Inzet van ervaringsdeskundigen huiselijk geweld en kindermishandeling in Rotterdam
‘De kern van onze inzet is dat de stem van de cliënt gehoord wordt’
Vanaf juli 2020 staat voor Els Verkerk de inzet van ervaringsdeskundigen bij de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling centraal. Ze is zowel ervaren met het werken met ervaringsdeskundigen als bevlogen over de effecten van de inzet van ervaringsdeskundigen bij aanpak bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Els werkt als projectleider voor ‘Werken met ervaringsdeskundigen’ - Ervaring in Huis – bij Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond én voor ‘Collectief leren’ bij het verandertraject ‘Huiselijk geweld en kindermishandeling’ bij de gemeente Rotterdam.
Welke meerwaarde zie je van de inzet van ervaringsdeskundigen (voormalig slachtoffers en plegers) bij de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling?
‘De kern van onze inzet is dat de stem van de cliënt gehoord wordt. Mijn persoonlijke visie is dat de stem van de cliënt het begin- en eindpunt moet zijn. In Rotterdam hebben we gekozen voor de inzet op vier gebieden: bij casuïstiek, voorlichting en kennisoverdracht, lotgenotencontact en beleidsontwikkeling. Bij beleidsontwikkeling zit de meerwaarde in het starten vanuit de cliëntgedachte. We moeten beginnen met het ophalen van wat belangrijk is voor de cliënt in plaats van achter een bureau het beleidsplan bedenken. Daarnaast kan een ervaringsdeskundige, vanuit de eigen ervaringskennis vaak snel contact maken en het vertrouwen krijgen van de cliënt. Door de herkenning die ontstaat vanuit de cliënt kan de ervaringsdeskundige dichterbij komen. Wat ik ook wel zie is dat de ervaringsdeskundige soms durft door te vragen. Juist vanuit deze aanvullende rol met een andere kennisbron is de samenwerking met de professional zo mooi. Samen deskundig dus. En als laatste is er meerwaarde bij voorlichting en kennisoverdracht. Naar aanleiding van een nieuwe richtlijn over trauma was er onlangs een sessie met een van onze ervaringsdeskundigen voor de professionals bij Veilig Thuis. Ze deelde haar verhaal en ervaring met vroeg kinderlijk trauma. Dat maakte diepe indruk. Op het moment dat iemand zijn eigen levensverhaal vertelt, is er op zielsniveau bijna meteen contact. Dat is zo mooi om te zien. Die ervaringskennis werkt aanvullend op de professionele kennis. Het brengt nieuwe inzichten.’
'Op het moment dat iemand zijn eigen levensverhaal vertelt, is er op zielsniveau bijna meteen contact'
Welke bevorderende en belemmerende factoren zijn er bij de inzet van ervaringsdeskundigen?
‘Een belemmerende factor voor de inzet van ervaringsdeskundigen is de moeite die het kost om aan opgeleide ervaringsdeskundigen te komen die voldoende hersteld zijn en aan een aantal competenties voldoen. Er zijn meer mensen met ervaringskennis. Die kun je wel inzetten voor bepaalde rollen maar het is niet vanzelfsprekend bij alle casuïstiek in samenwerking met de professionals. Hetzelfde geldt op het gebied van beleidsontwikkeling. Wanneer ben je nu echt een ervaringsdeskundige? Dat is wel een zoektocht en vraagt om maatwerk. Ook in ons team kijken we steeds per keer wie waarop inzetbaar is. Het werken met ervaringsdeskundigen vraagt daarnaast om een hele goede begeleiding. Noem het coaching of begeleiding/aansturing. Wat hierin bevorderend werkt is duidelijk maken wat ieders rol is in de samenwerking tussen de professional en de ervaringsdeskundige. Ik noem dat rolzuiverheid. Dat betekent dat ik de ervaringsdeskundige begeleid het grensvlak te bewaken. De ervaringsdeskundige heeft een aanvullende rol naast de professional en is geen hulpverlener. Ook werkt de ervaringsdeskundige niet in het dossier van de professional. In het begin hoorde ik de professional wel eens zeggen tegen de ervaringsdeskundige: “Ga jij maar op huisbezoek en met de cliënt praten.” Daar moeten we voorzichtig mee zijn. Het tandem ‘Samen Deskundig’ maakt het juist zo krachtig. De ervaringsdeskundige en de professional leren zo van elkaar.’
Hoe werken jullie in Rotterdam samen met ervaringsdeskundigen?
