankelijk

Afhankelijk van het vraagstuk en de groep betrokkenen ben je per stap 20 a 30 minuten bezig. ‘Maar deze methode is absoluut geen blauwdruk’, geeft Van den Biggelaar aan. Complexe vraagstukken zullen om meer tijd vragen, of zijn niet gebaat bij deze methode. Het gesprek blijft dan op een te abstract niveau hangen. Verder noemt Van den Biggelaar nog enkele voorwaarden die het succes van de methode doen verhogen: ‘Vertel deelnemers dat persoonlijke ideeën, bijvoorbeeld vanuit een politieke kleur, kunnen sneuvelen ten behoeve van de gemeenschappelijke ambitie. Daarnaast is het belangrijk dat deelnemers weten dat er beweging wordt verwacht en zij concessies moet kunnen èn willen doen. Dat geldt zeker voor de gemeente. Wil je deze methode hanteren dan moet je als gemeente geloven in dat co-creërende proces!’

Voeg als gemeente woord bij daad

Het betrekken van inwoners heeft gevolgen gehad voor de wijze waarop Almere onafhankelijke cliëntondersteuning gaat invullen. ‘Wij keken naar verschillende opties, bijvoorbeeld ook om louter informele cliëntondersteuning aan te bieden. Uit de gesprekken tussen de cliëntenorganisaties bleek echter dat een formele achterwacht ook gewenst werd. Dat pakken wij dus als gemeente op. Het kan dus zijn dat de plannen die voortkomen uit deze bottom-up benadering niet aansluiten bij de gedachten die je als gemeente eerst had. Maar uiteindelijk sluiten de plannen dan juist wel aan op de lokale samenleving, en daar doe je het voor’, sluit Van dan Biggelaar af.

Stappenplan Methode Jet

Stap 1: De stakeholders worden verdeeld in groepen van vier a zes personen. Per groep wordt er nagedacht over het waarom van het vraagstuk en worden de ideeën daarover genoteerd. Na een kwartier presenteren de groepen kort hun bevindingen. De gespreksleider bundelt gemeenschappelijke uitspraken.

Motivatiedoel 1: Ieder lid hoort van de ander waarom hij of zij het onderwerp belangrijk vindt.

Stap  2: Deze gemeenschappelijke uitspraken vormen de onderlegger voor de volgende vraag: ‘als we daarom dit willen, wat is dan de meest ideale vorm?’. Gezamenlijk gaan mensen dromen. Van belang is dan dat de gespreksleider ook echt uitnodigt tot dromen (bijvoorbeeld: ‘je hebt alle tijd, alle macht, al het benodigde geld en alle menskracht, wat zou je dan willen?’).

Stap 3: De ideeën over de ideale vorm worden ook weer teruggekoppeld en ook daar vormt het gemeenschappelijke de basis voor vraag stap drie: ‘hoeveel van dit ideaal zien we nu in de huidige situatie? En wat zijn de kansen om de huidige situatie te verbeteren en wat zijn de belemmeringen?’. In stap drie is ook ruimte om te mopperen. Ook daarin heeft de gespreksleider een rol. Uitnodigen tot mopperen, maar ook tot het benoemen van kansen.

Motivatiedoelen vraag 2 en 3: Het gezamenlijk dromen en mopperen leidt er (vaak) toe dat mensen vertrouwd raken met elkaar en elkaars ideeën en belangen.

Stap 4: De opbrengst van de stappen twee en drie geven antwoord op de vragen  is de stip op de horizon?’ En ‘hoe ziet de huidige situatie eruit?’ In stap vier wordt naar antwoord gezocht op de vraag‘hoe komen we nu van het hier en nu zo dicht mogelijk bij de stip op de horizon?’. De ideeën die eruit voortvloeien vormen gezamenlijk een (aanzet tot) een plan van aanpak. Het gaat hierbij om suggesties voor concrete stappen. De gespreksleider noteert deze en neemt ze mee voor de plenaire bijeenkomst.

Motivatiedoel vraag 4: De groepsleden horen van elkaar wat er moet gebeuren en leren wat iedereen daarin kan betekenen.