Inzicht in 'Wat (niet) werkt' bij arbeidsparticipatie van jongeren

De afgelopen jaren is de jeugdwerkloosheid gedaald. Desondanks is er in ons land een relatief grote groep jongeren die geen betaald werk heeft en die ook geen onderwijs volgt. Met het onderzoeksproject ‘Jongeren naar de arbeidsmarkt: doen wat werkt’ wil Movisie, met financiering van Instituut Gak, zicht krijgen op werkzame elementen van projecten die arbeidsparticipatie van jongeren bevorderen. Anna van Deth, participatiedeskundige bij Movisie: ‘Er is behoefte aan inzicht in ‘wat werkt’ en ‘wat niet werkt’ bij het helpen van jongeren aan werk.’

Naar schatting zijn 66.000 jongeren tussen de 18 en 27 jaar niet in beeld bij gemeenten of UWV voor begeleiding naar werk. Zij worden ook wel de ‘onzichtbare jongeren’ genoemd. Daarnaast is er een groep van ongeveer 48.000 jongeren die weliswaar in beeld zijn doordat zij een (bijstands)uitkering ontvangen, maar bij wie het niet lukt om een plek op de arbeidsmarkt te vinden.

Behoefte aan inzicht

Waarom is onderzoek naar het toeleiden van jongeren naar werk nodig? Anna: ‘Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de positie van jongeren en de arbeidsmarkt, maar wat lijkt te ontbreken is een overzicht van alle (recente) onderzoeken, specifiek gericht op de aanpakken en interventies om jongeren naar de arbeidsmarkt toe te leiden. Er is behoefte aan inzicht in ‘wat werkt’ en ‘wat niet werkt’ voor wie en onder welke omstandigheden.’

De bedoeling is om van elkaars ervaringen te leren en kennisbehoeften naar boven te halen.

Focusgroepen

Het doel van het onderzoek is om de meest actuele beschikbare wetenschappelijke kennis over wat werkt bij het bevorderen van arbeidsparticipatie van jongeren te verzamelen en beschikbaar te stellen in een online wat werkt-dossier. Anna: ‘Naast kennis uit de literatuur ligt de focus op ervaringen en kennis uit de praktijk. Daarom organiseren we op 8, 13 en 14 juni bijeenkomsten waarin we vertegenwoordigers uitnodigen van projecten en aanpakken voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt en jongeren die buiten beeld zijn. Samen met deze praktijkdeskundigen inventariseren we wat werkzame elementen zijn van projecten en aanpakken en wat niet werkt. De bedoeling is om van elkaars ervaringen te leren en kennisbehoeften naar boven te halen.’

Concreet toepasbaar instrument

Door de bijeenkomsten krijgen deelnemers inzicht in succesvolle interventies en aanpakken, maar ook in faalfactoren om jongeren aan betaald werk te helpen. Anna: ‘Wanneer we werkzame elementen uit de projecten van praktijkdeskundigen verzameld hebben, leggen we die elementen naast de uitkomsten van wat werkt uit de literatuur. Uiteindelijk draait het om de implementatie van deze kennis: doen wat werkt. Met de uitkomsten van de bijeenkomsten en het wat werkt-dossier ontwikkelen we een concreet toepasbaar instrument. De ontwikkeling van het instrument gebeurt in afstemming met praktijkdeskundigen, zodat het goed aansluit bij wat in de praktijk nodig is. Aan de hand van dit instrument kunnen gemeenten en organisaties hun projecten, beleidsinstrumenten en re-integratie activiteiten evalueren en verbeteren.’