‘Onze ambitie is dat ‘Ervaring in Huis’, want dat is de naam waaronder de ervaringsdeskundigen werken, er is voor alle partners uit de keten. En dat ervaringsdeskundigheid op alle niveaus in die organisaties een thema wordt. We zijn klein begonnen in 2020. Met Veilig Thuis en een aantal vrouwenorganisaties. Inmiddels staat ervaringsdeskundigheid hoog op de agenda. Er zijn veel organisaties die mee doen, de visie onderschrijven en verkennen op welke manier het onderwerp uitwerking kan krijgen binnen de eigen organisatie. De afgevaardigden uit die organisaties vormen een groep. Een soort ambassadeursoverleg. Zo gaan we het gesprek met elkaar aan. ‘Ervaring in Huis’, met een pool van ervaringsdeskundigen, is dus voor de hele keten. Dat doen we juist vanuit het belang van de cliënt. Dwars door organisatiemuren heen.
Hoe kunnen regio’s/gemeenten in contact komen met ervaringsdeskundigen?
‘We ontwikkelen een eigen website voor ‘Ervaring in huis’ en promoten het mailadres ervaringinhuis@veiligthuis.nl. Daarnaast doen we aan voorlichting. Zo brengt Veilig Thuis een monitor uit naar de gemeente Rotterdam en de regio waarin een interview met een van de ervaringsdeskundigen is geplaatst. En wordt het in gesprekken als thema meegenomen. Ook gebruiken we de kanalen van de gemeente. Zo noemt de wethouder het in de stukken naar de raad. En als projectleider ‘Collectief leren’ van het veranderprogramma binnen de gemeente Rotterdam zorg ik dat het steeds genoemd wordt in dat project. Zo hebben alle ervaringsdeskundigen recent in het strategisch platform van bestuurders hun verhaal vertelt. Dat maakt wel indruk. Ik ben wel realistisch, er is nog veel onbekendheid over het werken met ervaringsdeskundigen. Maar we hebben steeds meer ambassadeurs die het thema agenderen en het verhaal gaan vertellen.’
'We hebben steeds meer ambassadeurs die het thema agenderen en het verhaal gaan vertellen'
Hoe kan de inzet van ervaringsdeskundigen duurzaam worden geborgd in de gemeente/regio?
‘Dat is natuurlijk het grote vraagstuk aan de financieringskant. Voorlopig is ons subsidie gegund tot en met 2023. En ik ben blij met die subsidie. Maar in 2023 moet er wel een keuze gemaakt worden over de organisatievorm. Ervaringsdeskundigen zijn nu in dienst van Veilig Thuis. Daarnaast moet er over de structurele financiering een besluit genomen worden. We gaan dat nog nader uitwerken. Ik hoop dat we toe kunnen werken naar een situatie dat ervaringsdeskundigheid standaard in de subsidiebeschikkingen en in de inkoopvoorwaarden wordt opgenomen. Én dat de verbinding met Ervaring in Huis plaatsvindt. Naast de structurele financiering moeten we veel meer op opleidingsniveau doen voor mensen met ervaringskennis. Investeren in meer diversiteit in de vormen van opleiding. Het opleidingsaanbod is nog beperkt, vaak wat lang (1 jaar) en de kosten zijn lang niet voor iedereen te betalen.’
Wat is het effect van de inzet van en de samenwerking met ervaringsdeskundigen op de langere termijn?
‘Laat ik het voorzichtig formuleren. Het zou mooi zijn als de functie van ervaringsdeskundige als aanvullende professional in het Sociaal Domein breed en structureel wordt ingevoerd. Die extra kosten zullen wellicht niet tot verruiming van het budget leiden, waardoor mogelijk een verschuiving plaatsvindt van formatie van professionals naar ervaringsdeskundigen. Ik geef je een voorbeeld ter illustratie. Een cliënt had op een gegeven moment te maken met maar liefst vijf hulpverleners. Ze had het helemaal gehad. Vervolgens stapt er een ervaringsdeskundige in het traject waarmee het meteen klikt. De cliënt gaf aan dat zij aan het contact met de ervaringsdeskundige meer had dan aan de vijf mensen waarmee ze daarvoor te maken had. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen professionals meer nodig zijn, integendeel, maar dat we het wel anders moeten organiseren, ook met ervaringsdeskundigen. Mijn beeld is dat als je het hebt over een integrale aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling de cliënt het begin- en ook het eindpunt is. Kijken naar wat de cliënt echt nodig heeft. En wat helpend is. Ik ben ervan overtuigd dat een ervaringsdeskundige daar in ieder geval een rol in moet spelen. Misschien is het vloeken in de kerk, maar de financiering in ons land richt zich primair op de systeemwereld en het werk van de professionals. Rechtstreekse financiering gericht op de cliënt als beginpunt is niet gebruikelijk. Iedereen roept: “Er moet meer geld bij.” Maar we moeten juist kijken hoe we het anders met elkaar kunnen organiseren. Met als uitgangspunt de vraag: “Wat heeft die cliënt nodig?” Misschien gaat het wel over minder professionele hulp. Maar wel passende en effectieve hulp en ondersteuning. Als ik mag dromen dan zie ik voor ervaringsdeskundigen daarin een mooie structurele rol weggelegd.’